de kwestie zal worden beslist, de verbondsmogendheden zullen bijna zeker hunne uiterste diplomatieke krachten inspannen om eene vreedzame regeling tot stand te brengen.
Want zoo thans Turkijä den besten waarborg tegen Russische agressie geven kan, het is geenzins uitgesloten, dat Bulgarijë een tegenover Rusland zelfstandige positie herwint.
Eenige dagen geleden schreef de ‘Norddeutsche Algemeine Zeitung’, in dien geest, als ware de vrede op en over den Balkan verzekerd op eene wijze, welke aan Duitschland's bondgenooten bevrediging schenken kan. Inderdaad is tot dusverre Oostenrijk's positie gedekt gebleven en heeft Italië de door hen gewenschte regeling betreffende de Aegeische eilanden aangenomen gekregen. Maar de uitspraak van het Duitsche blad zal natuurlijk eerst ten volle toepasselijk zijn, nadat de Turksch-Bulgaarsche kwestie op bevredigende wijze geregeld, de formeele vrede van Boeckarest eene feitelijke geworden en de autonomie van Albanië door eene gezonde staatsregeling en eene sterke gendarmerie bevestigd is. - Voor de vervulling van deze voorwaarden zijn machtige invloeden werkzaam: de Balkanvolken zijn strijdensmoe en uitgeput; en van alle de grootmachten lijden de handelsbelangen ontzaggelijk bij het voortduren van onrust en strijd. Maar het is nog te vroeg te vertrouwen, dat de Europeesche vrede bewaard zal blijven.
Zullen de staatkundige veranderingen, op den Balkan bereikt en in Klein Azië en Arabië in voorbereiding, den Europeeschen vrede niet behoeven te verstoren, dan blijft toch oorlog dreigen uit den naijver van Engeland, hetwelk bij onderlingen strijd en verzwakking der vastelandstaten belang heeft, zoolang Frankrijk's houding niet meer geruststellend is. Duitschland moge er met den meesten ernst naar streven naijver en haat door een zeer gematigde en vreedzame houding te ontzenuwen, en terzelfder tijd maatregelen nemen om ze zoo noodig door vertoon van militaire weerkracht te onderdrukken - dat het daarin slagen zal is geenszins zeker. De rede, dezer dagen door Poincaré te Bar le Duc gehouden, stemt in dezen niet tot vertrouwen.
In de rede welke de president den 17e Augustus in zijn geboorteplaats hield, zeide hij, dat er niemand was, die een onheilig verlangen had naar een Europeeschen oorlog en gewaagde hij met een enkel woord van de zegeningen van den vrede. Maar de liefde van den spreker voor den vrede, zijn wil om dezen te behoeden, blijkt van denzelfden aard te zijn geweest als de liefde van Sheakspeare's Antonius voor Brutus, toen hij, bij Caesar's lijk niet moede werd te herhalen: But Brutus is an honourable man. In waarheid zweepte gene als deze het volk op. Hij wijdde daar te Bar le Duc uit over herinneringen uit zijn kindertijd, toen hij met zijne kameraadjes in zijn moeder's tuin speelde onder de hooge kastanjes... Vlijmend scherp werd, door de bloote tegenstelling daarmede, zijne herinnering aan oorlog en nederlaag, die Duitsche soldaten in de stad bracht. Het zachte woord ‘Er is geen straat, waar ik niet de schim ontmoet van een, die niet meer is, doch thans rust hier dichtbij, in het hart van dit land van Lorraine’, moet heftige gevoelens hebben gewekt bij zijne hoorders. En dit was ook, als tastbaar, het doel van deze en van vele andere woorden, die volgden:
‘Het feit, dat ik een burger ben van Lorraine - aldus de president - heeft kennelijk iets te doen gehad met mijne verkiezing tot