De Tijdspiegel. Jaargang 70
(1913)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |
Het proces van Ney.
| |
[pagina 238]
| |
In 1796 zien wij hem terug in het Maas- en Sambre-leger en werd hij, naar aanleiding van zijn dapper gedrag, waardoor hij den overtocht van de Rednitz voor het Fransche leger verzekerde, tot brigade-generaal bevorderd. In 1799 neemt hij op bijzonder koene wijze Mannheim ten gevolge waarvan hij divisie-generaal werd. Daarna onderscheidde hij zich zoowel onder Massena in Zwitserland, waar hij bij Winterthur gewond werd, als in 1800 onder Moreau. Na den vrede van Luneville bewerkte Napoleon zijn huwelijk met Aglaé Louise Auguié de Lescans, een jeugdvriendin van Hortense de Beauharnais, en benoemde hem tevens tot generaal-inspecteur van de cavallerie. Daarna zien wij hem weder voor Fransche belangen werkzaam in Zwitserland. Ter gelegenheid van de benoeming van Napoleon tot keizer, werd Ney maarschalk van Frankrijk. Met het oog op de houding van zijn oude wapenbroeders bij zijn proces, is het der moeite waard te releveeren wie toen evenals Ney tot Maarschalk benoemd werden. Tot eere-Maarschalk werden toen benoemd, Kellermann, Lefebvre, Pérignon en Sérurier; verder werden toen behalve Ney tot maarschalk benoemd, Jourdan, Berthier, Massena, Lannes, Augereau, Brune, Murat, Bessières, Moncey, Mortier, Soult, Davoust en Bernadotte. Van dien tijd af tot zijn dood in 1815 gedroeg Ney zich in de talrijke Napoleontische oorlogen met een buitengewonen moed. Auguste de ChambureGa naar voetnoot1. ze zegt van hem ‘Il y avait dans la plupart de ses faits d'armes une audace aventureuse qui charmait.’ Terwijl zijn soldaten hem reeds noemden ‘l' infatigable, l' âme de feu en l' âme trempée d'acier’, kreeg hij er van Napoleon nog den bekenden roemrijken bijnaam ‘le brave des braves’ bij. Zijn dapperheid was zoo groot, dat daardoor feiten als de genoemde inneming van Mannheim in het vergeetboek geraakten, overschaduwd als zij telkens werden door nieuwere nog glorieusere daden. Mannheim nam hij bij verrassing aan het hoofd van 150 man nadat hij, Fransch generaal, in een Duitsche uniform in Mannheim was doorgedrongen en daar alles goed nagegaan had om te overwegen of een dergelijke verassing mogelijk was. Wanneer wij een beschrijving zouden willen geven van de | |
[pagina 239]
| |
heldendaden van Ney in zijn maarschalksloopbaan, dan zouden wij de geschiedenis van Frankrijk van 1804 tot 1816 moeten beschrijven. Voor die jaren toch is de geschiedenis van Ney die van Frankrijk. En overal waar Ney zich vertoonde, verdiende hij den eerenaam van le brave des braves. Herinneren wij slechts hoe hij in 1805 onder het Oostenrijksche geschut de brug van Elchingen herstelde, met zijn troepen over den Donau trok, het dorp Elchingen en de omgevende hoogten nam en daardoor het Oostenrijksche leger onder Mack definitief in Ulm opsloot. Deze slag, voor de Oostenrijkers gelijk te stellen aan den lateren slag van Sedan voor de Franschen, verschafte Ney den titel van Hertog van Elchingen. Bij den slag bij Borodino, door Napoleon den slag bij de Moskwa genoemd, muntte Ney weder onder allen uit en kreeg van Napoleon als belooning voor zijn gedrag den titel van Prins de la Moskawa. Maar nog meer dan daar muntte Ney uit bij den ongelukkigen terugtocht uit Rusland, nadat hij van Davoust het bevel over de achterhoede had overgenomen. Hoe hij daarbij met zijn 7000 man de Russen bij Krasnoi aantastte, die daar 50000 man sterk waren, hoe hij, die niet kunnende overwinnen, hun langs de Dnieper wist te ontkomen ondanks al de Kozakken van Platow en behouden te Orscha met het restant van zijn corps wist aan te komen, is iets zoo schitterends, dat daarbij de beroemde terugtocht der tienduizend in het niet valt. Bij die gelegenheid bleek het Ney hoe bemind hij bij het leger was en hoe hoog en laag van Keizer tot soldaat blijde waren over zijn behouden aankomst. Napoleon riep toen uit: ‘J'ai donc sauvé mes aigles. J'ai deux cents millions dans mes caves aux Tuilleries, je les aurais donnés pour sauver un tel homme.’ Ook in Spanje, zoowel als in 1814 in Frankrijk, is Ney overal waar gevaar is en overal waar Ney is herwinnen de Fransche soldaten moed en zelfvertrouwen. Doch ook Ney was niet in staat den val van het Keizerrijk te voorkomen. Hoewel, er ook na de inname van Parijs veel kans bestond dat de geailleerden in en voor Parijs vernietigd zouden worden of dat Alexander toe zou stemmen in een regeering van Napoleon I, zoo maakte het verraad van Marmont, de Ragussade, een dergelijke uitkomst onmogelijk. | |
[pagina 240]
| |
Toen te Fontainebeau, was Ney tot de conclusie gekomen dat er voor Frankrijk slechts een uitkomst was en luid verkondigde hij die meening aan de andere hoofdofficieren ‘Il n'y a que l' abdication qui puisse nous tirer de là.’Ga naar voetnoot1.. Ook toen Napoleon binnen komt, durft Ney zijn meening te zeggen, al is hij ook een oogenblik in de war, daar hij weet dat Lefebvre, Moncey en Oudinot het met hem eens zijn. Als Napoleon zegt: ‘Quant aux Alliés, je vais les écraser sous Paris.’ antwoord Ney: ‘La situation est dêsormais désespérée; c' est un malheur de n'avoir pas conclu la paix plus tôt; il n'y a que l'abdication.’ Ook Macdonald blijkt het met Ney eens te zijn, hij zegt: ‘Je vous déclare que nous ne voulons pas exposer Paris au sort de Moscou. Notre parti est pris; nous sommes résolus à en finir.’ Als Napoleon zich nog niet gewonnen geeft en verklaart toch den vijand te zullen aanvallen in Parijs, durft Ney zelfs te zeggen: ‘l'armée ne marchera par sur Paris’, en als Napoleon daarop zegt ‘L'armée m'obéira’ roept Ney zelfs uit: ‘Sire, l'armée obéira à ses generaux.’Ga naar voetnoot2.. Dit laatste was nu wel niet waar, maar wel heeft in de eerste plaats de houding van Ney na het verraad van Marmont er zeer veel toe bijgedragen dat Napoleon toestemde in wat men noemt de eerste abdicatie. Napoleon gaf dus toe en benoemde met de hem eigen grootheid van karakter tot zijn afgevaardigden om de acte van abdicatie aan Alexander te overhandigen en de belangen van een regentschap te behartigen behalve Caulaincourt ook Ney en Macdonald. Het gedrag van Ney lijkt ons bij oppervlakkige beoordeeling vreemd, doch juist ter beoordeeling van zijn later gedrag ên tegenover de Bourbons én tegenover Napoleon, is het goed zijn houding te Fontainebeau eens na te gaan. In de eerste plaats moet men niet vergeten dat volkomen juist is wat Auguste de ChambureGa naar voetnoot1. van Ney zegt, ‘parmi les maréchaux, c' était peut-être le moins courtisan.’ Daarbij komt nog en dat verklaart alles, ‘C'était l'homme du moment’, zooals Henri WelschingerGa naar voetnoot2. zegt en even waar is wat Welschinger daarop volgen laat: ‘Autant il était ferme, laconique et décis sur le champ de bataille, autant il était faible, loquace et indécis sur le terrain politique.’ Ney was | |
[pagina 241]
| |
altijd oprecht, dat wil zeggen, hij liet zich bij zijn handelingen nooit beinvloeden door de gedachte aan eigen voordeel, maar het was zeer gemakkelijk voor een handig man als byv Talleyrand om Ney van opinie te doen veranderen. MacdonaldGa naar voetnoot3. noemt hem: ‘un vaillant capitaine avec une tête et des opinions fort mobiles.’ HobhouseGa naar voetnoot4. zegt, hoewel Ney de reputatie heeft van zeer dapper te zijn, zoo heeft hij ook die van een zeer zwak karakter te hebben en is daarom door geen enkele partij geacht. Een aardig staaltje van zijn onmiddelijk onder den indruk zijn is wel het volgende. Ney komt in de Notre-Dame, hoort daar zingen door al de aanwezigen het Domine salvum fac Regem. Dit doet hem zoo aan, dat hij, als de Koninklijke stoet de kerk verlaat, zich tusschen de andere maarschalken plaatst en bij het voorbij gaan van Monsieur met zijn hoed, nog versierd met de cocarde tricolore, het sein geeft voor een ovatie.Ga naar voetnoot5. Napoleon was groot genoeg om dergelijke zwakheden te vergeven. Doch al vergaf Napoleon ze, daarom heeft men nog niet het recht, zooals le comte de la Bédoyère doet, ze te ontkennen. De la Bédoyère zegt dat Ney te Fontainebleau niet hard was tegen Napoleon en dat ‘la haine a seule pu inventer cette étrange calomnie.’Ga naar voetnoot6. Ongelukkigerwijze was dit geen laster. Ook HoussayeGa naar voetnoot7. deelt de abdicatie-scene te Fontainebeau mede zooals wij het vertelden. Houssaye zegt nog na de beschrijving van de houding der maarschalken, waarvan niet een enkel een opbeurend woord tot Napoleon zeide ‘Quelle douleur et quelle humiliation! Dans L'Expiation, Hugo a montrê la Bérésina et Waterloo, il a oblié Fontainebleau.’ De la Bedoyère vertelt dat Napoleon zoo vriendelijk tegen Ney was en hem benoemde als zijn afgevaardigde bij Alexander om te bewijzen dat Ney zich niet te buiten ging tegen Napoleon. Hij bewees er slechts de grootheid van ziel van Napoleon mede. Napoleon wist alle goede eigenschappen van Ney, maar hij kende ook de slechte en die vergaf hij. Beslist onwaar onwaar is ook wat Labedoyère zegt omtrent den wensch van Ney dat Napoleon toe zou geven en abdi- | |
[pagina 242]
| |
ceeren. ‘Ce n' est donc point son opinion personelle, c' est le voeu général de l' armée que Ney a porté à l' emperereur.’ Dit was slechts de wensch van de maarschalken. Het geheele leger was en bleef Napoleon trouw ‘Il savait qu' il lui suffisait d' un ordre à l' officier de garde pour faire arréter sur-le-champ les maréchaux qui avaient osé le ménacer Il savait qu' il trouverait ses généraux non seulement, ainsi qu' il le disait, sous des epaulettes de laine, mais dans la foule des jeunes colonels comme la Bedoyère et des jeunes chefs de bataillon comme Gérard’. Zoo als Houssaye het ons hier zegt, was het. Het optreden der Maarschalken verhinderde dus een tweeden slag van Parijs, verhinderde de vernietiging der geailleerden en was dus oorzaak van het herstel der Bourbons. Veel dankbaarheid ondervonden zij niet. De Bourbons behandelden het Fransche leger als buitenlandsche vijanden. Werd niet de beroemde generaal Exelmans voor een krijgsraad gedaagd onder beschuldiging ‘d' espionnage, d' offense au roi, de désobéissance et de violation du serment et de correspondance avec l' ennemi’. En wat had Exelmans inderdaad misdreven? Hij had een brief geschreven aan Murat, Koning van Napels met wien Frankrijk geen oorlog voerdeGa naar voetnoot1.. Men begrijpt met welk een vreugde de tijding begroet werd dat de krijgsraad te Rijssel hem met algemeene stemmen had vrijgesproken. Het volk te Rijssel bracht Exelmans een ovatieGa naar voetnoot2.. Zelfs de Hertogin van Ragusa, echtgenoote van den verrader Marmont liet zich aan Exelmans voorstellen, wenschte hem geluk en omhelsde hem, in een groot salon-gezelschapGa naar voetnoot3.. Daarentegen waren de Royalisten woedend. Men wilde dat Soult als minister af zou treden wegens zijn onhandigheid om Exelmans voor een krijgsraad te dagen ‘s' il n' ètait pas sûr des généraux.’Ga naar voetnoot4.. Doch Exelmans was niet de eenige die zich te beklagen had. DavoustGa naar voetnoot5. werd ontslagen, en mocht geen Pair van Frankrijk meer zijn wegens de zotte beschuldiging als zou hij te Hamburg gelden van de Hamburgsche Bank ontvreemd hebben. Aan het Hof werden de Maarschalken en nog meer hunne | |
