den tweeden aan De Bazel, den derden aan Kromhout: ‘die verfijning van fantasie in steen, die stoute strijd tusschen streng doel en tooverige verschijning’; maar hij vloekt in krasse termen het gekozen ontwerp. De heer P.N. van Eyck analyseert Richard Wagner. André Jolles bezingt de appelen der Hesperiden. De heer Eug. de Bock teekent kleine schetsen. Maurits Uylders bezingt een motorboot. Aert van der Leeuw geeft een reeks gedichten. Albert Verwey vertaalt Novalis' Geestelijke Liederen I-XI en eene Hymne. De heer H.P. Berlage geeft indrukken van de Leipziger Baufach-Ausstellung.
Stemmen des Tijds, Maandschrift voor Christendom en Cultuur. Onder redactie van Dr. W.J. Aalders, Mr. A. Anema, Mr. P.A. Diepenhorst, Dr. P.J. Kromsigt, Dr. J.C. De Moor, P.J. Molenaar, Dr. E.H. Renkema, Mr. V.H. Rutgers, Dr. J.R. Slotemaker de Bruine, Dr. J.Th. De Visser, Dr. B. Wielinga. Utrecht, G.J.A. Ruys.
In het Julinummer besluit Dr. H.H. Kuyper zijn onderzoek naar den geboortestond der reformatie. Dr. P.J. Molenaar behandelt mevrouw De Staël. Dr. J. de Zwaan geeft nog eenige Oostersche reisherinneringen. Dr. H.A. Weststrate bespreekt de rol die minister Van der Brugghen speelde op onderwijsgebied.
Ons Tijdschrift. Christelijk letterkundig maandblad onder redactie van L. Bückmann, C. Gerretson, J. Lens, G. Schrijver, Dr. J. van der Valk. 's Gravenhage, D.A. Daamen.
In de aflevering van 15 Juli bespreekt Dr. J.F. Beerens den grondslag der Roomsch-Katholieke moraal. Dr. J. van der Valk maakt een studie van het karakter van Judas Iskarioth. Een terugblik op de verkiezingen geeft in kort bestek een objectief beeld van den politieken Walpurgisnacht.
De Ploeg, geïllustreerd maandblad van de Wereld-bibliotheek. Redactie: L. Simons, directeur; Louis Landry, secretaris. Uitgaaf der Maatsch. voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam.
In het Julinummer handelt Frans Coenen over Louis Couperus. Jules Schürmann bezingt Julianus Apostata en de golven der zee. De heer T. Landré bespreekt de tentoonstelling ‘De vrouw 1813-1913’. Constant van Wessem schrijft over Novalis. De heer P. Otten zingt een eenvoudig liedje.
De Witte Mier, Redacteur: J. Greshoff, Uitgever: C.M.B. Dixon, Apeldoorn, gedrukt bij Van der Wiel te Arnhem.
De heer S.H. de Roos geeft in het Julinummer een paar nuttige wenken voor smoutwerk. De heer J. Greshoff fulmineert tegen de hol-burgerlijke rhetoriek van het quasi-natuurgenieten, en gaat dan zoo ver te beweren, dat natuurgenot enkel in de zielsgesteldheid van den aanschouwer ligt; fulmineert vervolgens tegen twee Fransche verkleiners der Vlaam-che Beweging. Volgt een bespreking van ‘Modes et Manières d'Ajourdhui’ van Martin & Nozière.
Onze Kunst, geïllustr. maandschrift voor beeldende kunst; hoofdredacteur Dr. P. Buschmann Jr.; rubriek Ambachts- en Nijverheidskunst onder redactie van de ‘Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst’, redactie-commissie S.H. de Roos, Jac. Ph. Wormser, H. Fels, Jac. van den Bosch, Marg. Verwey, secretaresse. Uitgave der naamlooze vennootschap ‘Onze Kunst’ Antwerpen, voor Nederland: L.J. Veen, Amsterdam.
In het Julinummer behandelt de heer F. Schmidt Degener twee portretten van Rembrandt: Titia van Uylenburch en François Coopal, waarvan fraaie reproducties bij den tekst zijn gevoegd, alsmede een studieblad, recto en verso, van Paolo Veronese. De heer Georges Eekhoud schrijft naar aanleiding van eene tentoonstelling der werken van Henri Evenepoel, waarvan er eenige in dit nummer zijn afgebeeld, over het talent van dien schilder. De heer F.A. Tepe verklaart het metaaldrijfwerk van G.H. Lantman, waarvan een negental specimina den lezer worden voor oogen gebracht.