| |
| |
| |
Onderzoek naar theoretische structuren van literatuuroverzichten H.A.J.M. Lamers
Samenvatting
Een analyse van 80 literatuuroverzichten geschreven volgens een procesmethode door 4de-jaarsstudenten Levensmiddelentechnologie toonde drie modellen aan: een model van de afhankelijke variabele (x = f (a, b, c, d), een model van de onafhankelijke variabele (x = f (a); y = f (a); z = f (a)) en een inventariserend model. Deze modellen bleken bruikbaar te zijn om een literatuuroverzicht te schrijven.
| |
1 Inleiding
Vele studenten, scriptie-schrijvers, werkstukken-schrijvers, cursisten en professionele literatuuronderzoekers doen geen zelfstandig onderzoek, maar zetten gegevens uit literatuur naar thema's bij elkaar. Aldus ontstaat er een overzicht van wat de wetenschappelijke literatuur zegt over een bepaald onderwerp. Bevat zo'n rapport alle literatuurinformatie over een bepaald onderwerp gepubliceerd in een bepaalde tijd, dan spreken we van een literatuuroverzicht, een overzichtsrapport, een ‘reviewreport’, soms van een overzichtsartikel, een ‘review article’. In zo'n literatuuroverzicht worden honderden, soms zelfs duizenden artikelen verwerkt.
De moeilijkheid van zo'n rapport zit eerst hierin, dat de informatie uit de literatuur gehaald moet worden. Dit probleem laten we in dit artikel buiten beschouwing. Een tweede probleem is het eigen literatuuroverzicht op te bouwen tot een hecht, overzichtelijk verslag. Op dit probleem nu gaat dit artikel verder in. Natuurwetenschappelijk-technisch onderzoek zoals dat sinds Descartes in het westen gebruikelijk is geworden, is vooral positivistisch van aard. De observatie staat aan het begin van alle kennis; vooral de observatie van verschijnselen in gemanipuleerde situaties. De filosofische implicaties en vele kritiek op de positivistische wetenschap laten we hier rusten voor wat ze zijn.
Een onderzoeker als een veldbioloog observeert slechts en noteert zijn observaties. De fenomenologische psychologie kent de observaties en het interview. Het doel van deze empirische, niet-kwantitatieve methoden is de verschillende waarnemingen te beschrijven, te verzamelen en te klassificeren. In de taxonomie van planten en dieren is het werk van Linnaeus het grote standaardwerk van dit type observaties.
In een laboratorium wordt onder gecontroleerde omstandigheden gemanipuleerd. Deze manipulaties worden wiskundig weergegeven in de functievergelijking x = f (a) bij c. Hierin is de x de gemeten, getelde of gewogen grootheid (de afhankelijke variabele); de a is de grootheid waarmee de x wordt be-experimenteerd (de onafhankelijke variabele); de c is de grootheid die constant wordt gehouden. Uitgaande van de grondopzet van een experimenteel onderzoek, kunnen we het ideale doel van elk experiment bepalen als een formule die getalsmatig de vaste relaties tussen de x, de a en de c geeft. Een literatuuroverzicht nu poogt zowel het experimentele als het empirische onderzoek naar hun waarde | |
| |
te wegen en in een overzicht te geven. Hierdoor wordt een kritisch beeld verkregen van de wetenschappelijke stand van zaken van een onderwerp.
Deze literatuuroverzichten zullen derhalve enige binding hebben met de gepubliceerde onderzoekingen die eraan ten grondslag liggen. In de leerboeken over rapporteren wordt meestal de proces-methode van inventariseren - selecteren - rubriceren - rangschikken - controleren aanbevolen om de structuur van een literatuuroverzicht te construeren (Lamers, 1986; Lamers, 1988; Overduin, 1986; Terwan en Van de Weteringh, 1980). De auteurs slaan hierbij informatie op, interpreteren deze, ordenen deze en manipuleren ermee. Aldus zijn zij op een ontdekkingstocht om een structuur te ontwikkelen. Winkler (1983) spreekt van een ‘inventional process’. Deze werkwijze hangt af van de verzamelde informatie en deze werkwijze levert iedere keer nieuwe structuren als produkten op. ‘Inventional process’ beschrijft een theorie van ‘concept formation’ (Winkler, 1983).
