De Tijdspiegel. Jaargang 63
(1906)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
De tegenwoordige toestand van Rusland in een historisch perspectief.De regeering van Tsaar Peter den Groote en diens hervormingen worden gewoonlijk als het tijdperk van ‘Europeesch worden’ van het oude Moskovietische rijk aangemerkt, welke omschrijving echter vrij eenzijdig genoemd mag worden. De geniale Tsaar is ongetwijfeld een groot bewonderaar der Europeesche beschaving geweest; hij heeft de Westersche wetenschappen, de techniek, de kleeding, de uiterlijke vormen, de zeden, de levenswijze der Westerlingen zeer hoog geschat. Maar - wat meer beteekent - hij haatte tegelijkertijd de Russische wijze van zijn en kon aan dien haat in een voor zijne onderdanen zeer pijnlijken vorm lucht geven. Door zijn ganschen aard was Peter een volkomen type van een Aziatischen despoot en onderscheidde hij zich van de Oostersche heerschers alleen hierdoor, dat hij in zijn despotisme consequent bleef. Wanneer we als hoofdkenmerk der Aziatische staatsgedachte het vernielen van den innerlijken bouw der maatschappij en van elke buiten de staatsmachine staande sociale organisatie aannemen, dan is Tsaar Peter in die richting verder dan al zijne voorgangers gegaan. De eenige toen bestaande zelfstandige en betrekkelijk autonomische instelling - de kerk - vervormde hij in een staatsdepartement, dat van den tsaar en van diens regeering volkomen afhankelijk en, tot in de parochiale bedieningen, hun onderdanige, tot alle diensten gewillige dienaar geworden is. Door de ambtelijke hiërarchie te scheppen, heeft de groote hervormer iedere andere vernield en het volk genivelleerd, zóó, als alleen een Aziatisch despotisme het tot stand zou kunnen brengen. Sinds Peter is de ontwikkeling van het Russische staatswezen op geheel andere banen geraakt; de hoofdoorzaak daarvan waren echter noch zijne Europeesche hervormingen noch was het de Aziatische geest van zijn despotisme. Eenerzijds begreep hij heel goed, dat het Moskovietische volk eene voor onderdanen uitmuntende maar voor regeerders mindersoortige stof opleverde; hij begon dus naar deze laatsten buiten zijn volk te zoeken en hen uit het buitenland te importeeren. In den staatsdienst verschenen in grooten getale Duitschers, die zich spoedig van alle hoogere betrekkingen meester maakten. Anderzijds, na de op de | |
[pagina 61]
| |
Zweden behaalde overwinningen, werd het zwaartepunt der staatsbelangen naar de Oostzee verschoven en eene nieuwe hoofdstad aan de Finsche golf gebouwd; daardoor werd het middelpunt van het rijk en de regeering van de Moskovietische invloeden verwijderd en er verschijnt eene nieuwe vorming, welke van de oude Moskovietische tradities bijna geheel en al afgesneden wordt. Op die wijze heeft de regeering van Peter den bodem voorbereid voor een in zijne soort eenig historisch feit: de veroverde Duitsche provincies en de ‘Koerzem’ (de Lettische naam van Koerland) worden de leveranciers van regeerders aan het rijk, dat hen ingerekend had. Het Moskovietische rijk, dat onder Peter den nieuwen naam van ‘Rossïa’ (Rusland) met de een Duitschen naam dragende hoofdstad verkreeg, geraakt heel spoedig onder de heerschappij der Duitschers, die zich langzamerhand zoo machtig gaan gevoelen, dat ze, zooals b.v. tijdens de regeering van Anna IoanownaGa naar voetnoot(*), hunne minachting en verachting jegens het Russische element gaan toonen en het in het staatsleven achteruitzetten. Wel is waar bestaat het besef dier achteruitzetting en leidt het soms tot botsingen en wrijvingen, maar het vroeger door zijne Moskovietische en thans door zijne te St.-Petersburg zetelende regeerders genivelleerde, innerlijk gedesorganiseerde en tot poeder fijngewreven Russische volk is niet bij machte, om een degelijk georganiseerd verzet tot stand te brengen en de vreedzame Duitsche overrompeling van zich af te schudden. Het vastnestelen op den troon der Duitsche dynastie van Holstein-Gottorp, die den naam van Romanoff willekeurig aangenomen had, zette de kroon op die Duitsche overstrooming. 't Was deze laatste, die over de lotgevallen van het rijk, over zijne uiterlijke macht en over 't karakter zijner organisatie beslist had; er valt niet aan te twijfelen, dat het juist aan die omstandigheid te danken was, dat het zich onmetelijk uitbreidende rijk gered is van eene inwendige uiteenspatting, welke met de territoriale uitbreiding aller Aziatische, despotisch geregeerde staten steeds gepaard is gegaan. Discipline, volharding, consequentie, onbuigzaamheid in het doorzetten van een voorgenomen plan, waakzaamheid bij de verdediging van zijn bezit, koele onbarmhartigheid, welke aan het bereiken van een nagestreefd doel alles en allen ten offer doet brengen; besef van hiërarchie, trouw en plichtbesef in dienst, de kunst eigen belang met dat van den Staat te vereenigen en, last not least, eene buigzame ruggegraat en eene fluweelen tong tegenover den meerdere - dat alles zijn de eigenaardigheden van het Teutonischen ras. Des te sterker maakten zich die eigenschappen kenbaar bij de Oostzee-barons, nazaten van hen, die indertijd het land veroverd en aldaar geregeerd hadden onder den naam van Duitsche Orde, wat slechts de specifieke benaming eener Germaansche rooverbende is geweest. Die eigenaardigheden | |
[pagina 62]
| |