[pagina 243]
| |
vrouwen behandeld als waren zij nog sergeants en sergeants-vrouwen. De vrouwen werden bijv. nooit aangesproken met den titel die zij onder het keizerrijk verkregen hadden omdat zij niet hadden ‘ce qui ne se donne pas’, zooals een der Hertogen van den ouden adel zeide.Ga naar voetnoot6.. Zelfs de vrouw van Ney werd met minachting behandeld niettegenstaande zij de dochter was van Madame Auguié ‘femme de chambre van Marie Antoinette, die zich doodde na gek geworden te zijn van verdriet over het guillotineeren van de Koningin. De Hertogin d' Angoulème was wel daarom vriendelijk voor haar, maar behandelde haar nooit als haars gelijke, als Prinses de la Moskawa. Vooral Ney zelf trok dit zich dit erg aan. Hij uitte zich daarover eens tegenover Lavalette en zeide ‘Vous êtes bien heureux de vous étre mis à l'écart. Vous n' avez à subir ni insultes ni injustices. Ces gens-ci ne connaissent rien. Ils ne savent pas ce que c' est que Ney. Faudra-t-il le leur apprendre.’Ga naar voetnoot7.. Men begrijpt dat dergelijke onvoorzichtige uitingen hem later verweten werden en door zijn vijanden gebruikt werden als bewijs dat hij nooit oprecht met den koning had omgegaan. Vooraal ook deed hem kwaad dat hij zulke dingen ook zeide aan niet te vertrouwen menschen, zooals Bourmont en Lecourbe. Tegen die heeren zeide hij te Lons Le Saunier, ‘Et moi aussi j' ai de l' honneur, c' est pourquoi je ne veux plus être humilié. Je ne veux que ma femme rentre chez moi, les larmes aux yeux des humiliations qu' elle a recues. Le roi ne veut pas de nous, c' est évident. Ce n' est qu' avec un homme comme Bonaparte, que l' armée pourra avoir de la considération.’Ga naar voetnoot8.. Zooals blijken zal waren dat alle wel oorzaken die invloed op Ney hadden, maar zeker niet werd hij daardoor overgehaald zijn Koning te verraden, al was die Koning ook iemand waarvan de generaal ChouartGa naar voetnoot9 terecht zeide, ‘Je détestais Bonaparte, mais les Bourbons me le font aimer.’ En had Chouart daarin geen gelijk, wanneer men iemand als de generaal Vandamme afgewezen ziet aan de Tuillerien toen hij zich bij den Koning op audientie wilde begeven, en | |
[pagina 244]
| |
men dien zelfden generaal Vandamme verbannen ziet naar zijne bezittingen in CasselGa naar voetnoot1.. De laatste maatregel was niet slechts een middel om een generaal van Napoleon te plagen, maar ook om den Pruisen, die Vandamme haatten, een genoegen te doen. Dergelijke staaltjes van ontactvol optreden van den Koning zoowel als van de Koningsgezinden in het algemeen, zou men tot in het oneindige kunnen aanvullen. Nu kwam Napoleon terug, en het eigenaardige van die terugkomst is dat inderdaad zijn adelaars zooals Napoleon zeide, vlogen ‘de clocher en clocher jusqu' aux tours de Notre-Dame’, maar niet in de eerste plaats door de hulp van het leger. Het leger sloot zich pas aan, toen de burgerij overal den doorslag gegeven had. De Royalisten wilden het doen voorkomen alsof Napoleon van te voren het geheele plan had opgemaakt en het leger inclusief Ney, Soult, Massena en anderen had omgekochtGa naar voetnoot2.. De eerste ontmoeting met het leger was te Antibes. In plaats dat het kleine garnizoen zich bij Napoleon aansloot, werden daar vijf en twintig grenadiers van de oude garde gevangen genomen. De bevolking van Grasse en Gap sloot zich echter onmiddelijk bij Napoleon aan en verhinderde generaal Rostollant verdedigingsmaatregelen te nemen. Diens troepen evenwel gaan met hem terug naar Embrun zonder zich bij Napoleon aan te sluiten. Te Saint Bonnet worden de boeren met de stormklok opgeroepen wegens de blijde komst van Napoleon. Te Laffray geven de boeren proclamaties van Napoleon aan de soldaten van het vijfde linie-regiment, welke soldaten die proclamaties eerst zelfs niet durven aannemen. Meer dan twee duizend inwoners van Dauphiné gaan gewapend met oude geweren en hooivorken het legertje van Napoleon vooraf. Zoo is het te Grenoble, te Villefranche, en te Nevers. In de laatste plaats zijn het de werklieden, die de soldaten overhalen. Te Chalons-sur Saone verhindert de bevolking een artillerie-convooi naar het leger van den Graaf van Artois te vertrekken. De prefect de l' Ain zeide tot Ney ‘Nous assistons à la rechute de la Révolution’. | |
[pagina 245]
| |
En zoo was het, overal in geheel Frankrijk, behalve in de echt Royalistische streken, was men blijde met de terugkomst van Napoleon, al was het maar om weder van de Bourbons en hun gehate regeering af te komen. Napoleon was voor het volk ‘le restaurateur des droits du peuple, le souverain de la Révolution’, en dit verklaart veel van zijn wonderbaarlijk succes. Toen echter begreep niemand het zoo. Zoo zeide Lodewijk tot de vreemde gezanten, ‘Messieurs je vous prie de mander à vos cours que vous m' avez vu, n' étant nullement inquiet. Je suis persuadé que ceci n' altérera pas plus la tranquilllité de l' Europe que celle de mon âme.’Ga naar voetnoot1.. Masséna, die toch beter over Napoleon kon oordeelen, zeide: ‘Bonaparte est dans la souricière, ce cera la fin de sa folle équipée’.Ga naar voetnoot2.. Evenzoo dacht de Graaf de Sesmaisons er over, die aan Barante schreef ‘Rien d'alarmant. On ne concoit pas cette folie. Les mesures sont prises et sont bonnes. Je ne doute pas que tout ne soit fini dans huit jours.’Ga naar voetnoot3.. Is het dan te verwonderen, dat Ney een zelfde oordeel had over het te verwachten succes van Napoleon? Ja Ney was verontwaardigd over de behandeling die hij van de Bourbons ondervond, maar Ney was eerlijk en niet in staat tot verraad en evenmin tot een wraakneming. Te Coudreaux ontving Ney een order van Soult om zich naar Besancon te begeven.Ga naar voetnoot4.. De bedoeling van deze order was dat Ney daar het bevel op zich zou nemen van den linker vleugel van het koninklijke leger. Te Parijs hoorde Ney het laatste nieuws van zijn notarisGa naar voetnoot5., en zeide bij die gelegenheid: ‘Quelle chose affreuse! Que va-t-on faire? Qui opposer à cet homme là?’ Met die woorden was Ney even oprecht als Caulaincourt, die de zaak besprekende met Lavalette zeide ‘Quelle extravagance! Quoi! débarquer sans troupes! Il sera pris. Il ne fera pas deux lieues en France. Il est perdu!’Ga naar voetnoot6.. Niemand geloofde aan het welslagen. Soult noemde Napoleon een aventurier ‘et son dernier | |
[pagina 246]
| |
acte de démence achève de le faire connaître.’Ga naar voetnoot1., terwijl JourdanGa naar voetnoot2. zeide ‘Par son entreprise ridicule, Buonaparte est un ennemi public.’ Ney kwam den 7 Maart bij den Koning in de Tuillerien en werd daar toen natuurlijk zeer vriendelijk ontvangen. Iemand als Ney kwam natuurlijk ook weer onder den indruk van die vriendelijke ontvangst, en daarbij niet twijfelende of de geheele tocht van Napoleon was een dwaasheid, richtte hij tot den Koning de woorden: ‘Sire. j'espère bien venir à bout de le ramener dans une cage de fer.’Ga naar voetnoot3.. Lodewijk die wel tevreden was met de stemming van Ney, doch diens woorden minder waardeerde, zeide na het vertrek van Ney: ‘Je ne lui en demandais pas tant.’Ga naar voetnoot4.. Ney ontkende trouwens later die woorden aldus gezegd te hebben. Volgens hem zou hij gezegd hebben dat Napoleon verdiende in een ijzeren kooi naar Parijs gebracht te worden, maar niet dat hij op zich nam hem op die wijze te vervoeren.Ga naar voetnoot5.. Het onderscheid tusschen beide lezingen is niet groot. Dat Ney praktisch nooit zoo zou gehandeld hebben, ook indien hij Napoleon gevangen nam, spreekt wel van zelf. Het was slechts een overdreven uiting van trouw tegenover den Koning, en als zoodanig dubbel onvoorzichtig. Maar het scheen of geen zijner tijdgenooten den reusachtigen suggestieven invloed van Napoleon kende, terwijl toch ieder meer of minder aantal keeren onder dien invloed verkeerd had. PacthodGa naar voetnoot6. de held van Fère-Champenoise, een der dapperste officieren van Napoleon, dorst zijn soldaten te zeggen: ‘Buonaparte a concu un projet criminel et insensé qui le rend odieux à tout être doué de raison.’Ga naar voetnoot7.. Ney kwam den 10 Maart, met de vaste bedoeling tegen Napoleon op te treden, te Besancon aan. Daar herhaalde hij zijn gezegde van de ‘cage de fer’ tegen den sous-préfêt de Poligny, die het vervoer per doodkist wel zoo veilig achtte. Ney vond het beter voor de Parijzenaars in een kooi. ‘Il faut que les Parisiens voient.’Ga naar voetnoot8.. | |
[pagina 247]
| |
Doch daarbij liet hij het niet. Hij vertelde zelfs: ‘Je fais mon affaire de Bonaparte. Nous allons attaquer la bête fauve.’Ga naar voetnoot1.. Hij toonde zelfs zijn blijdschap over wat hij noemde ‘la folle entreprise de l'homme de l'île d'Elbe, car ce sera le dernier acte de sa tragédie, le dénouement de la Napoléonade.’Ga naar voetnoot1.. In ieder geval was hier de houding van Ney tegenover Napoleon, die hem als vriend steeds behandelde en hem al zijn waardigdeden geschonken had, zeer onwaardig. Maar juist dat onwaardige bewijst de onschuld van Ney. Hij was de man van het oogenblik. Hij was onder den indruk van de algemeene opinie over het onmogelijke van welslagen van Napoleons onderneming en van de vriendschappelijke ontvangst van den Koning, en uitte zich zooals hij dacht, zonder eenige politieke terughouding. De eerste teleurstelling voor Ney was dat de aanwezige troepenmacht te Besancon zoo klein was, slechts ongeveer 400 man, en tevens dat hij vernam dat op die troepen niet erg te rekenen viel wanneer het er op aan kwam tegen Napoleon te vechten.Ga naar voetnoot2. Ney zou hier opgetreden zijn als onderbevelhebber van den hertog de Berry, maar deze was er niet. Brieven aan den Graaf van Artois om vergunning in Lyon te komen, bleven onbeantwoord,Ga naar voetnoot3. daar de Graaf van Artois niet in Lyon was. De hertog de Maillé, die namens den graaf van Artois te Besancon kwam, bracht geen orders maar wel de tijding dat Napoleon meester was van Grenoble. Ney schreef aan Soult dat hij zich naar Lons-le-Saunier begaf. Den 11 Maart verliet Ney daarop Besancon met de aanwezige troepen en met de generaals de Bourmont en Lecourbe.Ga naar voetnoot4. De Bourmont was een vurig royalist en Lecourbe dit wel niet, maar toch een vijand van Napoleon daar hij zich verongelijkt gevoelde. Juist daarom benoemde Ney hem tot bevelhebber van een gedeelte van zijn troepen. Te Lons-le-Saunier aangekomen, besprak Ney den toestand met den prefect de Vaulchier, besloot de komst van artillerie af te wachten en dan over Bourg naar Macon te gaan.Ga naar voetnoot5. | |