Voor verslagen van onderzoek is deze proces-methode allang verlaten. De onderzoekers gebruiken een internationaal genormaliseerde indeling (NEN 1806, ISO 5966, BS 4795, DIN 1422; CBE, 1983; Day, 1983; Lamers, 1986 en Lamers, 1988). Voor onderzoeksverslagen wordt een produktgerichte methode gebruikt als norm; ‘developed largely because of the desire of large corporations and bureaucracies to have a single, uniformly applied, organization-wide standard of readability for all of their publications (...) (Huckin, 1983). Deze utiliteitsoverweging lijkt ons typisch Amerikaans. Rapporteertech-nisch echter ontstaan tekstmodellen uit een herhaalde ervaring van auteurs dat bepaalde teksten op eenzelfde manier uit het schrijfproces voortkomen. Vaste modellen steunen meer op gewoonte dan op overdachte structuren. Worden vervolgens de vaste modellen van een ‘verklaring’ voorzien, dan steunt deze verklaring op de ideaal gedachte, inhoudelijke gang van het onderzoek, het ‘proces’. Zo berust de structuur van een onderzoeksverslag op het ideale onderzoeksproces. De structuur van een beleidsnota steunt op het ideale beleidsproces. De structuur van een journalistieke tekst steunt op het ideale nieuwsgaring-sproces. Een model geeft het hele proces weer en het is daarmee een hulp om alle elementen van het proces in de tekst te verwerken. Het werkt dus efficiënter. Deze steeds dezelfde modellen helpen de auteurs hun informatie te ordenen in algemeen aanvaarde structuren. Bij cursussen in rapporteren worden modellen gebruikt als een nuttig middel om de informatie te herkennen en te ordenen. De auteurs ordenen hun informatie naar analogie van bestaande modellen. De nadruk ligt dan niet meer op het proces, maar op het eind-produkt. ‘Structural models presuppose a product approach while inventional models presuppose a process approach’ (Winkler, 1983).
Voor literatuuroverzichten wordt alleen de proces-benadering gebruikt om tot een tekststructuur te ontwikkelen. Dit onderzoek wil nagaan of structuren van literatuuroverzichten ontwikkeld volgens de procesmethode vaste modellen opleveren voor de produkt-methode. In de vakliteratuur over literatuuronderzoek en literatuuroverzichten is niets bekend over vaste structuren voor literatuuroverzichten. In dit artikel beperken we ons tot de manier waarop het overzicht wordt gestructureerd. De onderzoeksvraag van dit onderzoek kunnen we verder toespitsen met de vragen:
- | is er een verband tussen de wiskundige grondslag van experimenteel onderzoek en de structuur van het literatuuroverzicht? |
- | welke is het verband van de verzamelende grondslag van het empirische onderzoek en de structuur van een literatuuroverzicht? |
- | zijn er typen van literatuuroverzicht te onderscheiden? |
Zouden deze vragen positief kunnen worden beantwoord, dan zouden voor literatuuroverzichten ook standaardmodellen kunnen gelden. Ook deze toepassing namen we mee in het onderzoek.