gaven aan den door Tsaar Peter ingevoerden Duitschen vorm ook een Duitschen geest en stelden het nieuwe Rusland in staat, niet alleen zijne centralisatie te bewaren, maar ook nog nieuwe annexatiën te volbrengen. Er heeft zich op de uitgebreide vlakten tusschen de Europeesche en de Aziatische wereld een staat gevormd, die zijns gelijke in de geschiedenis moet zoeken. Aan 't hoofd van dien staat werd een Europeesch element gezet - 'tzelfde Germaansche element, dat de machtigste rijken van Europa in elkaar heeft helpen smeden; 't heeft dan ook bewonderenswaardige vereenigingsbouten voor dit wonderlijke gebouw geleverd. Maar ondanks de uiterlijke vormen bleef het karakter van den staat Aziatisch en Aziatisch bleef ook het wezen van het staatsbestaan. De buitenlandsche staatkunde: op telkens nieuwe veroveringen gericht; de binnenlandsche: het vernielen van alle traditioneele organisatie nastrevende; de staat erkent geene groepen, geene collectiviteiten; ieder onderdaan is slechts een éénling, een atoom en ieder collectief optreden is eene strafbare, streng vervolgde misdaad. Daarboven zweeft alleen de staatsmachine, alomvattend, almachtig, hare eigen wetten slechts, voor zoover het haar belieft, erkennende, hare onderdanen op genade of ongenade aan de plunderinstincten van hare vertegenwoordigers overleverende, terwijl de onderdanen de welwillendheid dier vertegenwoordigers op allerlei wijze moeten trachten te winnen, want er bestaat geene wet, waarin men een steun kan vinden, zoodra men als ‘nieblagonadiejni’ (onweldenkend, onbetrouwbaar in staatkundigen zin) gebrandmerkt wordt. Is dat geen toonbeeld van een Aziatisch rijk?... De Duitsche regeerders gaven aan den half-Aziatischen staat eene zeer kostbare en aan de Oostersche despoten ontbrekende zaak, nl. eene vlugge organisatie. Ze ontnamen hem echter iets niet minder kostbaars, dat de voornaamste kracht - afgescheiden van al het andere - van het despotisch geregeerde Japan uitmaakt, nl. de patriarchale traditie. De Moskovietische tsaar, zelfs dan, wanneer hij door zijne ‘opritjniki’ omringd was, bleef de vader van zijn volk: een ‘gestrenge’, een ‘verschrikkelijke’ vader, maar hij bleef vader krachtens de door de overlevering geheiligde, onderlinge moreele verhouding. Den door zijne geïmporteerde Duitschers omringden ‘imperator aller Russen’ erkende het volk slechts in zoover als ‘vader’, als hem de traditie der Moskovietische tsaars een nimbus verleende. Op die overlevering hebben zich de Russische alleenheerschers altijd beroepen en zij doen zulks nog, beseffende, dat zij eene zekere, alhoewel sterk verminderde beteekenis nog steeds blijft behouden. Eene grootere beteekenis heeft die overlevering nog slechts voor de onbeschaafde volksmassa, die van de regeeringsmachine vèr verwijderd staat, die zich van de feiten geene rekenschap geven, die noch denken noch critiseeren kan. Voor het nadenkend gedeelte van 't volk kan de eigenlijke geest van den door Peter geschapen en door de Duitsche regeerders voltooiden | |
[pagina 63]
| |
staat niet verborgen blijven. Al deze zoowel uit het buitenland gekomen als door de Oostzee-provincies geleverde Duitschers zijn eigenlijk niets anders dan condottieri geweest; er bestonden tusschen hen en het door hen geregeerde volk geene traditioneele banden, geene overgeleverde wederzijdsche verplichtingen. Brutaal eigenbelang, eerzucht of hoogstens de bewuste Duitsche loyaliteit tegenover den meester, dien men dient, wiens brood men eet en voor wien men buigt, - zoo diep, als de lenigheid van de ruggegraat zulks gedoogt, - ziedaar de voornaamste banden, welke deze condottieri met het Russische staatswezen vereenigden. Ze bezaten geene traditioneele ‘vooroordeelen’, geen geloof, geene gehechtheid en dat is 't juist geweest, wat op het nieuwerwetsche Russische staatswezen een stempel van misdaad gedrukt en een immoreel en cynisch karakter eraan verleend heeft. Daardoor is 't geschied, dat de Russische regeeringsmannen de koelbloedige beulen van 't land zijn geweest; daaraan heeft de officieele kolos van 't Noorden zijn afgrijselijk en afschuwwekkend koloriet te danken. Laat ons hierbij aanstippen, dat Rusland nimmer uitsluitend door Duitschers geregeerd is; 't waren echter de Duitschers, die Rusland's staatswezen schiepen, en aangezien ze, zoo niet numeriek, dan toch geestelijk sterker waren, moest alles, wat naast hen tot de samenstelling der Russische staatsmachine behoorde, zich aan hen assimileeren. In hunne school groeide op en voltooide zich het nieuwe type van den ambtelijken Rus, die zóódanig van zijn particulieren landgenoot verschilt, alsof die twee typen tot twee verschillende volken behoorden. Tegenwoordig heeft het ambtelijke type, ten gevolge van nader te bespreken oorzaken, veel van zijne oorspronkelijkheid verloren; niettemin zal het door de voornaamste Russische schrijvers vereeuwigd blijven en sommigen dezer, zooals b.v. Stjedrin (Saltikoff), hebben haast hun geheelen letterkundigen arbeid eraan gewijd. De onverbiddelijke Duitsche consequentie verleende zulk eene kracht van assimilatievermogen aan de staatkundige school, dat de uit het particuliere leven in den staatsdienst komende Rus in eens onherkenbaar werd: alles, wat hij gisteren nog gedacht, gesproken en gevoeld had, ging hij loochenen. Zijne psyche onderging eene totale verandering en, zijne spreekwoordelijke goedmoedigheid, gemoedelijkheid en nonchalance verliezende, werd hij een koele, onbarmhartige, waakzame en hartelooze ‘tjinovnik’. Er bestond ten allen tijde eene diepe kloof tusschen den particulieren en den ambtelijken Russischen geest; dat verschil is echter het duidelijkst in de tijden van Nicolaas I tot uitdrukking gekomen en de Russische letterkunde van dat tijdperk heeft dat verschil ondubbelzinnig aan 't licht gebracht.