[pagina 248]
| |
Te Lons-le-Saunier vernam Ney van Boulouze, een handelaar, dat Napoleon te Lyon was aangekomen en er met veel geestdrift was ontvangen. Ook gaf Boulouze Ney de proclamatie van Napoleon. Ney blijft vol vuur voor den Koning, zoodat Boulouze uitriep: ‘Ah, monsieur le maréchal, vous avez été déjà le sauveur de la France en forcant Napoléon d'abdiquer; vous le serez deux fois.’ Ney was natuurlijk weer gevoelig voor deze vleierij, voelde nog absoluut niet hoe moeilijk het zou zijn tegen Napoleon op te treden en vertelde den majoor de La Génétière zijn gesprek met Boulouze en voegde er aan toe: ‘Si je pouvais faire triompher le roi, je serais le libérateur de la patrie.’Ga naar voetnoot1. Toch kwam hij bij het herlezen der proclamatie van Napoleon onder den indruk, uitte zich daardoor op zeer afkeurende wijze over den graaf van Artois en over den koning, die hem beleedigd hadden zoowel als zijn vrouw en hem nu geheel en al zonder troepen lieten zitten. Daarbij besprak hij dat Napoleon hem wel nooit zijn gedrag te Fontainebleau zou vergeven: ‘Il pourrait bien me faire couper la tête avant six mois.’Ga naar voetnoot2. Toch blijft hij nog vol ijver om Napoleon te bestrijden, laat daartoe 13 Maart nog ammunitie komen en schrijft nog aan Suchet: ‘J'espère que nous verrons la fin de cette folle entreprise.’Ga naar voetnoot3. Over de mogelijkheid dat de soldaten niet zullen willen vechten, zegt hij: ‘Le premier soldat qui bouge, je lui passe mon sabre au travers du corps.’ Zelfs het feit dat zijn legermacht zooveel kleiner is dan die van Napoleon, ontmoedigt hem niet: Tot Bourmont zegt hij: ‘Nous serons en plus petit nombre, mais nous le frotterons.’ Dat is nu wel de grootste dwaasheid die hij ooit kon zeggen. Ney deed hier wat de Franschen noemen ‘se griser de ses propres paroles.’ Zoo iemand, dan wist toch Ney wel dat Napoleon met een kleinere legermacht door wien ook niet te verslaan was. Bourmont geloofde van die gunstige voorspelling niet veel, te meer daar op de trouw der soldaten zoo weinig te rekenen viel. Toen zeide Ney: ‘Je prendrai un fusil, je tirerai le premier coup, et tout le monde marchera.’ | |
[pagina 249]
| |
Nu krijgt Ney echter ook van anderen, zoo van den prefect van Bourg, den Raad Napoleon niet aan te vallen maar terug te trekken en zich met Masséna te vereenigen. Dan bespreekt Ney voor het eerst de mogelijkheid van zich bij Napoleon aan te sluiten als Cappelle, genoemde prefect, hem zegt dat hij ook naar Chambéry kan gaan om zich met de Zwitsers te vereenigen. ‘Si les étrangers mettaient le pied en France, ce serait alors que tous les Francais se déclareraient pour Buonaparte.’Ga naar voetnoot1. In den nacht van 13-14 Maart ontvangt Ney verschillende officieren van Napoleon, waarvan een hem een brief van Bertrand overhandigt. Ney verneemt toen dat Napoleon uit Elba terug kwam in overleg met den Oostenrijkschen generaal Köhler en met goedvinden der Engelschen, zoodat de eenige eventueele vijand Pruisen zou zijn. Gevaar voor oorlog bestond dus niet, wel gevaar voor burgeroorlog als Ney weerstand bood. Daarbij hoort hij dat de toestand meer en meer onhoudbaar wordt. Generaal Heudelet moet vluchten naar Chatillon. Generaal Rouelle en de prefect van Sâone-et-Loire hebben Chalons-sur-Sàone moeten ontvluchten wegens een opstand ten gunste van Napoleon. Dan bedenkt hij, dat evenmin als hij zelf Macdonald en de graaf van Artois iets hebben uitgericht. De Blacas schreef aan Talleyrand: ‘Toutes les remontrances du duc de Tarente furent vaines, et alors comme depuis les forces rassemblées pour résister au torrent ne firent que le grossir et en alimenter la violence.’ Zoo was het ook inderdaad en niet ten onrechte zeide Ney tot Baron Cappelle, die hem zijn gebrek aan energie verweet: ‘Monsieur, l'eau de la mer ne s'arrête pas avec la main.’Ga naar voetnoot2. De brief van Napoleon, dien Ney tegelijk met dien van Bertrand ontving, gaf echter den doorslag. Die brief luidde: ‘Mon cousin, mon major général vous éxpédie l'ordre de marche. Je ne doute pas qu'au moment où vous aurez appris mon arrivée à Lyon, vous n'ayez fait reprendre vos troupes le drapeau tricolore. Exécutez les ordres de Bertrand et venez | |
[pagina 250]
| |
me rejoindre à Chalon. Je vous recevrai comme le lendemain de la bataille de la Moskowa.’Ga naar voetnoot1. De vijanden van Ney zeiden dat deze brief hem daarom overhaalde, omdat daaruit bleek dat hij van Napoleon geen vijandschap wegens zijn houding te Fontainebleau had te verwachten. Dit is echter laster. Ney beschouwde inderdaad de zaak der Bourbons als verloren, en wilde niet oorzaak zijn van een onnutten burgeroorlog. (Interrogatoire de Ney; Procès de Ney.)Ga naar voetnoot2. Niet alleen toch versterkten de brieven en berichten van Napoleon hem in die meening, doch ook de royalistische, zeer ongunstige berichten van den majoor de La Génétière, den Hertog de Maillé, den kolonel de Saint-Amour en van de verschillende prefecten. Zooals het karakter van Ney was, zoo handelde hij ook nu. Hij had kalm den loop der dingen kunnen afwachten, waardoor hij zich, zonder zich te compromitteeren, bij Napoleon had kunnen aansluiten; doch daarvoor was Ney te ridderlijk en te ondoordacht. Onmiddelijk deelt hij de Bourmont en Lecourbe mede dat de Bourbons verloren zijn en men zich dus met Napoleon moet vereenigen. Bourmont zegt niet veel, Lecourbe wel. Hij zegt dat de Koning altijd goed voor hem was, daarentegen Napoleon niet. ‘Puis je suis au service du roi et voyez vous, monsieur le máréchal, moi j'ai de l'honneur.’Ga naar voetnoot3. Ney, nu kwaad geworden, zegt heftig welke grieven hij tegen de Bourbons heeft en welke proclamatie hij de troepen zal voorlezen. Lecourbe en de Bourmont hoorden die aan en de Bourmont riep nu de soldaten bijeen op de Place d'Armes, waarna zij beiden Ney vergezelden, wetende wat Ney ging doen. De soldaten begrepen dat er wat bijzonders moest gebeuren, en hun houding was zoo ernstig dat een der ooggetuigen verklaarde: ‘Je pressentais le retour d'une de ces journeés de la Révolution où les officiers furent victimes de leur soldats.’4 Zeer wel mogelijk ware ook iets dergelijks voorgevallen als Ney toen de soldaten had toegesproken om tegen Napoleon te strijden. | |
[pagina 251]
| |
Ney las nu met getrokken degen zijn proclamatie voor. ‘Officiers, sous-officiers et soldats, la cause des Bourbons est à jamais perdue.’ Een algemeen ‘Vive l'empereur’ toonde hoe de geest van het legertje van Ney eigenlijk was, en hoe weinig hij er mede tegen Napoleon had kunnen uitrichten. ‘La dynastie lègitime, que la nation française a adoptée, va remonter sur le trône. C'est à l'empereur Napoleon, notre souverain, qu'il appartient seul de règner sur notre beau pays. Que la noblesse des Bourbons prenne parti de s'expatrier encore ou qu'elle consente à vivre au milieu de nous, que nous importe? La cause sacrée de la liberté et de notre indépendance ne souffrira plus de leur funeste influence. Ils ont voulu avilir notre gloire militaire, mais ils se sont trompés. Cette gloire est le fruit de trop nobles travaux pour que nous puissions jamais en pèrdre le souvenir. ‘Soldats! les temps ne sont plus oû l'on gouvernait les peuples en étouffant leurs droits. La liberté triomphe enfin, et Napoléon, notre auguste Empereur, va l'affermir à jamais. Que désormais cette cause si belle soit la nôtre et celle de tous les Francais! Que tous les braves que j'ai l'honneur de commander se pénètrent de cette grande véritè! ‘Soldats, je vois ai souvent menés à la victoire. Maintenant, je veux vous conduire à cette phalange immortelle que l'empereur Napoléon conduit à Paris et qui y sera sous peu de jours, et là notre espérance et notre bonheur seront à jamais réalisés. Vive l'Empereur!’Ga naar voetnoot1.. Ney zeide bij zijn proces dat deze proclamatie hem gezonden werd door Napoleon vandaar dat hij sprak van ‘la’ en niet van ‘ma proclamation’Ga naar voetnoot2.. BerryerGa naar voetnoot3. beweerde dit ook in zijn pleidooi: ‘Qui a pu de bonne foi lui attribuer un moment cette proclamation qu'il avait recue toute redigée, et dont le style seul ne décèle que trop l'extravagant auteur?’ Inderdaad is de stijl er van goed genoeg om van Napoleon afkomstig te zijn, doch van af het oogenblik dat Ney de proclamatie teekende en voorlas, deed het er niet meer toe wie | |
[pagina 252]
| |
ze stelde, daar Ney daardoor de geheele verantwoordelijkheid op zich nam. De geestdrift, die op het lezen dezer proclamatie volgde, was algemeen; vooral Ney zelf scheen zeer verheugd en omhelsde verscheidene officieren.Ga naar voetnoot1.. De eenige, die in dat oogenblik den Koning trouw bleef was de kolonel Dubalen. Te midden van de algemeene geestdrift, sprak hij Ney aan met de woorden: ‘Monsieur le maréchal, mes sérments au roi ne me permettent pas de changer de cause. Je vous donne ma démission.’ Ney antwoordde: ‘Je ne l'accepte pas, mais vous êtes libre de vous retirer.’Ga naar voetnoot2.. Na het vertrek van den Koning achtte Dubalen zich van zijn eed ontslagen, kwam weer bij zijn regiment terug en sneuvelde te Ligny. Den zelfden avond gaf Ney verscheidene zijner officieren een diner, maar was onder het algemeene vreugdebetoon somber. Reeds toen had hij berouw over hetgeen hij gedaan had. Den volgenden dag vertrok Ney ingevolge de van Bertrand ontvangen orders en ontmoette Napoleon te Auxerre. Napoleon wist het pijnlijks van die ontmoeting weg te nemen, door de vriendelijke woorden: ‘Embrassez-moi, non cher maréchal. Je suis heureux de vous revoir et je n'ai besoin ni d'explications ni de justification.’Ga naar voetnoot3.. Wel zeide Ney: ‘Je vous aime Sire, mais la patrie avant tout!’ en maakte eenige opmerkingen over het niet meer denken aan veroveringen, maar Napoleon maakte daar spoedig een einde aan door hem te ondervragen over den geest der troepen en der bevolking. Den 23sten Maart kwam Ney te Parijs aan en kreeg toen de opdracht de noordelijke en oostelijke departementen te inspecteeren en hier na te gaan hoe de algemeene opinie was.Ga naar voetnoot4. Ney deed dit zeer tot tevredenheid van Napoleon, maar was tot zijn eigen ongeluk weder zoo dwaas zich uiterst ongunstig over de Bourbons uit te laten tegen ieder die er naar luisteren wilde. Zoo zeide hij o.a.: ‘C'est une famille pourrie.’Ga naar voetnoot5. en ook: ‘Il faut que ces canailles de Bourbons et cette lâche noblesse aillent encore passer une vingtaine d'années en Angleterre.’Ga naar voetnoot6. | |
