De Tijdspiegel. Jaargang 69

[p. 102]

Tijdschriften.

Onze Eeuw. Maandschrift voor Staatkunde, Letteren, Wetenschap en Kunst, onder redactie van P.J. Blok, P.D. Chantepie de la Saussaye, G.F. Haspels, E.B. Kielstra, K. Kuiper, Jhr. H. Smissaert en W. van der Vlugt. Haarlem, de Erven F. Bohn.

In het Aprilnummer beschrijft Mr. van Idsinga de revolutie van de 19e eeuw in Engeland en hare constitutioneele problemen. Prof. Van der Wijck bespreekt een drietal over Rudolf Eucken verschenen geschriften. De heer J.S. Bartstra deelt mede hoe onze voorouders, voornamelijk die der 18e eeuw, door vreemden werden beoordeeld. Dr. J. de Jong verdedigt Bizet tegen de aanvallen van Gauthier - Villars. Marie Schmitz en Hans Martin zingen liederen.

De Gids. Onder redactie van H.T. Colenbrander, C.Th. van Deventer, J.N. van Hall, A.A.W. Hubrecht, E.J. De Meester, W.L.P.A. Molengraaff en R.P.J. Tutein Nolthenius. Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon.

In de April-aflevering vervolgt Dr. Fred. van Eeden zijn legende ‘Sirius en Siderius’. De heer R.P.J. Tutein Nolthenius geeft een studie over het sociaal-oeconomische leven op Sicilië. Hélène Swarth draagt verzen bij. Prof. R.C. Boer vervolgt zijn mededeelingen uit de jongste Noorweegsche litteratuur, en Karel van de Woestijne zijn verzen over het gelaat des dichters. De heer H.L. de Beaufort bespreekt het ontwerp voor een nieuwe auteurswet en Jacob Israël de Haan wijdt een gedicht aan Oscar Wilde. De heer R.N. Roland Holst bespreekt Prof. Derkinderen's denkbeeld tot oprichting van een instituut der kunsten. Dr. H.T. Colenbrander maakt enkele opmerkingen over de Amsterdamsche paleis-raadhuis-quaestie.

De Nieuwe Gids, [mede nieuwe serie van de Twintigste Eeuw en het Tweemaandelijksch Tijdschrift], maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en wijsbegeerte, onder redactie van: Dr. A. Aletrino, Dr. H.J. Boeken, Lodewijk van Deyssel, Mr. Frans Erens, Willem Kloos, Jac. van Looy, Frans Netscher. Uitgegeven te 's Gravenhage door de N.V. Electr. Drukkerij ‘Luctor et Emergo’.

Herman Heyermans vervolgt in het Aprilnummer zijn Berlijnschen roman. De heer C. van der Pol behandelt quaesties over het Katholieke geloof, de heer J.C. van Zelm schrijft over de vrijheid der onderwijzers en onderwijzeressen. Daan van der Zee bezingt Kind en Dood. Over ‘Wieland, ein Märchen in drei Akten von Karl Vollmöller’ schrijft de heer Ed. Coenraads, en over den Engelschen componist Edward Elgar de heer R.A. Streatfield. Henri H. van Calker laat ‘herfsttonen’ klinken en Jeanne Reyneke van Stuwe bezingt ‘de sneeuwen wereld’. Dr. H.J. Boeken bespreekt de paleis-raadhuis-quaestie, Frans Mijnssen Ernst von Possart, Willem Kloos Alex. Guttelings Milton-vertaling.

De Beweging, algemeen maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en staatkunde, onder redactie van H.P. Berlage Nz., T.J. de Boer, Albert Verwey, Is.P. de Vooys. Amsterdamsche Boekhandel, Amsterdam.