* * * | |
[pagina 64]
| |
De in den Krimoorlog geleden nederlagen en vernederingen brachten het officieele Rusland tot de overtuiging, dat het noodzakelijk was geworden, wat vlugger den oeconomischen en beschavenden vooruitgang van het overige Europa te volgen; dat besef riep het hervormingstijdperk van Alexander II in 't leven. Toen bleek o.a., dat zoowel op het nieuwe gebied van het oeconomische en sociale leven als in de uitgebreider en ingewikkelder geworden regeeringsmachine een groot gebrek aan kundige en ontwikkelde medewerkers zich deed gevoelen. De behoefte, om eene talrijker schaar der z.g. ‘intelligentie’ te vormen, deed zich nijpend gevoelen en leidde ertoe de toelating der minder gegoede jeugd tot de reeds op Europeesche leest geschoeide inrichtingen van onderwijs gemakkelijker te maken. Op de banken der universiteiten en der hoogere technische scholen verschenen drommen jongelui van eene nieuwere vorming en de tempel der wetenschap werd door zoons van popen, van kleine burgerlui en zelfs van boeren bestormd. Waar vroeger het toch reeds niet al te ruim verleende hooger onderwijs uitsluitend bestemd was voor ambtenaars- en officierskinderen, wien de neigingen en geboden van den in de Duitsche school afgerichten ambtelijken Rus reeds in 't ouderlijk huis ingeprent waren, werden nu de toegangspoorten wijd geopend ook voor den particulieren Rus, den zoon der Russische maatschappij, den vertolker van den door het tsarisme gevormden Russischen rassengeest. In eenige tientallen van jaren ontstond eene talrijke, zelfbewuste, hare moreele kracht gevoelende Russische ‘intelligentie’. Dit nieuwe, jonge Rusland - de eigenlijke vertegenwoordiger der Russische ziel - nam van de wieg af eene vijandige houding tegen het ambtelijke Rusland aan. Daartoe heeft alles bijgedragen: de psychische eigenschappen van den oorspronkelijken, echten Rus, welke zoo geheel anders waren dan die van den ambtenaar; het gevoel van vervreemding van de regeering, een besef, dat over 't algemeen instinctmatig was en soms zelfbewust zich uitte, zooals b.v. bij Herzen, die de regeering als eene Duitsche overrompeling van Rusland beschouwde; de invloed der nieuwere, door groote talenten vertegenwoordigde letterkunde; de Europeesche wetenschappelijke, staatkundige en ethische stroomingen, onder welker ingevingen de idealen van het nieuwe Rusland zich vormden, idealen, die ver van de verwezenlijking waren en ook strijdig met de bedoelingen der regeering. Men had een voortdurend conflict van den particulieren éénling met de regeering, die de nieuwe intelligente krachten wel noodig had, maar niet van plan was die zonder beneficium inventarii over te nemen, namelijk met alles, wat naast de practische wetenschap in de opgewonden hoofden broeide, wat naar nieuwe banen zocht en de gedachte in daden wilde omzetten. De geestelijke opstand tegen het ambtelijke Rusland maakte al spoedig plaats voor een werkdadigen staatkundigen, welke in het tijdperk van | |
[pagina 65]
| |
het revolutionnaire terrorisme in de tweede helft der regeering van Alexander II zijn toppunt bereikte. Wanneer men dezen strijd meer van nabij gaat bekijken, meer in zijn geest tracht door te dringen en de toenmalige revolutionnaire letterkunde doorleest, zal men tot de overtuiging geraken, dat men hier met iets meer dan met verzet tegen een zeker staatkundig stelsel te doen heeft. Dit verzet heeft alle kenmerken van een strijd tegen eene uitheemsche heerschappij, tegen eene vreemde overrompeling; 't is eene wederzijdsche en zonder genade doorgedreven verdelging; aan de eene zijde: revolverkogels, bommen, mijnen; aan de andere zijde: Schlüsselburg, dwangarbeid, Siberië of de galg. Zulk eene ophooping van wederzijdschen haat, zulk een streven, om elkaar uit te roeien, - en dat in eene maatschappij, waarin de afscheiding der klassen eerder formeel dan door de traditie voortgebracht was, - had eene diepere onderlaag dan eenvoudige verschillen van staatkundige idealen. Hier gold het eene worsteling tusschen twee verschillende, met haat en afschuw tegen elkaar vervulde zielen: de echte Russische en de half-Duitsche ambtelijke. Dat antagonisme, dat men een rassenstrijd zou kunnen noemen, vindt zijne uitdrukking hier en daar in de revolutionnaire letterkunde. Van dit standpunt bekeken, is de revolutionnaire beweging uit den tijd van Alexander II als 't ware een erfgenaam van den haat van Moskou tegen Petersburg, van de ontevredenheid der echte Russen over het zich bij de opvolgers van Peter den Groote hoe langer hoe meer kenbaar makend Duitsch worden der regeering. De regeering van Alexander III was een tijdperk van reactie ten opzichte van het ‘liberalisme’ van den voorgaanden tsaar en van repressie tegenover het revolutionnaire streven van het jonge Rusland. 't Is echter geene zuivere regeeringsreactie geweest; er werden pogingen aangewend tot het sluiten van een bondgenootschap met de nationale Russische elementen, die aandeel in de regeering mochten nemen; echte Russen beginnen in grooten getale tot de hoogste sporten der hiërarchische ladder op te klimmen en de ambtelijke Duitschers beginnen voor 't eerst te gevoelen, dat het hun niet meer veroorloofd zal zijn, Duitschers te blijven. Kort na de troonsbeklimming van Alexander III begint men het tot nu toe sterk bevoorrechte Duitsche element in de Oostzee-provinciën te vervolgen en de opkomende Russische autocratie gaat er even hard aan 't russificeeren als b.v. in Polen. Die anti-Duitsche strooming is in alle richtingen zoo snel en zoo krachtig geworden, het nationalisme der regeering scheen zich zoo goed met dat der maatschappij te kunnen verdragen, dat er toen een tijd is geweest, waarin men den indruk kon krijgen, dat de kloof tusschen de regeering en de maatschappij gevuld zou kunnen worden; dat de regeering - de veranderde omstandigheden in 't oog houdende - de voeling met de tradities van het Moskovietische tsaraat had hervat; dat de revolutionnaire beweging onder 't volk aan | |