[pagina 253]
| |
Het zelfde gemis aan tact toonde hij, toen hij den 15den April met Napoleon ging spreken over zijn uitlating van de ‘cage de fer,’ en hij Napoleon wijs maken wilde dat hij toen reeds besloten was de zijde van Napoleon te kiezen en die uitdrukking toen slechts bezigde om beter zijn plannen te bedekken.Ga naar voetnoot1. Het gevolg was dat Ney door niemand gewaardeerd werd. De Bonapartisten keurden het af dat hij zich zoo laat voor Napoleon verklaarde, veel later dan de dappere de La Bédoyère en anderen. Dat de Bourbons hem haatten na zijn beloften, gevolgd door zijn overloopen naar Napoleon en zijn scherpe uitlatingen tegen het vorstenhuis sprak van zelf. Doch ook de Bonapartisten vertrouwden hem weinig, zoo zelfs dat Napoleon voor hem gewaarschuwd werd. Men schreef Napoleon dat als men Ney een legerafdeeling gaf: ‘il faut lui donner un état-major dont on soit sur.’Ga naar voetnoot2. Door die slechte ontvangst overal, werd Ney nog meer ontmoedigd en verliet hij Parijs om zich af te zonderen op zijn buiten des Coudreaux. Toen hij 2 Juni, na tot Pair benoemd te zijn, te Parijs terug kwam, zeide Napoleon tot hem: ‘Je vous croyais émigré’. Ontevreden antwoordde Ney: ‘J'aurais dû le faire plus tôt.’ Toen zoo min als den 11den Juni toen hij weder op de Tuillerieen kwam was er sprake van hem een commando te geven in het actieve leger.Ga naar voetnoot3. Maar ter elfder ure begreep Napoleon dat hij toch den besten maarschalk van Frankrijk in die gevaarlijke dagen niet ongebruikt mocht laten wegens zijn weinig tactvol gepraat. Daarom schreef hij den minister van oorlog: ‘Faites appeler le maréchal Ney; dites lui que, s'il veut se trouver aux premières batailles, il se soit rendu le 14 à Avesnes, où sera mon quartier-général.Ga naar voetnoot4. Ney deed dit en ontving den 15den Juni het bevel over het eerste en tweede legercorps.Ga naar voetnoot5. Op verzoek van Ney had ook Bourmont een aanstelling in het leger gekregen. Ook Gérard had voor hem gepleit, doch ook na het bevel van Napoleon was Davout er niet | |
[pagina 254]
| |
voor iemand als Bourmont te vertrouwen. Napoleon zeide toen ‘Gerard répond de Bourmont sur sa tête’, waarop Davout antwoordde: ‘Gérard a tort, moi je ne réponds de personne, je ne réponds que de moi.’Ga naar voetnoot1. Die Bourmont, de voornaamste getuige tegen Ney, liep in oorlogstijd bij het begin van den veldtocht naar den vijand over en verraadde de plannen van Napoleon. Blücher ontving den verrader zeer slecht, en zeide toen men hem er op wees dat dit individu een witte cocarde droeg: ‘Einerlei was das Volk für ein Zeichen ansteckt! Hundsfott bleibt Hundsfott!’ De soldaten zagen Ney met vreugde komen. Toen hij hun voorbijreed om het hoofdkwartier te bereiken riepen zij: ‘Ca va marcher! voilà le rougeaud.’Ga naar voetnoot2. Wij allen weten hoe groot zoowel de fouten als de dapperheid van Ney waren bij Waterloo en Quatre-Bras. WelschingerGa naar voetnoot3. zegt: ‘A l'attaque de la Haye-Sainte, il accomplit des merveilles’, en ThiersGa naar voetnoot4.: ‘Sa bravoure sans pareille semblait, dans cette journée, portée au delà des forces ordinaires de l'humanité.’ Zijn fouten zoowel als zijn buitengewone dapperheid in die dagen werden veroorzaakt door zijn ontevredenheid met zich zelf. Hij miste zelfvertrouwen en zocht daarbij den dood. Dat hij daardoor een steentje bijdroeg tot het verlies van den slag van Waterloo, heeft niemand hem ten kwade geduid, al erkende men ook die fouten.Ga naar voetnoot5. Erger was wat hij in de Kamer der Pairs deed. Toen Carnot na den slag van Waterloo een geruststellende verklaring van Davout voorlas, riep Ney uit: ‘Cela n'est pas. La nouvelle que vient de lire Monsieur le ministre de l'interieur est fausse, fausse dans touts les rapports. L'ennemi est vainqueur sur tous les points. On ose nous dire qu'il nous reste encore 60000 hommes sur la frontière. La fait est faux. C'est tout au plus si le maréchal Grouchy a pu rallier de 10 à 15000 hommes et l'on a été battu trop à plat pour qu'ils soient en état de resister. Ce que je vous dis | |
[pagina 255]
| |
est la vérité la plus positive, la vérité claire comme le jour. Ce que l'on dit de la position du duc de Dalmatie est faux. Il n'a pas étè possible de rallier un seul homme de la garde. Dans six ou sept jours l'ennemi peut être dans le sein de la capitale. Il n'y a plus d'autre moyen de sauver la patrie que d'ouvrir des négociations.’Ga naar voetnoot1. Deze onzinnige en onwaardige verklaring deed Ney veel kwaad. In de Kamer zelf was het niemand minder dan de dappere La Bédoyère die Ney verrader noemde. Doch feitelijk was de algemeene opinie toen zoo. ‘Le Maréchal Ney est venu nous ravir jusqu' à l'espérance. Il est jugé, couvert du mépris public, et son nom ira grossir la liste des traîtres’ schreef Corménin.Ga naar voetnoot2. ‘Ce discours désespérant fit universellement accuser Ney de trahir une troisième fois.’Ga naar voetnoot3. ‘Le peuple l'accusa de trahison. Tout le monde le blâma d'avoir sonné l'alarme et répandu le découragement.’Ga naar voetnoot4. Ney was nu even oprecht als altijd, en gaf slechts zijn oprecht gemeende opinie weer, zonder te bedenken hoe dom het was dat hij de zegsman van die ongunstige beschouwing was. Na de terugkomst der Bourbons besloot men wraak te nemen op de Bonapartisten. Niet slechts was dit een kolfje naar de hand der ultras, maar in zeker opzicht werd men er toe gedwongen. Frankrijk was machteloos na het vertrek van Napoleon en de ontbinding van het leger; en de vijand, dat wil zeggen de bondgenooten van den Koning eischten bestraffing der schuldigen. Liverpool schreef: ‘Il faut punir exemplairement ceux qui ont soutenu le mouvement de Bonaparte. Pour les conspirateurs non militaires, il faut punir de mort les plus coupables,’ en later schreef hij weder: ‘Il faudrait un sévère exemple des gens qui ont ramené Bonaparte.’Ga naar voetnoot5. Inderdaad ontving Talleyrand 13 Juli een nota waarin de Fransche regeering verzocht werd inlichtingen te geven ‘sur les mesures à prendre contre les membres de la famille Bona- | |
[pagina 256]
| |
parte et autres individus dont la présence était notoirement incompatible avec l'ordre public.’Ga naar voetnoot1. Na veel besprekingen van den Koning met Fouché en Talleyrand was de ‘ordonance de proscription’Ga naar voetnoot2. het gevolg van deze aanschrijving. Allerlei namen werden genoemd en verscheidene werden door vriendeninvloed weder van die lijst afgevoerd, maar in de eerste plaats vond men er diegenen bij, die Napoleon ondersteund hadden voor 23 Maart. Dit waren Ney, La Bédoyère, Drouet d'Erlon, Drouot, Cambronne, de gebroeders Lallemand, Lefebvre-Desnouettes, Mouton-Duvernet, Exelmans, Rovigo, Bassano, Boulay de la Meurthe, Thibaudeau, Piré, Arrighi, Lavallette, Merlin de Douai, Carnot, Dejean, Allix, Fressinet, Ameil, Brayer, Debelle, Bertrand, e.a.Ga naar voetnoot3. Doch hierbij bleef het niet. Ook Vandamme, Grouchy, Marbot, Forbin-Janson, Delaborde, Gilly en zoo veel anderen, die zich voor 23 Maart niets te verwijten hadden, kwamen op de lijst voor. Davout, nobel als altijd, was zeer verontwaardigd toen hij die lijst ontving en schreef onmiddelijk aan Gouvion Saint Cyr om te protesteeren tegen deze lage handelwijze nadat het leger zich geheel onderworpen had. Die officieren zeide Davout: ‘n'ont fait qu'obéir aux ordres que je leur ai donnés en ma qualité de ministre de la guerre. Il faut donc substituer mon nom aux leurs.’ Het gevolg van dezen brief was dat Davout van het bevel over het leger ontheven werd en dat Macdonald in zijn plaats benoemd werd.Ga naar voetnoot4. Ook Macdonald gedroeg zich hierin echter op edele wijze, waarschuwde de officieren en stelde hen in de gelegenheid om te vluchten.Ga naar voetnoot5. Inderdaad wisten ook verscheidene daardoor den dood te ontkomen, zoo als Lefebvre-Desnouettes, Marbot, Exelmans, Brayer, e.a. De dappere La Bédoyére vluchtte ook, doch werd gegrepen toen hij nog even terug keerde om vrouw en kind te zien en werd 19 Augustus gefusilleerd.Ga naar voetnoot6. | |
[pagina 257]
| |
Niettegenstaande Ney zelf in de Chambre des pairs gezegd had; ‘Si Louis XVIII revient, il me fera fusiller’ was hij toch op zijn vlucht uit Parijs zeer onvoorzichtig. Van Teste, de latere minister van Louis Philippe had hij een paspoort ontvangen staande ten name van Michel Théodore Reiset, majoor bij het derde regiment huzaren, en tevens den raad om te Saint Alban de gelegenheid af te wachten om over de grenzen te komen. Daar ontving hij bericht van zijn vrouw dat hij beter deed zich te begeven naar de Barones de Bessonies, geboren Lagane om op haar kasteel veilig betere tijden af te wachten. Inderdaad kwam Ney daar 29 Juli aan. Enkele dagen later werd de familie de Bessonies door madame de Latour uitgenoodigd een dorpsfeest bij te wonen. Dit weigerden zij, doch op zoo onhandige wijze dat die dames achterdocht kregen, achterdocht, die bijzonder toenam toen zij op een canapé een rijk versierden Turkschen sabel zagen. Thuis gekomen vertelde madame de Latour haar opmerkingen aan haar man, die onmiddelijk begreep dat die sabel aan Ney toebehoorde. Deze onvoorzichtigheid van Ney was oorzaak van zijn arrestatie. De Latour vertelde weder zijn gedachte aan den prefect van Cantal Locard, die onmiddelijk gendarmes uitstuurde om Ney in hechtenis te nemen. Toen de gendarmes kwamen, boden de dames de Bessonies Ney de gelegenheid aan door een sousterrein te ontvluchten, doch daar was Ney niet voor te vinden. Onvoorzichtig als altijd opende hij het venster, vroeg den gendarmes wien zij zochten, en als zij antwoordden dat zij maarschalk Ney zochten was Ney wederom dom genoeg te zeggen: ‘Eh bien venez ici, je vous le ferai voir, Messieurs, je suis Michel Ney.’ Volgens MarmontGa naar voetnoot1. zou de Koning met leedwezen vernomen hebben dat Ney gearresteerd was. Volgens hem zou de Koning gezegd hebben: ‘On avait tout fait pour favoriser son evasion. L'imprudence et la folie de sa conduite l'ont perdu.’Ga naar voetnoot2. Nu is echter de verrader Marmont niet best te vertrouwen, en indien de Koning die woorden uitte bewijzen zij slechts de kleinheid van karakter van Lodewijk, die ter elfder ure niet in dorst te grijpen om Ney gratie te verleenen. Volgens LacombeGa naar voetnoot3. zou de Koning gezegd hebben: ‘Il nous | |