| |
| |
| |
2 Materiaal en methode
Voor dit onderzoek kozen we de literatuuroverzichten van de 4de-jaarsstudenten Levensmiddelentechnologie aan de Landbouwuniversiteit. Deze bijna-afgestudeerden schrijven literatuuroverzichten die de toets van de wetenschappelijke waardebepaling kunnen doorstaan, zowel naar inhoud als naar (internationaal) publikabele vormgeving. De studenten verrichten een literatuurrecherche voor deze literatuuroverzichten met zowel manuele als geautomatiseerde zoekmethoden. Deze literatruuroverzichten dienen als bijvak-scripties; wetenschappers van de studierichting der Levensmiddelentechnologie beoordelen deze op vakinhoud. De sectie Wetenschappelijke informatieverzorging beoordeelt deze op redactie. De groep is elk jaar ca. 80 studenten groot, die ook ca. 80 literatuuroverzichten schrijven met een gemiddelde lengte van ca. 90 bladzijden. In het studiejaar 1986-1987 werd de opbouw van 80 literatuuroverzichten geanalyseerd. De studenten hadden deze literatuuroverzichten geschreven volgens de proces-methode van inventariseren-selecteren-rubriceren-rangschikken-controleren. In de colleges was geen andere theorie ter sprake gekomen. Bovendien bestaan en bestonden er geen modellen voor literatuuronderoverzichten. De analyse van de structuren van deze literatuuroverzichten zette deze tot theoretische modellen om. Vervolgens werden in het studiejaar 1987-1988 deze modellen aan de studenten onderwezen. Zij schreven er vervolgens hun literatuuroverzichten mee. Hun werd in de volgende studiebegeleiding gevraagd, hoe het gemak van deze modellen was. De materialen van dit onderzoek beperken de geldigheid van de conclusies. Zij gelden namelijk alleen voor natuurwetenschappelijke literatuuroverzichten. Aan dit evaluatie-gesprek namen 42 studenten deel.
| |
3 Resultaten
Na de analyse van de 80 literatuuroverzichten bleken er drie typen structuren voor literatuuroverzichten te zijn. Eén type structuur gaat uit van de afhankelijke variabele; één gaat uit van de onafhankelijke variabele; één inventariseert de kennis over een onderwerp.
Het eerste model gaat uit van de afhankelijke variabele. De hoofdstukken zijn gebouwd volgens de onafhankelijke variabelen die deze afhankelijke variabele beïnvloeden.
Naar verklaring van de studenten en van de beoordelende wetenschapper van de studierichting waren in dit type literatuuroverzichten alleen verslagen van experimenteel onderzoek verwerkt; dit zou duidelijk blijken uit de literatuurlijst van deze literatuuroverzichten.
De theoretische basis van dit rapport is: x = f (a, b, c, d, e). Dit type literatuuroverzicht gaat na, wat de invloed van de a, de b, de c, de d, de e is op de afhankelijke variabele x. De basisstructuur van een literatuuroverzicht van de afhankelijke variabele is doorgaans als volgt.
1 | Inleiding |
2 | Definities |
3 | De invloed van de eerste onafhankelijke variabele |
4 | De invloed van de tweede onafhankelijke variabele enzovoort. |
5 | Conclusie/Hypothese over de invloed van alle onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele |
6 | Aanbevelingen |
| |
| |
Typisch (verkort) voorbeeld van de opbouw van een literatuurrapport van een afhankelijke variabele.
Titel: Gelvorming bij eiwitten
1 | Inleiding |
2 | Definitie van een gel |
3 | Invloed van het type eiwit |
4 | Invloed van de bereidingswijze van een eiwitgel |
5 | Invloed van de eiwitconcentratie |
6 | Invloed van de pH |
7 | Invloed van zouten |
8 | Invloed van de temperatuur |
9 | Invloed van het oplosmiddel (water) |
10 | Invloed van overige reagentia |
11 | Hypothese en modelvorming |
Dit type literatuuroverzicht leverde bij de studenten Levensmiddelentechnologie steeds een theoretische studie op. Bij onze verdere verkenning van het gebruik van dit model van de afhankelijke variabele ontdekten we, dat de vakgroep Theoretische Teeltkunde dit model gebruikt om computer-simulatie-modellen te bouwen. Dit bevestigde onze vaststelling dat dit model theoretische studies oplevert.