[pagina 66]
| |
't verdwijnen was; in één woord, dat er eene nieuwe periode der geschiedenis begon, waarin het nationale Rusland op het tooneel verschijnt, een Rusland, dat door de inwendige overmacht van het zuiver Russisch element en door de door het volk erkende alleenheerschappij van den tsaar een krachtig geheel is geworden. In dezen niet zoo ver van ons verwijderden tijd rees het prestige van Rusland, een prestige, dat door de Fransche vriendschap, die de Russen in eigen oogen verhief, nog versterkt werd. De vooruitzichten, waaronder de tweede Nicolai den troon der Holstein-Gottorp's beklom, waren zeer gunstig en er is nog nimmer een Russische heerscher geweest, die het schijnbaar beter getroffen zou hebben; geen hunner had bij zijne troonsbeklimming een beteren toestand van de buitenlandsche en de binnenlandsche politiek gevonden. Alleen zeer goede kenners van Rusland, of sommige bijgeloovigen onder den indruk van de kroningsramp op de Chodinka te Moskou, zagen toen de toekomst minder helder in. Ondanks het zich naar alle richtingen uitbreidende russophilisme, ten gevolge waarvan aan alles, wat Rusland betrof, eene gunstige uitlegging werd gegeven, werd het voor den aandachtigen toeschouwer hoe langer hoe meer zichtbaar, dat er aan de Russische regeeringsmachine iets haperde en wel ten opzichte van de eenheid en de doorzetting van het werk. Al die verschijnselen mag men niet uitsluitend aan het weifelend karakter van den tegenwoordigen Tsaar toeschrijven, te minder, omdat ze niet alleen in het hoofdbestuur maar ook in de plaatselijke organen te vinden waren. Dat gebrek aan eene behoorlijke organisatie, dat de oorzaak werd van de voorbeeldelooze ramp op de Chodinka, begon zich in alle takken van het bestuur kenbaar te maken, terwijl de Japansche oorlog die vele leemten en gebreken nog duidelijker aan het daglicht bracht. Zulk eene algemeene en alles omvattende desorganisatie kan onmogelijk hare eenige of voornaamste bron hebben in de persoonlijke hoedanigheden van den monarch; men dient de reden in de geheele regeering in den breedsten zin des woords, hetzij in het stelsel of in de met dat stelsel vereenzelvigde menschen, op te sporen. Zoowel in Rusland als in 't buitenland geeft de openbare meening doorgaans de geheele schuld aan het stelsel, welks ontaarding noodzakelijk moest leiden tot eene zekere verslapping in de organisatie van den staat, tot het verloren gaan van het plichtgevoel, tot eene met alle beschrijving spottende corruptie der ambtenaren en, ten slotte, tot de terugtrekking van het beste gedeelte der maatschappij van alle deelneming aan een bestuur, dat met een chronisch gebrek aan bekwame en consciëntieuze mannen behept is. De door de hedendaagsche, zeer geschakeerde pers gevormde liberale school deed den gemiddelden mensch er zich aan wennen de vorming en de oorzaken van alle staatkundige verschijnselen te gaan zoeken in dorre beginselen en in doodsche | |
[pagina 67]
| |
formules, maar niet in levende menschen met hunne traditioneele, door de geschiedenis gevormde instincten. Aan de in deze school grootgebrachte beoordeelaars schijnt het een of ander regeeringsstelsel de voldoende en volkomen begrijpelijke oorzaak toe van alles, wat in een gegeven rijk geschiedt, van alle positieve en negatieve verschijnselen in zijn toestand en ook van alle overwinningen en nederlagen in zijne buitenlandsche staatkunde. In welken vorm ook van zijn staatkundig bestaan blijft echter een volk, wat het geweest is, hoe 't gevormd werd, met dezelfde instincten en bekwaamheden; en alleen dán, wanneer een gegeven regeeringsvorm den tijd heeft gehad, om bestendig te worden; wanneer die vorm gedurende een langen tijd dezelfde blijft en eene school voor vele geslachten wordt, dán alleen kunnen in die school nieuwe menschen grootgebracht en gevormd, nieuwe instincten geboren, nieuwe bekwaamheden geschapen en ontwikkeld worden. De buitenlandsche politiek en het leger vormen een gebied, waar men van de inwendige structuur van den staat het minst afhankelijk is. Dat is de reden, waarom in Pruisen de grondwet geene verandering in zijn streven naar uitbreiding en naar de hegemonie in Duitschland teweeggebracht en evenmin Pruisen's militair karakter verzwakt heeft. In Oostenrijk heeft de na Sadowa ingevoerde hervorming noch verbetering in den toestand mogen brengen noch de kansen op een tweede Sadowa minder doen worden. Indien het bouwvallige politieke staatsgebouw in Rusland de bron van zijn gesukkel is, dan is het niet de eenige noch zelfs de voornaamste bron. Men zoeke naar andere oorzaken, die in levende menschen, waaruit de regeering bestaat, en in de door die regeering te vervullen taak gelegen zijn. Die taak was voorwaar niet gemakkelijk: de vóór de Petersburgsche regeering liggende vraagstukken van binnenlandsch bestuur zijn talrijker en ingewikkelder geworden en wel om de volgende redenen: territoriale uitbreiding van het rijk, de daaruit voortvloeiende toeneming van het gebied der centrale regeering in verband met de opheffing der plaatselijke besturen en met de russificatie der niet-Russische landen en eindelijk het inslaan van een nieuwen weg door de Europeesche oeconomisch-sociale ontwikkeling. Niet minder gecompliceerd werd allengs de taak der buitenlandsche staatkunde: de snelle ontwikkeling van het vereenigde Duitsche Rijk, de inwendige veranderingen in Oostenrijk-Hongarije en zijne politiek in den Balkan, de uitbreiding van de belangen in Azië, waar men met den machtigen wedijver van Engeland rekening moest houden, en eindelijk - het verschijnen op 't politieke tooneel van het hervormde en modern bewapende Japan: ziedaar eenige ingewikkelde gordische knoopen, welke aan de Newa hun Alexander moesten vinden. Hoe breeder en ingewikkelder de taak, welke de regeering van een | |