[pagina 258]
| |
fait plus de mal en se laissant prendre que le jour où il nous a trahi.’ Ook deze egoistische woorden stellen Lodewijk in een waar, echter niet gunstig daglicht. De ministers waren er evenwel zeer blijde mede. Talleyrand riep uit: ‘Eh bien, ce sera un grand exemple.’Ga naar voetnoot1. Gouvion Saint-Cyr eischte onmiddelijk den gevangen maarschalk op van Fouché daar hij als militair door een krijgsraad veroordeeld zou moeten worden. Den 19 Augustus, den zelfden dag dat La Bédoyère gefusilleerd werd sloot men Ney op in de Conciergerie.Ga naar voetnoot2. In dien krijgsraad werden benoemd de maarschalken Masséna, Augereau, Moncey en Mortier en de generaals Claparède, Maison en Villate. Maison werd van die verplichting ontheven nadat hij de opmerking gemaakt had dat hij feitelijk te jong van rang was. Daarop benoemde men in zijn plaats generaal Gazan.Ga naar voetnoot3. Verder werd maarschalk Jourdan benoemd om den krijgsraad te presideeren in plaats van Moncey, die categorisch geweigerd had daarin zitting te nemen om zijn krijgsmakker te veroordeelen. Hij bleef bij dit besluit volharden ook toen Gouvion Saint Cyr hem met gevangenisstraf bedreigde, en evenzeer toen VitrollesGa naar voetnoot4. hem namens den Koning kwam bezoeken om hem van besluit te doen veranderen. Hij deelde zijn besluit mede in een waardigen brief aan den Koning. Hij eindigde dit schrijven met de woorden: ‘En persévérant dans ma résolution, je m'expose peut-être à toute la rigueur de Votre Majesté, mais quelle serait son opinion sur mon compte si, après avoir parcouru une carrière sans reproche, je cessais dans mes derniers jours d'écouter la voix de ma conscience.’Ga naar voetnoot5. De Koning die, zooals wij zagen, volgens den leugenaar Marmont zoo humaan over Ney sprak, beloonde de edele houding van Moncey met het bevelschrift: ‘Monsieur le Maréchal Moncey est destitué; il subira une peine de trois mois d'emprisonnement.’Ga naar voetnoot6. Sommige schrijvers publiceerden in plaats van den brief van | |
[pagina 259]
| |
Moncey een zeer mooi gesteld manifest; Moncey zelf ontkende echter dit ooit geschreven te hebben. Ney was er niets op gesteld door een krijgsraad geoordeeld te worden. Hij beschouwde dan een veroordeeling als zeker. Ook hierin faalde Ney weder, de Chambre des Pairs, die hij als gerechtshof uitkoos, was veel gevaarlijker voor hem dan een krijgsraad, bestaande uit menschen die hem ook waardeeren konden als soldaat. Doch overal waar wij Ney zien handelen, is hij ondoordacht dapper en dom; of was het ook niet dom om gedurende zijn overbrenging naar Parijs zijn eerewoord te geven niet te zullen ontsnappen? Exelmans had daartoe anders gaarne pogingen aangewend. Gedurende zijn vervoer naar Parijs werd Ney herhaalde malen beleedigd niet slechts door aanhangers van de Bourbons maar ook door de vreemde troepen Duitschers en Kozakken. Zoo is het te Nevers, te Charité-sur-Loire, te Fontainebleau en te Villejuif.Ga naar voetnoot1. Ney werd zoowel voor den krijgsraad als later voor de Pairs verdedigd door Dupin en door Berryer. Ney, die op weg naar Parijs bijna vermoord werd door Wurtenbergers, Kozakken en ultras, had wel de haat van een groot deel van Europa te verduren en waarom? Omdat hij overal voor de eer van Frankrijk streed en overal de vijandelijke legers versloeg. Daarom ook haatten de ultras hem, want daardoor toch verhinderde Ney de terugkomst van Lodewijk, die ten slotte werd Louis l'Inévitable. De Krijgsraad besloot met vijf tegen twee stemmen dat hij niet competent was om deze zaak te behandelen. Verscheidenen, o.a. Davout betreurden het dat Ney zich verzette tegen een behandeling van de zaak door den krijgsraad. Davout zeide: ‘Pas un seul, même Raguse, n'aurait condamné un pareil homme.’Ga naar voetnoot2. Wat Ragusa betreft, vergiste Davout zich; als lid van de Chambre des Pairs stemde ook Marmont voor het doodvonnis. Later bij zijn sterven zeide Augereau: ‘Nous avons été des traîtres. Nous devions nous déclarer compétents, le juger malgré lui. Il vivrait, du moins.’Ga naar voetnoot3. | |
[pagina 260]
| |
Zeker is het dat zijn kansen voor den krijgsraad veel grooter waren. Mortier, Jourdan en Augéreau zouden zeker niet voor het doodvonnis gestemd hebben, en de edele Masséna reeds daarom niet omdat hij met Ney niet meer op vriendschappelijken voet stond. BerryerGa naar voetnoot1. geloofde zelfs dat Lodewijk voor een krijgsraad was als eenig middel om Ney te redden. Buitendien had een krijgsraad voor, dat die zelf na een doodvonnis zeker een verzoek om gratie geteekend had, iets wat de Pairs niet deden. Ook Lamartine betreurde het afwijzen van den krijgsraad: ‘Les maréchaux et les généraux pouvaient se souvenir de ses exploits: les pairs ne connaîtraient que son crime.’Ga naar voetnoot2. De graaf de Rochechouart zeide dat voor Ney een krijgsraad dit voor had, dat de leden ‘étant à peu près aussi coupables que l'accusé n'auraient pas osé voter la mort.’Ga naar voetnoot3. Rochechouart gelooft ook dat Villate en Claparède, die tegen het besluit van incompetentie van den krijgsraad stemden, dit deden met de bedoeling Ney te redden. Dat overigens eigen schuld niet weerhield om voor het doodvonnis te stemmen, bewees weder de dubbele verrader Marmont, die als Pair dien treurigen moed had. Reeds de buitengewone haat der ultras tegen Napoleon, Ney en andere hoofdofficieren van het Keizerrijk had Ney moeten waarschuwen voor het gevaar dat van de Chambre des Pairs dreigde. Dat die haat enorm groot was, werd wel bewezen uit het feit dat de bekende royalist Berryer zich zoo veel vijanden maakte omdat hij de verdediging van Ney op zich nam. Dorst niet de Martignac in het publiek zeggen: ‘Qu'il rompait avec Berryer père tout lien d'estime et de fraternité. Cet avocat a perdu son titre à mes yeux. Je me sépare de lui!’Ga naar voetnoot4. De vrienden van Ney waren evenwel verblijd over de uitspraak van den krijgsraad, de ultras daarentegen woedend; vooral de adelijke dames verlangden toen ter tijde naar de terechtstelling van Ney, en gaven daarom in de Salons uiting aan hun boosheid over het optreden van den Krijgsraad.Ga naar voetnoot5. | |
[pagina 261]
| |
Van weerskanten lag daarin iets doms. Had toch inderdaad de krijgsraad Ney durven en willen vrijspreken, dan had men zich wel competent moeten verklaren. Het volk nam het ook zoo op, dat men zeide dat de militairen met hun uitspraak de wijsheid van Pontius Pilatus toegepast hadden. Den dag volgende op de uitspraak van den krijgsraad verscheen de minister Richelieu, gevolgd door de andere ministers, in de Chambre des Pairs. Hij las hier een zeer heftig gestelde rede voor, waarin hij mededeelde dat de krijgsraad zich niet competent verklaard had. ‘Nous ne vous dirons pas toutes les raisons sur lesquelles il s'est fondé. Il suffit de savoir que l'un des motifs est que le maréchal est accusé de haute trahison.’Ga naar voetnoot1. Een zeer eigenaardige mededeeling aan de aanstaande rechtbank van Ney. Uit de geheele rede bleek dat men er vooral op gesteld was dat de zaak spoedig afgedaan werd. Richelieu vertelde den Pairs dat aan hen deze rechtspraak werd opgedragen, dat zij daarvoor zich absoluut niet als een rechtbank hadden te constitueeren, doch dat men de zaak maar moest behandelen alsof het een aanhangig gemaakt wetsontwerp was. Victor de Broglie maakte naar aanleiding daarvan de geestige opmerking: ‘Que le ministre sommait la Chambre d'expedier le maréchal comme un simple projet de loi.’Ga naar voetnoot2. In het vervolg van zijn rede zeide Richelieu nog: ‘Ce n'est pas seulement, messieurs, au nom du Roi, que nous remplissons cet office, c'est au nom de la France depuis longtemps indignée et maintenant stupéfaite. C'est mème au nom de l'Europe que nous venons vous conjurer et vous réquérir à la fois de juger le maréchal Ney.’ Men staat nu nog verbaasd dat een minister een dergelijke domheid durft zeggen, tenzij hij het doet om de verontwaardiging der Pairs op te wekken over deze inmenging van vreemden in zuiver binnenlandsche aangelegenheden, een verontwaardiging die zou moeten leiden tot een vrijspraak met algemeene stemmen. Doch daarom was het Richelieu, de vriend en dienaar van Alexander niet te doen. En de Pairs waren veel te ellendig om tot een dergelijke uiting van moed te komen. Niet ten onrechte zeide Lainé van de Chambre des Pairs: | |
[pagina 262]
| |
‘Jamais elle n'osera repousser un jugement que tout lui défère.’Ga naar voetnoot1. Victor de Broglie vertelt dat de Pairs verontwaardigd waren, doch die verontwaardiging uitte zich in niets. VitrollesGa naar voetnoot2. erkent ook dat men de verschillende vervolgingen gedeeltelijk ook ten uitvoer bracht op bevel van Alexander. Doch dit mag allerminst als een verontschuldiging dienen voor de Pairs, die ieder voor zich toch volkomen vrij waren om te stemmen zooals zij wilden. En dat de ultras die gerechtelijke moorden goedkeurden, blijkt uit hetgeen zij er van zeiden. Zoo zeide in de Comédie Française een der ultras tot den Hertog de Berri op den avond van den moord op Ney: ‘Encore deux ou trois petits pendus, Monseigneur, et la France sera à vos pieds’, en wat antwoordde de Hertog de Berri: ‘On va faire la chasse aux maréchaux, il faut en tuer au moins huit.’Ga naar voetnoot3. En wat dorst Chateaubriand doen na den moord op La Bédoyère? Hij bood den koning een adres aan waarin te lezen stond: ‘Vous avez saisi ce glaive pour assurer le repos des peuples. Le moment était venu de suspendre le cours de votre inépuisable clémence. Votre sévérité paternelle est mise au premier rang de vos bienfaits.’Ga naar voetnoot4. Terwijl de Viel Castel de rede van Richelieu ‘sans aucun doute un des plus tristes monuments de cette époque’ noemt, zijn er anderen die vermoeden dat Richelieu Ney liet vermoorden op bevel der Geallieerden om ze daardoor vriendelijker te stemmen zoowel tegenover Frankrijk als tegenover eventueele gratie aan de verdere slachtoffers. Het is waar dat bijv. Lord Clancarty tot Gentz zeide: ‘Il faut frapper toutes les tètes de la conspiration. Autrement, l'Europe n'en aurait pas pour un an,’ en evenzeer is waar dat Lord Liverpool aan Talleyrand schreef: ‘Tant que justice ne sera pas faite, il sera impossible de croire à la durée du Gouvernement du Roi.’Ga naar voetnoot5. Maar dat Koning en ultras niet Ney opofferden om de andere slachtoffers daardoor te redden, blijkt wel uit hun razende woede bij het ontsnappen van Lavalette. Die woede was zelfs zoo groot dat het dochtertje van Lavalette, die mede geholpen | |
