De Tijdspiegel. Jaargang 72

[p. 85]

Verzen.
J.J.F. Valckenier Kips.
Malmberg.

Nachtegaal.

Ik dank U lieve kleine Zanger,
Voor wat gij in mij trillen doet: -
In stillen avond U te hooren.
Brengt vrede Gods aan 't bang gemoed.

Hebt gij in het geruischloos loover
Van siddrend, zilveren manenacht,
Oók zoo gevoeld, dat dàn het schoonste,
In ons tot uiting wordt gebracht?

Speurt gij, met uw klein Vogelzieltje
Ook, dat bij 's Hemels sterrenpracht,
De fijnste roerselen van ons wezen
Erlangen diepe, heilige kracht? -

Ik dank U teedere Lentezanger,
Voor 't hoog genot, dat gij mij biedt;
Rein zielverheffend klinkt in 't duister.
Uw teer bekorend weemoeds-lied.

[p. 86]

Smart.

Mijn ontslapen moeder gewijd.

Mijn smart, hoe zal ik U bezingen,
Hoe uiten wat ik door U voel? -
- Er zijn zoovele vroege dingen,
Waarvan men, rijper, speurt het doel. -

Dan geeft gij kracht aan 't arme leven,
De wijding van diep Gods-ontzag;
En, willen wij naar Hooger streven,
Ziel' vrede komt, waar 't rouwkleed lag.