[pagina 68]
| |
gegeven staat te vervullen heeft, des te veerkrachtiger moet de organisatie zijn. Niet alleen moest de Russische regeering gebleven zijn 'tgeen ze geweest is; niet alleen mocht zij het peil harer organisatie niet lager doen worden, maar zij had zich bekwaam moeten toonen, om eene vluggere afwikkeling der staatszaken te bewerkstelligen. Stilstaande of slechts langzaam vooruitgaande, moest zij daarmee vroeger of later het bewijs leveren, dat zij voor hare taak niet berekend was, en kenmerken van eene trapsgewijze toenemende desorganisatie gaan vertoonen. Niet alleen in de uitbreiding en in den aard der staatszaken liet zich eene verandering bespeuren: ook in de regeering kwam eene evolutie tot stand. Reeds bij Alexander II begon de Russische bureaucratie talrijke zuiver Russische elementen in zich op te nemen, die wel de bestuursorganisatie binnendrongen, maar tevens voeling met de nieuw gevormde intelligente lagen der maatschappij bleven houden en zich minder gemakkelijk met het ambtelijke Rusland assimileerden dan zij, die veel vroeger in den boezem der bureaucratie opgenomen waren. Op deze wijze ging de echte Rus met eene Russische ziel meer en meer zijne plaats in de bureaucratie veroveren; de Russische staatsmachine werd meer nationaal en de kloof tusschen den ambtelijken en den particulieren Rus werd kleiner. Bij Alexander III voelde zich het Russische element in de regeering zóó sterk, dat het tegen de Duitschers openlijk optrad, de bovenhand over hen verkreeg en hen ertoe dwong zich met de Russen te assimileeren. De Grieksch-orthodoxe onverdraagzaamheid, het huldigen van het panslavisme, de haat tegen al het uitheemsche en meer speciaal de germanophobie werden onmisbare eigenschappen van den Russischen tjinovnik en van den Russischen staatsman. Edoch - den Duitschen geest prijsgevend, moest de regeering ook de Duitsche deugden gaan verliezen, welke haar krachtig gemaakt, van de desorganisatie gered en haar de middelen gegeven hadden eene bevolking van ruim honderd millioen menschen eronder te krijgen en te houden. Alles om zich heen russificeerende, werd de regeering zelf eveneens gerussificeerd: in de plaats der Duitsche waakzaamheid verscheen de Russische ‘bezzabotnost’ (zorgeloosheid); de zelfbeheersching maakte plaats voor de inertie; consequentie, volharding en het voortdurend bedacht zijn op het doel, waarnaar gestreefd werd, werden door wispelturigheid, lakschheid en door de ingevingen der ‘breede natuur’ vervangen; het plichtgevoel begon snel te verdwijnen; nonchalance en slordigheid begonnen zich zelfs dáár te vertoonen, waar ze den schuldige zelf nadeel berokkenden. Eene neiging, om alles te critiseeren en zelfs zijne eigen macht of bevoegdheid in diskrediet te brengen, verving de vroegere tucht en het besef der hiërarchie. Wel bestal de ambtelijke Duitscher zonder gewetenswroeging de schatkist, maar hij deed zulks toch met een zeker plan, met eene zekere zelfbeheersching | |
[pagina 69]
| |
en binnen zekere grenzen; hij besefte, dat hij, die grenzen overschrijdende, het werk der regeering en dus zichzelven zou vernielen. De ambtelijke Rus kent die grenzen niet en vervalt vaak in eene zonde, welke in 't Russisch ‘proworowatsia’Ga naar voetnoot(*) heet, wat in geene enkele taal vertaalbaar is. Waar de Duitscher op eene hem toevertrouwde gewichtige zaak voortdurend een waakzaam oog houdt, wetende, dat de belangen van den staat en dus ook zijne eigen belangen van den uitslag dier zaak zouden kunnen afhangen, zal een Rus vele oogenblikken kunnen hebben, waarin hij alle gedachten aan plichtsbetrachting van zich af kan schudden, waarin hij vergetelheid zal zoeken en vinden, waarin hij aan de neigingen van zijne ‘breede natuur’ beter bot zal kunnen vieren en, 'tgeen 't gewichtigste en 't noodlottigste is: hij zal die oogenblikken weten te kiezen juist dán, wanneer de grootst mogelijke waakzaamheid het wachtwoord is. Waar een Duitscher geen oogenblik zal ophouden over de gevolgen van 'tgeen hij doet en van 'tgeen om hem heen gedaan wordt, na te denken, zal de Rus in de meest gewichtige en moeilijke oogenblikken zijn ‘nitjewo’ weten te zeggen. ‘Nitjewo’! Dit vermaarde stopwoord, dat door de Franschen in proza en in gedichten bezongen is, heeft de buitenlandsche berichtgevers in Mandschoerije getroffen, als zijnde een der meest oorspronkelojke trekken van het Russische karakter. Voor den psychologischen onderzoeker van dit volk is dit woord een gewichtig document. Ongetwijfeld drukt dit woord sommige sympathieke en innemende trekken uit: onverschilligheid ten opzichte van eigen belang, van gevaar; gereedheid, om zijn goed, om have en leven op 't spel te zetten; maar - met dat al vindt men erin ook de onverschilligheid ten opzichte van de belangen van anderen, van het algemeen, de plichtverzaking, de nonchalance, de ontkenning van eigen verantwoordelijkheid. De regeering heeft ten allen tijde alles gedaan, om die eigenschappen aan te kweeken, aangezien op die wijze haar doel - eene onverantwoordelijke regeerderij - gemakkelijker te bereiken was; zij plukt nu de wrange vruchten van de opleiding, welke zij aan gansch 't volk getracht heeft te geven. De Duitsche elementen uit haar boezem verwijderend en de door haar opgeleide Russische erin brengend, kon de regeering niets anders verwachten dan 'tgeen men nu waarnemen kan: eene desorganisatie en eene algemeene onverantwoordelijkheid op alle sporten van de ambtelijke ladder. 't Zou niet wel doenlijk zijn, om hier èn de wording van het Russische èn die van het Duitsche karakter na te gaan of ons in de oorzaken van het verschil te verdiepen; waar echter sprake is van het beginsel van verantwoordelijkheid, dat een der grondslagen van elke ethiek en de voornaamste grondslag der politieke ethiek is, dient opgemerkt te worden, dat dit besef eene hoogere ontwikkeling alleen dáár bereiken kan, waar | |