[pagina 263]
| |
had om haar vader te doen ontvluchten, genoemd werd ‘la petite scélérate’ en dat de meisjes die met haar in het zelfde klooster werden opgevoed met zoo'n slecht kind niet mochten omgaan.Ga naar voetnoot1. De familie van Ney had eerst de verdediging willen opdragen aan Bellart, maar deze had geweigerd: ‘Mes convictions ne me le permettent pas, il est trop coupable à mes yeux.’Ga naar voetnoot2. Die weigering en die woorden zijn oorzaak dat hij benoemd wordt tot procureur-generaal bij de Cour Royale van Parijs. Als zoodanig was hij in de Chambre des Pairs de man die de beschuldiging tegen Ney uitbracht. Dit deed hij op een bijzonder felle en unfaire wijze, een wijze geheel en al in tegenspraak met de manier waarop hij onder het Consulaat Moreau verdedigde. Later erkende BellartGa naar voetnoot3. dat Ney te goeder trouw was, doch toen als publiek beschuldiger kwam het op de waarheid zoo precies niet aan. Bellart maakte toen zoo'n haast met de veroordeeling van Ney, dat, had men zijn zin gevolgd, dan ware Ney in twee dagen veroordeeld geweest, op de zelfde wijze als men La Bédoyère behandelde. Bellart zeide o.a. om die haast te motiveeren: ‘Pourquoi faudrait-il des délais? Est ce pour rassembler des preuves? Elles sont malheureusement partout.’ En vooral ook moest er haastig tot een veroordeeling worden overgegaan omdat deze zaak was ‘celle de la France et de l'Europe entière.’ Ondanks het woedende verzet van Bellart wist Berryer van de Pairs gedaan te krijgen dat de zaak verdaagd werd tot 4 December om daardoor gelegenheid te hebben meerdere getuigen te hooren. Alleen om dit uitstel waren wederom de ultras woedend. Trouwens daardoor kregen de vrouw van Ney en zijn vrienden gelegenheid de hulp van Wellington en van den Prins regent in te roepen. Lord Holland vroeg daartoe zelfs een audientie aan bij den Prins regent, doch dit had niet den minsten invloed ten goede.Ga naar voetnoot4. Wellington was op dat oogenblik niet slechts bevelhebber van Parijs maar ook de eigenlijke koning van Frankrijk. Als | |
[pagina 264]
| |
Wellington Ney had willen bevrijden, dan had hem dit slechts één woord gekost; maar dit woord sprak Wellington tot zijn eeuwige schande niet. De vrouw van Ney schreef zoowel Wellington als Lord Liverpool. Doch van beiden was het antwoord eensluidend, namelijk dat de Fransche regeering volkomen vrij was met haar onderdanen te handelen zooals zij wilde en dat niet êén artikel Engeland recht gaf in te grijpen. Toch had Wellington Ney kunnen redden. De held van Waterloo had dit kunnen doen zelfs tegen den wil van de Engelsche regeering. Alleen HobhouseGa naar voetnoot1. bepleitte de onschuld van Ney door hem te vergelijken met Lord Churchill die overliep naar den Prins van Oranje, maar Hobhouse had ongelukkigerwijze geen invloed genoeg om iets goeds uit te richten. Een Engelsche dame, lady Hutchinson, familie van Wellington deed ook nog pogingen om Wellington gunstig voor Ney te stemmen, maar zonder eenig ander resultaat dan dat zij bevel kreeg Parijs te verlaten. Den 4 December werd het proces hervat. De zitting begon met de mededeeling van Ney: ‘Je vais répondre à toutes les inculpations, sauf la réserve de faire valoir par mes défenseurs les moyens tirés de l'article 12 de la convention du 3 juillet 1815 et des dispositions de celle du 20 novembre.’ Daarna volgden de verhooren der getuigen. Voor het proces hadden die niet veel waarde. Vast stond toch het feit dat in de Fransche geschiedenis genoemd wordt ‘la défection de Ney’, maar veel waarde hebben die verhooren als bijdrage voor een Fransche zedenstudie. Vooral leerrijk in dit opzicht is het verhoor van generaal de Bourmont, de man die bij Waterloo naar den vijand overliep, een daad die CharrasGa naar voetnoot2. ‘un crime’ noemt. De Bourmont deed alles wat hij kon om Ney te bezwaren en zich zelf als ijverig en eerlijk royalist voor te doen. LamartineGa naar voetnoot3. zeide van hem: ‘S'il se taisait, il ètait suspect; s'il accusait, il était ingrat, s'il n'accusait pas, il était perdu.’ De Bourmont vond het het voordeeligste ondankbaar te zijn. Ney toch had voor hem bij Napoleon gepleit om een commando in het actieve leger. | |
[pagina 265]
| |
Van dit verhoor zeide Welschinger te recht: ‘Il était certain que le beau rôle était alors pour Ney.’Ga naar voetnoot1. De Bourmont verklaarde dat hij bij de voorlezing der proclamatie bleef, niet omdat hij het er mede eens was, maar slechts om te zien welken indruk er door op de troepen gemaakt werd. Berryer vroeg hem daarop of hij ook uit nieuwsgierigheid het diner bijwoonde dat Ney daarop aan zijn officieren gaf. Het onbenullige antwoord was dat hij anders vreesde gearresteerd te worden. Ook liet Berryer hem de vraag stellen of Bourmont toen de soldaten riepen Vive l'Empereur geroepen had Vive le Roi. De comte Molé vond die vraag ‘tout à fait déplacée’, maar Bourmont wist er ook geen afdoend antwoord op te geven. Ook beweerde Bourmont dat Ney wellicht met succes tegen Napoleon had kunnen strijden, waarop Ney hem zeide: ‘Quoi! vous pouviez sortir de Lons-le-Saunier et dire à la troupe que vous la faisiez marcher pour le service du Roi. L'auriez-vous fait, vous? Je ne vous crois ni assez de fermeté, ni assez de talent.’ Hiermede zou men zeggen dat zoo iemand als Bourmont voor goed onmogelijk was. Ja in ieder ander land, niet in Frankrijk; daar bracht de Bourmont het tot minister. Dus was niet juist wat Napoleon te St. Helena van hen zeide: ‘Son nom sera en exécration tant que le peuple francais formera une nation’. De indruk van dien eersten dag was over het geheel zeer gunstig voor Ney. Daar echter besloten was Ney te veroordeelen, deed het er niet veel toe; toch konden de ultras het niet goed zetten en schreef bijv. de RémusatGa naar voetnoot2. ‘Il est facheux qu'on ait trouvé moyen de relever l'accusé si haut vers la fin’. Van gewicht konden slechts zijn de getuigenissen van de onderteekenaars van de conventie van 3 Juli. Dit waren Davout, Guilleminot, de Bondy en Bignon. Berryer vroeg daarom eerst Davout wat hij gedaan zou hebben indien de conventie van Parijs niet aangenomen was. Het antwoord was: ‘J'aurais livré bataille; j'avais une belle armée, bien disposée; j'avais 75000 hommes d'infanterie; 25000 hommes de cavallerie et 4 à 500 pièces de canon; en un mot, toutes les chances, que peut prévoir un général en chef, étaient favorables’. Uit deze verklaring bleek ook hoe jammer het was dat | |
[pagina 266]
| |
Napoleon toen niet meer het bevel voerde. Blücher en Wellington zouden dan bij Parijs vernietigd geworden zijn. Dupin vroeg toen aan Davout ‘A votre sens, et autant que vous l'avez pu savoir à celui du gouvernement provisoire, quelle était la portée de l'article 12 de la convention?’Ga naar voetnoot1. Bellart verbood te antwoorden op ‘cette question indiscrète’. De vraag mocht dus evenals in het Dreyfusproces niet gesteld worden. En als verklaring waarom die vraag niet gesteld mocht worden zeide Bellart: ‘la convention existe; on ne peut pas faire qu'elle renferme autre chose que ce qui s'y trouve écrit; l'opinion du prince, ou de tout autre individu, ne peut en changer les termes.’ Grooter en huichelachtiger onzin is wel nooit uitgesproken. Er bestaat een conventie, doch over de bedoelingen van die conventie mag niet gesproken worden; de eenige geldige verklaring van den inhoud is bij de regeering te verkrijgen. En wat vergat de toch overigens niet domme heer Bellart? Indien werkelijk dat artikel 12 niets bevatte wat ten gunste van Ney pleitte, waarom verzette hij zich dan zoo heftig tegen de toepassing er van? Juist dat heftige verzet bewees dat de verdedigers van Ney gelijk hadden met zich voor hem op dat artikel te beroepen. De nobele Davout was echter niet de man om zich door een Bellart den mond te laten snoeren op een oogenblik dat hij het plicht achtte te spreken. Hij zeide dat hij aan de conventie toevoegde ‘les articles relatifs à la sureté des personnes et j'ai spécialement chargé les commissaires de rompre les comférences si ces dispositions n'étaient pas ratifiées.’ Ney antwoordde ook en wel: ‘La capitulation était tellement protectrice que c'est sur elle que j'ai compté; sans cela croit-on que je n'aurais pas préféré mourir le sabre à la main?’ De volgende dag vond de comte de Tascher, een familielid van Keizerin Joséphine het noodig nog eens de verdedigers te bevelen niet te spreken over dat artikel 12 en aan dit verzoek voegde hij een nota toe: ‘C'est mal à propos que trois témoins ont été entendus hier sur un objet autre que l'acte d'accusation.’ Die drie getuigen waren Davout, Bondy en Guilleminot. Als laatste redmiddel beriep nu Dupin er zich op dat de geboorteplaats van Ney geen deel meer uitmaakte van Frank- | |
[pagina 267]
| |
rijk. Doch hiertegen verzette zich Ney door uit te roepen: ‘Je suis Francais, je mourrai Francais’. Buitendien verzocht Ney zijn verdedigers, nu de verdediging niet meer vrij was, daarmede niet voort te gaan: ‘Je suis accusé contre la foi des traités et on ne veut pas que je les invoque. Je fais comme Moreau. J'en appelle à l'Europe et à la postérité’.Ga naar voetnoot1. Bellart maakte hiervan onmiddelijk gebruik om de discussies te sluiten en zijn requisitoir te nemen en de Kamer te verzoeken de desbetreffende wetsartikelen op den beschuldigde toe te passen. Daarop werd Ney verwijderd en werd tot stemming overgegaan. De eerste vraag luidde: ‘Le maréchal Ney a-t-il recu des èmissaires dans la nuit du 13 au 14 mars?’ Van de 161 aanwezige pairs stemden 111 met ja, en 47 met neen. Lanjuinais, Niclai en d'Aligre protesteerden tegen de weigering om den beschuldigde ook te hooren over de conventie van 3 Juli. De tweede vraag was: ‘Le maréchal Ney a-t-il lu le 14 mars une proclamation aux troupes les invitant à la défection?’ 158 stemden met ja, de drie bovengenoemde Pairs protesteerden opnieuw. De derde vraag was: ‘Le maréchal Ney a-t-il commis un attentat à la sûreté de l'Etat?’ Hierop stemden 157 Pairs met ‘ja’. D'Aligre en Nicolai stemden niet, Lanjuinais stemde met ‘Oui, mais couvert par la capitulation de Paris.’ Een Pair slechts had den moed neen te stemmen. Die Pair was Victor de Broglie. En niet slechts stemde hij zoo, maar hij zeide er bij waarom: ‘Pas de crime sans intention criminelle. Je ne vois dans les faits justement reprochés au maréchal Ney ni préméditation ni dessin de tahir. Au dernier moment, il a cédé à l'entrainement qui lui paraissait général et qui ne l'était que trop en effet. C'est une faiblesse que l'histoire appréciera sévèrement, mais qui ne tombe pas dans le cas présent, sous la définition de la loi. Il est des événéments qui dépassent la justice humaine.’Ga naar voetnoot2. Deze houding van de Broglie kan niet genoeg gewaardeerd worden. In dien tijd was het in Frankrijk nog gevaarlijker dan ooit te voren om een man van karakter te wezen. En de Broglie bracht zijn stem uit niet omdat hij als Exelmans een | |
