was dat niet natuurlijk in onzen tijd, nu zoovelen allerlei stokpaardjes berijden en, zonder geschoold te zijn in het zoeken der waarheid, alleen woorden maken om hun invallen en grillen een schijn van wijsheid bij te zetten, die het eigenbelang moet dienen. De onderwerpen, die Betz behandelde, en de wijze, waarop hij dat deed, waren ook niet geschikt voor oppervlakkige lieden, die in allerlei woordenkramerij lucht zoeken voor half ziekelijke, sentimenteele aanwandelingen.
Hoe weinig zijn degelijk werk, de vrucht van jarenlange ernstige studie, door het groote publiek gewaardeerd werd, bleek bij zijn dood: één krant wist niet meer van hem te zeggen, dan dat hij een algemeen bekend schrijver over wijsgeerige onderwerpen was, terwijl een ander orgaan van de dusgenaamde openbare meening schreef, dat zijn pen in den laatsten tijd rustte, wat in andere dergelijke schrijverij klakkeloos werd overgenomen.
En juist het laatste jaar was Betz, die nooit een veelschrijver is geweest, zeer vruchtbaar. In het Januari-nummer '05 van dit tijdschrift trachtte hij licht te brengen in den hopeloos verwarden politieken strijd, en in Maart trok hij te velde tegen de Leidsche poging om de holle phraseologie van Hegel nieuw leven in te blazen. Kort vóór zijn dood schreef hij nog een artikel over Hegel, dat in het Januari-nummer van dit jaar werd opgenomen. Hij zag zelf de drukproef na met de hem eigen nauwkeurigheid en menige korte briefwisseling over dat artikel met de Redactie getuigde van zijn onverzwakte denkkracht.
En toen kwam onverwachts het einde, dat men niet zoo nabij vermoedde, waar de werkkracht nog zoo groot was. In den laatsten tijd verzwakte zijn gezondheid. Een hardnekkige doofheid maakte den omgang met anderen moeilijk. Hij droeg zijn leed als de wijsgeer, die wist, dat er niets aan te doen was. Voor een langdurig, smartelijk ziekbed bleef hij bewaard: een hartverlamming maakte een einde aan het leven van den trouwen, onafhankelijken strijder voor waarheid.
Vergeefsch is dat leven niet geweest; Betz moge om de onderwerpen, die hij behandelde, niet de man geweest zijn, wiens naam in het marktgeschreeuw van den dag gehoord werd, - de diepere, ernstige geesten hebben zijn werk altijd op prijs gesteld en zullen hem nimmer vergeten.