[pagina 70]
| |
eene duidelijke en scherp afgebakende verdeeling van macht en van de daaraan verbonden verantwoordelijkheid bestaat; waar ieder goed weet, wien hij bevelen mag, wien hij tot verantwoording roepen kan en door wien hij tot verantwoording geroepen kan worden. Dat gevoel van verantwoordelijkheid bestond dus in zekere mate bij de organen der regeering, maar dan ook zeer eenzijdig, aangezien het regeeringsstelsel een ruim veld voor willekeur en misbruik van macht aanbood, terwijl de hoogere besturen die willekeur tot een zekeren graad welgevallig toelieten als een uitvloeisel van den geest van het Russische staatswezen, welks behoud eveneens in willekeur gelegen was. Van het oogenblik af, waarop de particuliere Rus, die nooit eenige macht over iemand of over iets bezeten had, die nooit voor iets verantwoordelijk gesteld werd, met een breeden stroom de regeeringsorganisatie binnen is gerukt en zich van gewichtige posten meester heeft weten te maken, - van dat oogenblik af moest die onverantwoordelijkheid zich in eene dergelijke regeering noodzakelijk uitbreiden en zooveel lakschheid en misbruiken gaan baren, dat de regeering in hare grondslagen aan 't wankelen moest geraken. Twee eeuwen van bestaan van een staat met een onveranderd staatkundig regime schiepen eene krachtige routine, welke - hoewel slechts tot tijd en wijle - de individueele bekwaamheden der regeerders vervangen kan. Met die routine zou het tegenwoordige Rusland misschien nog eene poos voort kunnen bestaan; 't is nu echter duidelijk gebleken, dat de politieke vraagstukken de Russische regeering boven 't hoofd zijn gegroeid, dat zij niet meer bij machte is ze op te lossen. De gevolgen daarvan zijn: anarchie, onbeslistheid en angst boven, wanordelijkheden en uitspattingen beneden. 't Zou voorbarig zijn, daaruit tot eene liquidatie te besluiten; zulk eene oplossing heeft veel, zeer veel tijd noodig, getuige Turkije. De Russische maatschappij, die naar licht en lucht verlangt, die naar een op Europeesche grondslagen gevestigd leven haakt, die van een ruimer arbeidsveld voor den eenling droomt en die op haar weg daarheen de regeering en de bureaucratie als hinderpalen vindt, - die maatschappij moet het vaste geloof en de vaste overtuiging hebben, dat alle fouten en gebreken van het hedendaagsche Rusland hunne bron in het regime en in den staatkundigen regeeringsvorm hebben. Een onpartijdig onderzoeker heeft dat geloof, die vaste overtuiging niet noodig en durft gerust de werkelijkheid onder de oogen zien; naar alle waarschijnlijkheid zal hij dan moeten erkennen, dat de oorzaak dier leemten in de eerste plaats ligt in de wijze, waarop de regeering hare onderdanen gedurende eeuwen opgevoed en opgeleid heeft, in de tweede plaats in de bureaucratie, welke uit die gebrekkig opgeleide menschen en slecht gevormde karakters bestaat.
* * * | |
[pagina 71]
| |
De tegenwoordige toestand van Rusland is een der moeilijkste toestanden, waarin ooit een land verkeerd heeft. Het oude, afgeleefde en bouwvallige regime heeft doorslaande bewijzen van zijne totale onbruikbaarheid gegeven, terwijl de intelligente massa, die door een bestendig in zich opnemen van talrijke lagen van 't volk met dag en uur grooter wordt en hoe langer hoe krachtiger steun bij het volk vindt, naar licht, naar lucht en naar wettige toestanden verlangt in 't besef, dat een nieuwe, betere toestand alleen door grondige en tot den wortel reikende hervormingen op staatkundig en sociaal gebied verkregen kan worden. Hoe staan echter de zaken? Van een min of meer spoedigen overgang tot een nieuw tijdperk, waarin inwendige orde zou gaan heerschen en het rijk eene nieuwe, krachtiger onderlaag zou verkrijgen, zou alleen dan sprake kunnen zijn, indien in het Russische volk elementen eener zelfstandige staatkundige scheppingskracht voorhanden waren, waarmede eene nieuwe, met het karakter en met de behoeften van het land strookende organisatie tot stand zou kunnen worden gebracht. Intusschen, wat zien we? Nergens kan zoo duidelijk als in het tegenwoordige Rusland bewezen worden, dat de staatkundige scheppingskracht niet het werk van een enkel geslacht kan zijn en dat elke nationale, aan de natuur van eene gegeven maatschappij beantwoordende staatkundige schepping alleen op een nationalen grondslag kan gebouwd worden. Wanneer die ontbreekt, dan blijft alleen eene blinde nabootsing van vreemde voorbeelden, van vreemde scheppingen. Door de heerschers, die het had, heeft het Russische volk geene traditie van politieke vrijheden, rechten of voorrechten, noch ook bezit het eenige zelfstandige sociale scheppingskracht in de staatkunde. Afgescheiden van de Byzantijnsche invloeden sedert het aannemen van het Christelijk geloof, zijn de in 't oorspronkelijke Slavische staatswezen sluimerende kiemen door het Aziatische Moskovietische tsaraat en vervolgens door het op zijne manier Europeesch geworden keizerrijk vernield. Het hedendaagsche Rusland heeft slechts twee overleveringen: de eene is de Petersburgsche overlevering van een half-Duitsch keizerrijk, die eene school van een, zoo niet krachtig, dan toch taai staatswezen is geworden en het type van den ambtelijken Rus in 't leven heeft geroepen; en de andere is eene vroegere, Moskousche overlevering van het tsaraat, dat Aziatisch, in zekere mate patriarchaal despotisme, welke laatste overlevering thans vrij nevelig is geworden. 't Is hoofdzakelijk op de eerste der twee tradities - op de Petersburgsche -, dat de tegenwoordige regeering haar staatkundig stelsel bouwt, waarin een steun wordt gezocht door hen, die het tegenwoordige stelsel met behulp van gedeeltelijke en niets zeggende hervormingen willen redden. De oude Moskovietische traditie diende vroeger als grondslag voor de staatkundige idealen der slavophielen; tegenwoordig steunt men op het ide ale tsarisme | |