[pagina 268]
| |
vurig Bonapartist was, integendeel, de Broglies waren van ouder tot ouder koningsgezind, zijn vader was in de revolutietijden geguilotineerd. Daarna kwam de stemming over de op te leggen straf. Niet minder dan honderd acht en dertig Pairs stemden voor de doodstraf. Onder die 138 namen vinden wij die van de maarschalken Victor, Sérurier, Kellermann en Pérignon, mannen die Ney reeds jaren kenden, drie van hen werden door Napoleon gelijktijdig met Ney tot Maréchal de l'Empire benoemd. Zij wisten beter dan iemand wie en wat Ney was, toch stemden zij voor ‘la peine capitale’. Dan vinden wij den naam van den admiraal Ganteaume, een slecht zeeman, wiens vele tekort-komingen door Napoleon grootmoedig vergeven waren. Verder de generaals Maison, Dessoles, Compans, Lauriston, Beurnonville, La Tour-Maubourg, Monnier en Soulès. Daaronder vinden wij namen als van Dessoles van wien niet beter te wachten was, doch van iemand als Compans viel deze stem zeker tegen. Ook Marmont, Generaal Judas, dorst voor de doodstraf stemmen, hij die deze straf in 1814 door zijn verraad te Essonnes dubbel zelf verdiende. Evenzoo stemde Dupont, de treurige held van de capitulatie van Baylen. Men ziet hieraan dat Ney nog niet zoo geheel en al ongelijk had, dat hij zich niet toevertrouwde aan het eergevoel van zijn krijgsmakkers. Beter dan iemand anders toch kon hij weten dat dit bij hen niet bijzonder sterk ontwikkeld was. Onder de voorstemmers vinden wij ook den naam van den verrader Lynch die in 1814 als maire van Bordeaux die stad aan de Engelschen overleverde. Lynch voegde nog aan zijn stem toe dat de guillotine toegepast moest worden. Houssaye noemt Lynch ‘une bète féroce’.Ga naar voetnoot1. Slechts 17 Pairs stemden voor deportatie, hetgeen gelijk stond met vrijspraak en terugkeer in Frankrijk na enkele jaren, Natuurlijk vinden wij onder die 17 den Duc de Broglie en evenzeer comte Lanjuinais, maar graaf Nicolaï en markies d'Aligre, die te recht protesteerden tegen het optreden van Bellart tegen de verdediging, onthielden zich van stemming. Onder de 17 die voor deportatie stemden en onder de vijf Pairs die niet stemden, vinden wij geen enkelen bekenden naam uit het Keizerrijk. | |
[pagina 269]
| |
De zoons van Bessières, van Berthier en van Lannes hadden gedurende het proces nog niet den leeftijd bereikt om zitting te nemen als Pair, hetgeen zeker zeer jammer is, daar het der moeite waard was te weten hoe de zoons van die helden van het Keizerrijk zich gehouden zouden hebben, nu het er op aan kwam karakter te toonen. De generaal Ricart zoowel als maarschalk Macdonald hebben zich ook van iedere stemming onthouden. Onmiddelijk na de stemming werd de uitslag aan Ney medegedeeld door Cauchy, secretaris van de Chambre des Pairs. Dit gebeurde om half vier 's nachts. Ney hoorde het vonnis en de mededeeling dat hij den zelfden dag gefusilleerd zou worden met de hem eigen moed en koelbloedigheid aan.Ga naar voetnoot1. Onmiddelijk na Cauchy kwam de generaal de Rochechouart, commandant van Parijs, Ney mededeelen dat de Koning hem toestond te ontvangen zijn vrouw, zijn notaris en zijn biechtvader.Ga naar voetnoot2. Wat zijn biechtvader betrof, zeide hij dat hij dat niet noodig vond. ‘Quant au confesseur, qu'on me laisse tranquille. Je n'ai pas besoin de prêtraille.’ Maar na een opmerking van een der aanwezige grenadiers van La Rochejaquelein stemde Ney er toch in toe na zijn vrouw een priester te ontvangen. Om vijf uur ongeveer in dien nacht kwam zijn vrouw, die door hem getroost werd en die hij zelfs verzocht: ‘Tu apprendras le pardon à tes enfants.’ Ook zijn kinderen waren gekomen om afscheid te nemen en toen werd Ney de aandoening te machtig. Toen zijn vrouw hem zeide dat zij den Koning nog om gratie wilde vragen, wist Ney wel dat van een Bourbon geen gratie te wachten was, maar greep hij nu de gelegenheid aan om haar en de kinderen weg te zenden met de woorden; ‘Si tu veux faire cette démarche, mon amie, il est temps de partir.’Ga naar voetnoot3. Inderdaad deed de Prinses de la Moskowa deze vergeefsche poging. Clarke, de minister van oorlog, die zij in de Tuillerien aansprak om haar bij den Koning te brengen, behandelde haar zeer lomp en antwoordde niet. Eindelijk bracht een der officieren haar bij den Hertog de Duras doch ook die kon haar niet helpen. Men liet haar daar wachten zonder haar te ontvangen totdat men wist dat Ney | |
[pagina 270]
| |
reeds gefusilleerd was en toen zeide Duras tot madame Gemot: ‘Il n'est plus temps’, waarop die haar zuster mede nam, zeggende: ‘Viens, ta place n'est pas ici.’ Dat Ney, le brave des braves, moedig stierf, spreekt van zelf. Natuurlijk weigerde hij zich te laten blinddoeken en te knielen: ‘Un homme comme moi ne se met pas à genoux. Ignorez-vous, que depuis vingt cinq ans, j'ai l'habitude de regarder en face les boulets et les balles? Je proteste devant Dieu et la patrie contre le jugement qui me condamne! J'en appele aux hommes, à la postérité, à Dieu! Vive la France!’ De commandant van het executie-peleton de Saint Bias was zoo aangedaan, dat hij vergat de order tot vuren te geven, waarop de Rochechouart hem toeriep: ‘Faites votre devoir.’ Ney riep daarop den soldaten toe: ‘Soldats, droit au coeur.’ Maar nog is de Saint Bias niet in staat het bevel te geven waarop de graaf de la Force, kolonel van de nationale garde, het teeken gaf en Ney, door tien kogels getroffen, viel. Het proces van Ney is een der schandelijkste bladzijden uit de geschiedenis van Frankrijk. Schandelijk om het feit dat Frankrijk op bevel van den vreemdeling een zijner grootste zonen vermoordde, schandelijk omdat de Franschen zich uit partijhaat tot een dergelijke onteerende daad lieten overhalen, maar schandelijk vooral omdat de uitzonderingen van hen, die zich toen gedroegen als mannen van eer, zoo uiterst gering in aantal zijn. In die periode kunnen wij slechts twee namen noemen van mannen die zich gedroegen als mannen van karakter, dat zijn maarschalk Davout en Victor de Broglie. Als derde zouden wij er aan toe kunnen voegen Lanjuinais. Voor de advocaten Dupin en Berryer, hoewel die zich in deze zaak uitstekend gehouden hebben, behoeft men die uitzondering niet te maken omdat hun vak hen er toe dwong te handelen zooals zij deden, alhoewel het toen ter tijde een bewijs van grooten moed was iemand als Ney te verdedigen. De mannen van Frankrijk van 1815 wisten te sterven, maar niet als mannen van karakter te leven. De heldenmoed waarmede Ney gestorven is, deed de publieke opinie geheel en al omslaan ten zijnen gunste. En toch was toen een dergelijke moed niet zeldzaam. Toen maarschalk Brune te Avignon door die zelfde royalisten vermoord werd, schoot een dier schavuiten, Farges genaamd, à bout | |
[pagina 271]
| |
portant een pistool op hem af waarmede hij Brune slechts licht aan het voorhoofd verwondde, waarop Brune den kalmen moed had te antwoorden: ‘Maladroit! de si près!’ waarop een andere schavuit Guindon hem doodschoot.Ga naar voetnoot1. De verdediging was schitterend. En Dupin en Berryer behoorden tot de beste toenmalige advocaten en toch had Napoleon gelijk toen hij schreef dat de verdediging van Ney niet goed gevoerd was. Ney had volgens Napoleon zich slechts moeten beroepen op ‘une capitulation sacrée qui garantissait à chacun le silence et l'oubli sur tous les actes, sur toutes les opinions politiques.’ En als dit niet hielp, dan had hij slechts moeten spreken met ‘la brièveté éloquente’ van La Bédoyère. La Bédoyère zeide slechts: ‘J'ai pu me tromper sur les véritables intérêts de la France. De glorieux souvenirs, un ardent amour de la patrie, des illusions ont pu m'égarer. Mais la grandeur même des sacrifices que j'ai faits, en rompant les liens les plus chers, prouve qu'il n'entrait dans ma conduite aucun motif d'intérêt personnel. Je ne nierai pas des faits notoires, mais je déclare que je n'ai trempé dans aucun complot qui aurait précédé le retour de Napoléon; je dirai plus, je crois pouvoir affirmer qu'il n'a point existé de conspiration de l'île d'Elbe.’ Op die wijze verdedigden zich ook Drouot en Rapp.Ga naar voetnoot2. Maar het fusileeren van La Bêdoyère heeft bewezen dat ook die verdediging niet baatte. En Ney, en La Bêdoyère moesten vermoord worden, zoo was besloten en op geen enkele wijze was die veroordeeling te voorkomen nadat zij eenmaal in handen der ultras gevallen waren. Maar van de ultras en vooral van den Koning was het buitengewoon dom, die helden geen gratie te verleenen. Daarover waren verschillende schrijvers het eens. GuizotGa naar voetnoot3. schreef: ‘Dans cette circonstance solennelle, le pouvoir ne sut pas être grand, seul moyen quelquefois d'être fort.’ Hyde de NeuvilleGa naar voetnoot4. betreurde het dat zijn vrienden ‘fussent trop enclins aux moyens de sévérité qui devaient retomber si malheureusement sur le Gouvernement du Roi.’ De comte de PontécoulantGa naar voetnoot5. schreef dat de dood van Ney was voor de Restauratie: ‘une tache d'injustice et de cruauté | |
[pagina 272]
| |