H.P. Berlage bespreekt in het Aprilnummer de tegenwoordige gisting in de architektuur. Albert Verwey zet Alex. Guttelings Miltonvertaling voort. Prof. T.J. de Boer behandelt de psychologie van den arbeid. Mevr. H. Labberton - Drabbe bezingt de indrukken in een vreemd huis. ‘Voor den Dood’ is de titel van drie in Indië spelende eenakters door G.L. Gonggrijp Jr., waarvan in deze aflevering twee geplaatst zijn, gevolgd door twee gedichten van Nico van Suchtelen, en ‘Zomer’ door Jacob Israël de Haan.

[p. 103]

Stemmen des Tijds, Maandschrift voor Christendom en Cultuur. Onder redactie van Dr. W.J. Aalders, Mr. A. Anema, Mr. P.A. Diepenhorst, Dr. P.J. Kromsigt, Dr. J.C. De Moor, P.J. Molenaar, Dr. E.H. Renkema, Mr. V.H. Rutgers, Dr. J.R. Slotemaker de Bruine, Dr. J.Th. De Visser, Dr. B. Wielinga. Utrecht, G.J.A. Ruys.

In de Aprilaflevering besluit L.E. zijn novelle ‘In de Generaliteitslanden’. De heer H. Dijkstra behandelt onze houding tegenover den Islam. Dr. H.C. Scharnhardt, zet uiteen hoe de radioactiviteit tot een schepping van het heelal op een bepaald oogenblik zou moeten doen concludeeren. Dr. P.J. Kromsigt beëindigt zijn studie over Oud en Nieuw Calvinisme. Dr. J. Jac. Thomson bespreekt Alex. Guttelings ‘Doorgloeide Wolken’ en Jan Prins' ‘Tochten’.

Ons Tijdschrift. Christelijk letterkundig maandblad onder redactie van L. Bückmann, C. Gerretson, J. Lens, G. Schrijver, Dr. J. van der Valk. 's Gravenhage, D.A. Daamen.

In de Aprilaflevering besluit Jhr. Mr. A.F. de Savornin Lohman zijn gedocumenteerde afstraffing van den ‘vaccinatie-aanbidder’. Een gedicht, ‘Ecce Homo’ door H.J. Tollig wordt ontsierd door een daartusschen gehechte reclame voor een corset. Dr. J.H. Gunning J. Hzn. schrijft over het Protestantisme op Madera; Dr. J. van der Valk over Christelijke Folklore. Op Dr. Kuyper en het Standaard-jubileum wordt een ‘terugblik’ geworpen.

De Ploeg, geïllustreerd maandblad van de Wereld-bibliotheek. Redactie: L. Simons, directeur; Louis Landry, secretaris. Uitgaaf der Maatsch. voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam.

In het Aprilnummer beoordeelt Frans Coenen verzen van Jan Prins, Jules Schürmann en H. Roland Holst. Augusta de Wit beschrijft eene reis langs de kust van Bali. Jules Schürmann dicht op de lamp. Dr. F.H. Fischer bespreekt de oeconomische antithese in Duitschland. Eug. de Bock schrijft een Vlaamsche Kroniek. Anna van Gogh-Kaulbach mijmert alleen in de stilte. L.S. laakt de regie en de opvatting van Chrispijn's vertaling van le Mariage de Figaro.

Onze Kunst, geïllustr. maandschrift voor beeldende kunst; hoofdredacteur Dr. P. Buschmann Jr.; rubriek Ambachts- en Nijverheidskunst onder redactie van de ‘Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst’, redactie-commissie S.H. de Roos, Jac. Ph. Wormser, H. Fels, Jac. van den Bosch, Marg. Verwey, secretaresse. Uitgave der naamlooze vennootschap ‘Onze Kunst’ Antwerpen, voor Nederland: L.J. Veen, Amsterdam.

In het Aprilnummer betoogt de heer J.O. Kronig, dat een vrouweportret in het Gentsche museum aan Jan de Bray, een landschap aldaar aan Lodewijk de Vedder, en een ander stuk aan Velazquez moet worden toegeschreven. De heer Maurice des Ombiaux wijdt een voortreffelijk geïllustreerde studie aan den schilder Emile Berchmans. Kroatisch borduurwerk wordt door mej. Marg. Verwey beschreven.