[pagina 72]
| |
en de niet al te populaire staatkundige programma's, welke, den strijd tegen de bureaucratie voerende, naar eene verbinding tusschen tsaar en volk tevergeefs zoeken. De Russische maatschappij als intelligente massa, die de staatkundige zelfstandigheid veroveren, zichzelf besturen en hare toekomst zelf bouwen wil, bezit geene staatkundige traditie. Ze heeft daarom niets geschapen, bezit geene eigen idealen en was niet bij machte een programma van staatshervormingen op te stellen. Het programma der meeste Russische constitutionalisten is eene ziellooze verzameling van min of meer radicale formules; men vindt er niets in, dat erop zou wijzen, dat dit programma op Russischen bodem is ontstaan, dat het een programma is van eene natie, welker individualiteit en geestelijke physionomie zoo eigenaardig, zoo bijzonder zijn. Men zou dit programma evengoed overal kunnen opstellen, wel is waar minder in West-Europeesche landen, die de eene of andere staatkundige traditie bezitten, dan in zulke als b.v. Brazilië, Venezuela, Haiti, Liberia, in zekeren zin Servië en in 't algemeen overal, waar de traditie geene hinderpalen in den weg legt, aangezien zij er niet bestaat. En omdat dit programma niet op den bodem van een reëel streven is ontstaan en evenmin politieke instincten tot grondslag heeft, vindt men er voor Rusland onpractische en zelfs lichtzinnige eischen in opgenomen, zooals b.v. één enkele Kamer, eene algemeene, gelijke, geheime en rechtstreeksche uitbrenging van stemmen aller staatsburgers zonder onderscheid van geslacht!!! Indien in 't algemeen Rusland tot een constitutioneelen staat hervormd moet worden, bestaan er weinig gegevens, om te verwachten, dat de hervorming buiten de regeering en de bureaucratie om zou kunnen worden volbracht. Het meest waarschijnlijke, dat men zich kan voorstellen, is, dat de door de uitwendige rampen terneergedrukte en tegenover de inwendige anarchie radeloos staande regeering - in eene nieuwe samenstelling evenwel - zelve naar een weg zal gaan zoeken, waarlangs zij, zonder definitief van hare macht afstand te doen, het volk, hetzij door beloften, hetzij door een begin van hervormingen, rustiger zal trachten te stemmen, - indien het daarvoor niet te laat is. In ieder geval is het te verwachten, dat het Russische volk het recht toegestaan zal worden, om in meerdere of mindere mate invloed op de staatszaken uit te oefenen. Hier dringen zich drieërlei vragen vanzelf op: 1o. is het volk tot die hervorming voorbereid? 2o. zal het de verkregen staatkundige rechten goed weten aan te wenden? en 3o. zal deelneming van het volk aan de staatszaken tot het krachtiger worden van den staat leiden? De toelating der Russische maatschappij tot het uitoefenen van invloed op het regeeren zal voorloopig geene oogenblikkelijke genezing van het staatsleven ten gevolge hebben. Aangezien de Russische maatschappij nimmer eenige staatkundige rechten heeft mogen hebben noch eenig deel aan het regeeren heeft gehad, is zij ook nimmer in de gelegenheid | |
[pagina 73]
| |
geweest van hare staatkundige bekwaamheden te getuigen. Men zal daarom moeielijk tot de overtuiging kunnen geraken, dat zulk eene maatschappij, éénmaal tot het regeeren toegelaten, in die richting en in eens een grooten arbeid zou kunnen verrichten. In het staatkundig leven, op het gebied van rechten heeft men geheel en al omgekeerde ondervindingen opgedaan: de daartoe noodige bekwaamheden worden in de volken geleidelijk, van geslacht tot geslacht gevormd en ontwikkeld en een volk, dat ten allen tijde van alle rechten verstoken is gebleven, zal die rechten in hun vollen omvang niet in eens naar behooren weten te gebruiken. Eene plotselinge constitutioneele hervorming zal in Rusland het staatsleven gedurende langen tijd nog moeielijker kunnen doen worden, dan het nu reeds is, want eene constitutie, welke noch met de actueele behoeften noch met de geestelijke ontwikkeling van 't volk rekening zou houden, zal een meer of min chaotischen toestand in 't leven roepen. Men mag althans in geen geval de verwachting of de hoop koesteren, dat het verleenen eener op West-Europeesche leest geschoeide constitutie in eens tot het krachtiger worden der staatsmachine, tot herstel der inwendige orde en tot het aangroeien der uitwendige macht van het rijk zou kunnen leiden. De tegenwoordige, voor de Russische patriotten alles behalve troostvolle toestand heeft, als we ons niet bedriegen, zijn oorsprong aan het feit te danken, dat de fundeering, waarop de macht van 't hedendaagsche Rusland gebouwd is, in een kort tijdsverloop zwak werd, terwijl men anderzijds bij het volk tevergeefs naar eenige min of meer solide grondslagen voor eene krachtige organisatie zou gaan zoeken. Daarom laat zich het allernaaste tijdperk der Russische geschiedenis als eene periode van een slependen, inwendigen chaos voorzien: aan den eenen kant een uiteenrukken der bestaande afhankelijkheden, woelingen, botsingen tusschen de maatschappij en de regeering, staatkundige vervormingen, wijfelingen ten opzichte der in dezen te geven richting; aan den anderen kant een trapsgewijze dalen van Rusland als mogendheid. De naaste toekomst belooft geenszins, dat er nieuwe grondslagen voor het bestaan van den staat geschapen zullen worden; zij zal hoogstens voorwaarden meebrengen, waaronder met de vorming dier grondslagen begonnen zou kunnen worden. 't Is moeielijk te veronderstellen, dat der 70 millioen tellende kern van Rusland - den Groot-Russen - met hunne inwendige gelijkslachtigheid en met hunne zoo sterk uitgesproken geestelijke individualiteit niet eene historische rol in de toekomst voorbehouden zou zijn. 't Is best mogelijk, dat dit volk eens eene der eerste rollen zal vervullen. Maar - dat zal eene langjarige, eenige geslachten durende voorbereiding eischen onder een regime, dat de tegenwoordige ontbindende en vernielende instincten door scheppende en verstandig-behoudende zal vervangen. Of een ontstaan dier voorwaarden mogelijk is?... Die vraag kan alleen de toekomst beantwoorden. Alleen van dit staatkundig-opvoedend standpunt mag men de toe- | |