Het tweede model gaat uit van de onafhankelijke variabele. De hoofdstukken zijn gebouwd volgens de afhankelijke variabelen waarop deze onafhankelijke variabele zijn invloed uitoefent. De theoretische basis van dit rapport is:
x = f (a)
y = f (a)
z = f (a) enz.
Dit rapport bestudeert de a en gaat de invloed (toepassing) van deze a na op de x, y, z enzovoort. Deze rapporten komen voor als het gebruik, de toepassingen van een bepaald verschijnsel worden bestudeerd. Volgens de studenten en de beoordelende wetenschapper van de studierichting waren in dit type literatuuroverzichten ook alleen verslagen van experimenteel onderzoek verwerkt; dit zou duidelijk blijken uit de literatuurlijst van deze literatuuroverzichten.
De basisstructuur van dit type literatuurrapport is als volgt.
1 | Inleiding |
2 | Definities |
3 | Het gebruik bij de eerste onderzochte afhankelijke variabele |
4 | Het gebruik bij de tweede onderzochte afhankelijke variabele enz. |
5 | Conclusie |
6 | Aanbevelingen |
Typisch (verkort) voorbeeld van een literatuurrapport van een onafhankelijke variabele.
| |
| |
Titel: Toepassing van cyclodextrinen in de levensmiddelenindustrie
1 | Inleiding |
2 | Procesmethoden van cyclodextrinen |
3 | Gebruik van cyclodextrinen voor de stabiliteit van labiele componenten
3.1 | Vitaminen |
3.2 | Vetzuren |
3.3 | Pigmenten |
|
4 | Gebruik van cyclodextrinen bij organoleptische componenten
4.1 | Eliminatie of reductie van geur- en smaakstoffen |
4.2 | Stabilisatie van geur- en smaakstoffen |
|
5 | Gebruik van cyclodextrinen voor de kwaliteit van levensmiddelen
5.1 | Tarwezetmeel en tarwebrood |
5.2 | Sigarette-filter |
5.3 | Overige toepassingen |
|
6 | Gebruik van cyclodextrinen bij chemische processen |
7 | Conclusie |
Het derde soort literatuuroverzicht inventariseert de kennis en geeft deze weer als een opsomming. Deze verschijnselen worden volgens een vast stramien beschreven. Naar verklaring van de studenten en van de beoordelende wetenschapper van de studierichting waren in dit type literatuuroverzichten zowel verslagen van experimenteel onderzoek verwerkt als verslagen van empirisch onderzoek; dit zou duidelijk blijken uit de literatuurlijst van deze literatuuroverzichten.
Het theoretische model is:
1 | Inleiding |
2 | Eerste verschijnsel |
| vast patroon van bespreking |
3 | Tweede verschijnsel |
| vast patroon van bespreking |
| enz. |
4 | Conclusie |
Verkort voorbeeld:
Titel: Parasieten in vlees- en visprodukten
1 | Inleiding |
2 | Anisakis simplex
2.1 | Levenscyclus |
2.2 | Ziekte |
2.3 | Verspreiding |
2.4 | Preventie |
|
3 | Taenia saginata en Taenia solium
3.1 | Levenscyclus |
3.2 | Ziekte |
3.3 | Verspreiding |
3.4 | Preventie |
|
4 | Conclusie |
| |
| |
De 42 ondervraagde studenten hadden allen volgens een onderwezen model hun literatuuroverzicht geschreven. De meest opgegeven reden was, dat de methode van inventariseren - selecteren - rubriceren - rangschikken - controleren nogal omslachtig is. Het model dwong hen wel bij elk gelezen onderzoeksverslag vast te stellen wat de afhankelijke, wat de onafhankelijke variabele was. In nogal wat publikaties bleek de onderzoeker in zijn eigen onderzoeksverslag de afhankelijke en de onafhankelijke variabelen te verwisselen. Het gevolg: waardeloos onderzoek. Ook bleven de constant gehouden factoren vaak verzwegen.