qui, quinze ans aprés, comme elle en fit la cruelle expérience en 1830, n'était point encore effacée dans le souvenir de la population parisienne.’ De Viel CastelGa naar voetnoot1. schreef: ‘Le nom du Maréchal Ney a puissamment contribué à frapper d'impopularité la branche aînée des Bourbons.’ Duvergier de HauranneGa naar voetnoot2. zeide: ‘En frappant cette tête illustre, la Restauration croyait faire preuve de force et consolider sa domination. Elle effacait au contraire d'un seul coup les torts réels du maréchal et versait ce sang, qui pendant de longues années, cria contre elle.’ Zoo dachten LamartineGa naar voetnoot3., Benjamin ConstantGa naar voetnoot4. en vele anderen, slechts één, doch dat was slechts Marmont de treurige held van Athies en het verraad te Essones, die schreef: ‘Aucun coupable ne pouvait ètre puni avec plus de justice.’Ga naar voetnoot5. De heldhaftige dood van Ney, die tusschen de mededeeling dat hij gefusilleerd zou worden en de executie nog rustig slapen kon,Ga naar voetnoot6. had geen invloed op den haat der ultras. Anders toch had men de kleingeestigheid niet zoover gedreven, de Prinses de La Moskowa de kosten van het proces te doen betalen en te verbieden dat de grafsteen eenige inscriptie droeg. De weduwe van La Bédoyère moest zelfs nog aan ieder soldaat van het executie-peleton drie francs gratificatie geven.Ga naar voetnoot7. Is het te verwonderen dat de familie van een man als Ney niets onbeproefd liet om diens nagedachtenis te rehabiliteeren? In 1830 wist men gedaan te krijgen dat Maarschalk Ney opnieuw ingeschreven werd in de registers van het Legioen van Eer. Buitendien kreeg toen de weduwe Ney van Minister Dupin een jaargeld van 23000 francs. Dupin, de verdediger van Ney, was toen minister van Louis Philippe. Toch werd eenigen tijd later verboden in het Theatre des Nouveautés op te voeren een stuk genaamd: ‘Le Procès du maréchal Ney.’ Den 12 November 1831 werd in de Fransche Kamer het voorstel gedaan namens de inwoners van het departement de la Moselle, een standbeeld voor Ney op te richten en zijn overblijfselen over te brengen naar het Pantheon. | |
[pagina 273]
| |
Dupin verklaarde zich wel daarvoor, doch vond volledige revisie van het proces plicht. Dupin herhaalde toen in de kamer op hoe onwettige schandelijke wijze Ney eigenlijk veroordeeld was en sloot zich aan bij het voorstel om het verzoek naar den ministerraad te zenden. Onmiddelijk daarop droegen de zoons van Ney Dupin op een aanvraag tot revisie van het proces in te dienen, hetgeen 23 November 1831 geschiedde. De voornaamste advocaten van dien tijd Marie, Odilon Barrot, Parquin en vele anderen ondersteunden het verzoek van Dupin, niet alleen omdat zij met hem het vonnis afkeurden, maar ook omdat zij revisie van het proces juridisch mogelijk en noodig achtten. Niettegenstaande die steun werd de aanvraag afgewezen. Het hoofdargument voor die afwijzende beschikking was dat men dan eventueel revisie van allerlei politieke processen en uitspraken uit dien tijd zou moeten toestaan. In die afwijkende beschikking schreef de Garde des Sceaux, minister van justitie echter: ‘Il est un tribunal toujours compétent pour la révision des procès auxquels les calamités politiques ont donné naissance. Ce tribunal est celui de l'histoire; il a déjà vengé la mémoire de La Bédoyère, de Mouton-Duvernet, de Chartron, de Travot frappés au mépris des traités. Le nom du maréchal Ney s'élève au milieu de ces victimes, il n'a pas besoin, pour rester à jamais glorieux, que le Gouvernement de S.M. s'arroge une autorité que les lois refusent.’ In 1834 gebeurde er iets in de Chambre des Pairs waaruit bleek dat het Fransche volk niet tevreden was met het op die wijze aan Ney verschafte eerherstel. Het dagblad Le National werd voor de Chambre des Pairs verdedigd door Armand Carrel. In zijn pleidooi wist hij, sprekende over politieke processen, het proces Ney ter sprake te brengen. Hij zeide bij het noemen van die naam: ‘A ce nom je m'arréte, par respect pour une glorieuse et lamentable mémoire. Les temps ont prononcé. Aujourd'hui, le juge a plus besoin de réhabilitation que la victime.’ Pasquier antwoordde kwaad, dat er op dat oogenblik in de Kamer nog rechters van Ney aanwezig waren, die de gesproken woorden wel eens als een beleediging zouden kunnen opvatten. Carrel riep daarop uit dat dan een dier rechterrs maar een aanklacht tegen hem moest indienen. Hij zou zich dan wel | |
[pagina 274]
| |
verdedigen, en, voegde hij hier aan toe: ‘Je serai fier d'être le premier homme de la génération de 1830 qui viendra protester ici, au nom de la France indignée, contre cet abominable assassinat.’ Met een uitbundig enthousiasme en luide bravo's werden deze woorden door het publiek op de tribunes ontvangen, waarom de comte de Tascher, een der Pairs van 1815, de ontruiming der tribunes verzocht. Voor de voorzitter hierop antwoorden kon, riep generaal Exelmans, een der meest bekende figuren uit den tijd van het Keizerrijk, de held van Rocquencourt: ‘Je partage l'opinion du dêfenseur. Oui, la condamnation du maréchal Ney a été un assassinat juridique. Je le dis, moi!’ Op nieuw toonde het publiek op de tribunes luide zijn instemming. Ondanks herhaalde betoogen van comte de Tascher werden de tribunes niet ontruimd, maar Carrel moest belooven niet meer over Ney te spreken, hetgeen hij ook deed. Toen even later in zijn pleidooi opnieuw de naam Ney voorkwam vroeg hij naar aanleiding van zijn belofte toestemming om dien naam te noemen. De Hertog Pasquier weigerde die toestemming, waarop Carrel constateerde: ‘Qu'il n'a pas été possible au défenseur, quand le nom du maréchal Ney s'est rencontré dans sa bouche, de le prononcer avec une èpithète honorable.’ Wederom riep het publiek, ‘Très bien.’ Pasquier was nu onhandig genoeg te zeggen: ‘Je dois lui dire, au sujet du souvenir qu'il a évoqué, que la Chambre toute entière prend la responsabilité de tous ses actes, quels qu'ils soient!’ Natuurlijk werden die woorden gevolgd door luide protesten van die Pairs die niet mede de verantwoordelijkheid wilden dragen van de juridische moorden van 1815. Pasquier dorst daarom ook niet zijn woorden in den Moniteur op te nemen. In 1837 vond in de Kamer een dergelijk incident plaats. Bij die gelegenheid zeide Dupin dat, als het hem gelukt was Ney te redden door toe te passen het artikel van het verdrag van 20 November 1815 waardoor Ney feitelijk ophield Franschman te zijn: ‘J'en bénirais le ciel, et la pairie m'en bénirait.’ In 1831 den 19den November was de oudste zoon van maarschalk Ney benoemd tot Pair van Frankrijk, doch nam eerst zitting 23 Januari 1841 naar aanleiding van den raad van Exelmans, Dupin en Barrot. | |
[pagina 275]
| |
De Prins van de Moskowa vroeg toen het woord, hetgeen hem geweigerd werd omdat hij niet vooraf medegedeeld had waarover hij spreken wilde. Den volgenden dag stond echter in de couranten datgene wat de Prins had willen zeggen. Hij kondigde daarbij aan dat hij de hoop niet verloor ‘d'entendre proclamer un jour dans cette enceinte l'immolation de l'inique sentence qui l'a frappé.’ Molé was nu zoo onhandig daarop te antwoorden dat de Pairs sedert 25 jaar ‘n'avaient cessé de mériter de leur patrie.’ Volkomen te recht antwoordde Ney hierop dat ‘bien des membres de Cette Chambre n'accepteront son héritage que sous bénéfice d'inventaire et répudieront hautement la solidarité d'un acte dont leur conscience ne voudrait pas se charger.’ Ook later bracht Ney de zaak zijns vaders wederom ter sprake. Den 19 Juni 1846 zeide hij: ‘On a osé parler de sa dégradation! Ah! ses ennemis, ont pu le tuer, mais le dégrader, jamais! Si quelqu'un, dans cette étreinte veut réclamer une part de solidarité quelconque dans un fait juridique que les honnêtes gens de tous les pays repoussent aujourd hui, que toutes les nuances d'opinions politique ont depuis longtemps flétri, oh! que cette personne se lève et je lui donnerai acte de cette singulière marque de courage!’ De eenige, die dom genoeg was na die woorden op te staan was de Castellane, een der moordenaars van Ney. De Kamer toonde haar afkeuring van die houding door de Castellane het spreken onmogelijk te maken. Onmiddelijk na de revolutie van 1848 ontving de Prins de la Moskowa een brief van Crémieux, secretaris-generaal van de voorloopige regeering, luidende: ‘Citoyen. Le Gouvernement provisoire de la République réhabilite la mémoire de votre père. Il n'ordonne pas la révision d'un arrêt exigé par l'étranger en armes contre une de nos plus grandes gloires militaires, arrêt que sous la Restauration même la voix publique avait qualificé d'assassinat. Il ordonne qu'un monument à la mémoire du maréchal Ney sera élevé sur le lieu même où il a été fusillé. Le ministre de la justice est heureux d'annoncer à votre famille ce grand acte de rèparation.’ Den 7 December 1853 werd het door den beroemden beeldhouwer Rudo gemaakte standbeeld van Ney onthuld in het bijzijn van de weduwe van Ney, Michel Ney, Edgar Ney, de generaals Canrobert, de Montebello en vele anderen. | |
[pagina 276]
| |
De minister van oorlog de Saint Arnaud hield toen een rede, waarin hij de grootheid van Ney op den voorgrond stelde. Ook Dupin sprak toen, maar die sprak, en eigenlijk te recht, niet zoo gematigd als de Saint Arnaud. Hij liet nog eens duidelijk uitkomen hoe eigenlijk de geheele zaak tegen Ney een wraakneming van het verslagen Europa en van de ultras was tegen Napoleon in de persoon van een zijner grootste krijgsoversten. ‘C' était le drapeau tricolore immolé au drapeau blanc.’ En nu. Ieder in geheel de wereld is het met Dupin eens. Ney is evenals de La Bédoyère lafhartig vermoord door de ultras, gedeeltelijk op bevel van Europa, al is het waar dat zij het zonder dat bevel even gaarne en even goed toch gedaan zouden hebben. Napoleon vroeg in zijn testament. ‘Je veux que mes cendres reposent aux bords de la Seine au milieu de ce peuple francais que j'ai tant aimé.’ Maar van dat door hem zoo beminde Fransche volk gaf hij een zeer goede karakterteekening toen hij te St. Helena zeide, indien ik de uitverkoren man, de Keizer van het Engelsche volk geweest was dan zou geen inname van Londen en geen Waterloo mij ooit tot abdicatie gedwongen hebben. Ik zou na overwinning even goed als na nederlaag hun Keizer gebleven zijn. Even zeker kan men zeggen dat indien Ney een Engelsche Maarschalk ware geweest en zijn geschiedenis dan precies geloopen waren als nu, nooit het Engelsche volk een zijner grootste en roemrijkste zonen had doen fusilleeren. En aan die woorden van Napoleon kunnen wij toevoegen dat ook indien Napoleon en Ney Duitschers of Oostenrijkers geweest waren, zij in de zelfde omstandigheden nooit door hun eigen volk verraden en verloochend zouden zijn. Dergelijke uitingen van wispelturigheid behooren nu eenmaal tot het Fransche volkskarakter. Een deugd kan men dit zeker niet noemen. Als deugd staat daar echter tegenover dat nergens ter wereld rehabilitatie van ten onrechte getroffenen zoo gemakkelijk gaat als in Frankrijk. Doch wellicht is ook deze deugd maar relatief, daar die rehabilitatie in Frankrijk zoo gemakkelijk gemaakt wordt door het voortdurend wisselen van regeering. |
|