[pagina 74]
| |
komstige Russische constitutie beschouwen; dat Rusland een constitutioneel staat zal en moet worden, is buiten kijf; we wenschten alleen de met die evolutie verbonden en niet te onderschatten moeielijkheden in 't kort te bespreken. Ongetwijfeld kan eene constitutie eene staatkundige school voor een volk worden en tot de vorming van bekwame en zelfbewuste staatsburgers bijdragen, maar ze kan eveneens de oorzaak worden van een staatkundig bederf der massa's en van eene ontbinding der nationale krachten. De geschiedenis der beschaafde volken levert ons voorbeelden zoowel van 't eene als van 't andere. Alles hangt af van de omstandigheden: of de constitutie uit den geest der natie ontsproten is, of ze bij het volkskarakter, bij den trap en bij den aard der staatkundige ontwikkeling van een volk past. Als wij het gemis van een inwendigen bouw, van een samenhang van het Russische volk in aanmerking nemen, dringt zich de vraag op, of het mogelijk zou zijn, eene constitutie uit te werken, welke aan het verleden, aan de actueele behoeften en aan de eigenaardigheden van het ras zou voldoen. Wis en zeker. Er zij hier echter opgemerkt, dat, waar zulk eene geschikte constitutie den Groot-Rus uit Orel of van de Oka tot een goed en degelijk staatsburger zou kunnen opvoeden en, hem uit zijne traditioneele lijdelijkheid en zijne apathie wakker schuddende, tot het deelnemen aan den staatkundigen arbeid zou kunnen aansporen, dezelfde constitutie, bij den Klein-Rus uit Tjernigoff of van den Dnieper ingevoerd, misschien diens ingeboren HaidemakenGa naar voetnoot(*)-instincten zou doen behouden en ontwikkelen. Men mag wel gelooven, dat een gegeven, alhoewel staatkundig onrijp, toch met eene zekere levenskracht en met gezonde instincten begaafd volk in staat zou zijn uit en door zichzelf een staatkundigen vorm te scheppen, welke eene uitmuntende staatkundige school zou kunnen worden. Men zou echter moeilijk kunnen veronderstellen, dat in een rijk met zulk eene heterogene bevolking een gezond gelijkslachtig stelsel zou ontstaan, dat voor al die verschillende bevolkingen even geschikt en doelmatig zou blijken te zijn. Zelfs wanneer er een genie was, die zulk een stelsel samenstellen en invoeren kon, dan zouden de tot samenwerking geroepen heterogene nationale factoren dat stelsel al spoedig verwringen en doen ontaarden. Het rijk zou misschien met zoo'n stelsel nog levensvatbaar blijven en kunnen voortbestaan, maar het volk zou geene voorbereidende opvoeding voor eene groote rol in de geschiedenis ontvangen, evenmin zich de tot eene krachtige wedergeboorte noodige deugden en bekwaamheden eigen kunnen maken. Met betrekking tot de verdere lotgevallen van het Russische volk en tot zijne historische rol in de toekomst zou 't misschien het beste zijn, indien Rusland zich van al zijne vreemde veroveringen ging ontdoen en | |
[pagina 75]
| |
zich tot de grenzen van het voormalige Moskovietische rijk bepaalde. In zulk een bescheiden staatkundig bestaan, van al de zijne middelen te boven gaande staatkundige vraagstukken verlost, niet in de verzoeking verdere territoriale uitbreidingen na te streven of aan zijne gedachtelooze gulzigheid en aan zijn vernielingsinstinct bot te vieren, zou Rusland tot zichzelf kunnen inkeeren; het zou ongestoord kunnen streven naar het voldoen aan zijne behoeften en werken aan de voorbestemde taak, overeenkomstig zijn door de traditie en door zijne gelijkslachtige samenstelling geboden middelen. Het Russische volk zou dan in eene reeks van jaren een regime kunnen scheppen, waaronder het eene staatkundige opvoeding zou ontvangen en uit zichzelf de deugden en de bekwaamheden doen ontluiken, welke mettertijd een nieuwen grondslag voor de nationale en staatkundige macht zouden vormen. Met nieuwe en degelijke krachten toegerust, zou het wellicht als eene jonge, onoverwinnelijke macht naar buiten optreden en zijne uitbreiding zou misschien straks nog verder dan de tegenwoordige reiken, vooral wanneer de naburige volken aan het staatkundige ontbindingsproces bleven lijden, waarin het grootste deel van Europa verkeert. Maar zal dat geschieden? Het hedendaagsche Rusland - het Rusland van Tsaar Peter en zijne opvolgers - wordt door een naderend einde niet bedreigd, want hoe zijne macht ook gedaald mocht zijn in de naaste toekomst, zal er geene mogendheid zijn, die eene definitieve vernieling der Russische macht zou kunnen of willen ondernemen. Rusland is ongetwijfeld tot een langdurig bestaan voorbestemd en de tot het Russische rijk behoorende volken - wellicht niet alle - zijn aan dezelfde staatkundige organisatie gebonden. De constitutioneele hervorming in Rusland - voor zoover ze tot stand mocht komen - zal hoogst waarschijnlijk niet anders dan enkele inwendige veranderingen in het leven roepen, welke echter niet duurzaam zullen zijn en chronische anarchie met zich zullen brengen. Het tijdperk van de geschiedenis van Rusland, waarin het met zijne macht Europa bedreigde, den vrede door zijne avontuurlijke ondernemingen telkens verstoorde; waarin het zijn wil aan de grootste mogendheden brutaal opdrong en van eene wereldheerschappij droomde, - dat tijdperk wordt door de tegenwoordige omstandigheden, misschien onherroepelijk, afgesloten. De Zieke Man in 't Oosten en de Sterke Man in 't Westen van het Tsarenrijk wisselen een beteekenisvollen blik; aan de Newa ligt nu ook een Zieke Man. Ignotus. |
|