Het Huis, Oud en Nieuw, maandelijksch prentenboek, gewijd aan huisinrichting, bouw- en sierkunst. Uitgave van Ed. Cuypers, arch., Amsterdam.

In de Maart-aflevering beschrijft de heer F.A. Hoefer Oud-Zwolle met behulp van eenige photografieën en oude platen en schilderijen. De redactie geeft plattegronden en opstandteekeningen van de doctorswoning bij het R.K. Sanatorium te Groesbeek en van eene villa te Djocja.

De Natuur, populair geïllustreerd maandblad, gewijd aan de natuurkundige wetenschappen en hare toepassing, onder redactie van Dr. Z.P. Bouman. Utrecht, J.G. Broese.

In het nummer van 15 April schrijft de heer J.C.C. over J.J. Rousseau als botanist. De voorgeschiedenis van het Panamakanaal wordt door den heer J.H.

[p. 104]

E. Rückert beschreven en de ruwe-olie-motor der Kromhoutmotorenfabriek door den heer A. Schwan. De houtskool en hare beteekenis voor de nijverheid wordt door Dr. A.J.C. Snijders verklaard, over wantsen vertelt de heer J. Daalder Dz. een en ander. De heer N.J. Kollewijn beschrijft den klaxon in een spelling, die van de wanluidendheid van dit instrument eenig idee geeft. De heer H.J. Prins, T., maakt chemisch-technische opstellen, waarna de heer P. Haverhorst den ooievaar als insectenverdelger voorstelt. Tot slot geeft de heer G.J.A. Mulder windwerkingen te zien.

De Levende Natuur, onder redactie van E. Heimans en Jac. P. Thijsse, uitgave van W. Versluys te Amsterdam.

In het nummer van 1 April beschrijft de heer Jac. P.Th. het hermelijn. Voorjaarsbijen worden door den heer B.E. Bouwman beschreven, een bijenruif door den heer Chr. H.J. Raad. De heer J. Drijver verhaalt van het bezoek van een zeearend op Texel. De heer W.L.M.E. van Leeuwen vervolgt het relaas van zijn eerste vogeljaar. De heer E. Heimans beschrijft een mirroscoop, een sciopticon, dat ondoorzichtige voorwerpen vergroot terugkaatst. De heer Delsman, Zoöl. Station Den Helder, geeft een kaartje van den trek der ooievaars.

In het nummer van 15 April deelt de heer E. Heimans mede, dat het laatste stukje eindmoraine tusschen Bussum en Hilversum door zijne bemoeiingen voorloopig behouden is. De heer H.N. de Fremery verhaalt van de wonderlijke ‘veine’, die kinderen in hun tuintjes plegen te hebben. Over merels maakt de heer Jac. P. Thijsse een paar aanteekeningen. De heer W.L.M.E. van Leeuwen besluit zijn eerste vogeljaar. De heer S. Leefmans beschrijft het leven zijner hommels in gevangenschap, de heer W.E. de Mol een merkwaardige hyacinth, de heer J. Bos het bezoek van een paar ijsvogels. De heer H.A. Kuyper vervolgt de behandeling van eenige sterren.

De Hollandsche Revue, geredigeerd door Frans Netscher en uitgegeven door Vincent Loosjes te Haarlem.

Tegenover de eerste bladzijde van het nummer van 25 Maart staat het portret van den nieuw benoemden hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool Prof. Dr. A.M.A.A. Steger. Besproken wordt dan de taal der dieren, een vergelijking gemaakt tusschen Heidelberg en Nijmegen, iets medegedeeld over de kleine Hollandsche tentoonstelling te Londen en raad gegeven over onze woning en onze kleeding. De karakterschets van den heer M. de Hond Jr. wordt beëindigd.