Een student had er moeite mee gehad twee modellen (het model van de afhankelijke variabele en dat van de onafhankelijke variabele) te combineren tot een literatuuroverzicht. Twee studenten hadden methodologisch-statistische problemen gehad bij de secundaire analyse (meta-analyse) van onderzoeksresultaten voortkomend uit de eisen van herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid. Dit probleem hoort thuis bij de techniek om informatie uit de bestudeerde teksten te halen en hoort niet thuis in de structuur van het literatuuroverzicht. Overigens is het wel een van de grootste problemen bij het lezen van onderzoeksverslagen.
| |
4 Conclusie
Er is een verband tussen de wiskundig-statistische grondslag van een natuurwetenschappelijk experimenteel onderzoek en een natuurwetenschappelijk literatuuroverzicht op grond van dit onderzoek. Experimentele onderzoekingen kunnen alle drie soorten literatuuroverzichten opleveren. Het gekozen type van structuur van een literatuuroverzicht hangt af van de vraagstelling van de literatuuronderzoeker.
Resultaten van empirisch onderzoek leiden steeds tot een inventariserende structuur van een literatuuroverzicht. Empirisch onderzoek mist de wiskundige grondslag van een experimenteel onderzoek en kan daardoor geen grondslag geven aan de wiskundig-statistische structuur van een literatuuroverzicht van hetzij de afhankelijke hetzij van de onafhankelijke variabele. Er bestaan volgens dit onderzoek drie modellen voor tekststructuren van literatuuroverzichten. Twee ervan zijn geënt op experimenteel onderzoek volgens de functievergelijking x = f (a) bij c. Een derde model geeft een opsomming van de gevonden informatie. Bij navraag bij studenten bleken deze modellen redelijk te voldoen.
| |
Bibliografie
BS 4795. Presentation of research and development reports. |
CBE Style manual committee, CBE style manual. 5th rev. and expanded ed. Council of Biology Editors, Bethesda, 1983 |
Day, R.A., How to write and publish a scientific paper? (The professional writing series). 2nd ed., ISI Press, Philadelphia, 1983 |
DIN 1422. Teil 4. Veröffentlichungen aus Wissenschaft, Technik, Wirtschaft und Verwaltung; Gestaltung von Forschungsberichte, 1984. |
DIN 1422. Teil 1. Veröffentlichungen aus Wissenschaft, Technik, Wirtschaft und Verwaltung; Gestaltung von Manuskripten und Typoskripten, 1983 |
Huckin, Th.N., A cognitive approach to readability. In: P.V. Anderson, R.J. Brockmann en C.R. Miller (eds.), New essays in technical and scientific communication; research, theory, practice. Bay wood. Baywood's Technical Communication Series Vol. 2, Farmingdale, N.Y., 1983, p. 90-108 |
| |
| |
ISO 5966. Documentation; presentation of scientific and technical reports. 1982 |
Lamers, H.A.J.M., Handleiding voor technisch schrijven. Coutinho, Muiderberg, 1988 |
Lamers, H.A.J.M., Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst? 4de herz. dr., Coutinho, Muiderberg, 1986 |
ontw. NEN 1806. Voorbereiding en uitvoering van rapporten. 1983 |
Overduin, B., Rapporteren. Spectrum, Utrecht, 1986 |
Terwan, J. & C. van de Weteringh, Van inleiding tot samenvatting; een leidraad voor het schrijven van technische en natuurwetenschappelijke rapporten. 4de gew. dr., Kluwer, Deventer, 1980 |
Winkler, V.M., The role of models in technical and scientific writing. In: P.V. Anderson, R.J. Broekman en C.R. Miller (eds.). New essays in technical and scientific communication; research, theory, practice. Baywood. Baywood's Technical Communication Series Vol. 2, Farmingdale, N.Y., 1983, p. 111-122 |
|
|