De Tijdspiegel. Jaargang 35

[p. 464]

Suum cuique.

Nieuwe uitgaven.

Nicolaas Beets, Dichtwerken, 1830-1873. Volledige uitgave. Naar tijdsorde gerangschikt en herzien. Amsterdam, K.H. Kirberger 1878.

De uitgever zegt in zijn aankondiging van dezen druk, dat ‘de Nederlandsche pers onuitputtelijk was in lof en aanprijzing’, toen in '73 de pracht-uitgave van deze dichtwerken verscheen. Niet alle woorden van uitgevers in prospectussen, het publiek als lokaas voorgehouden, zijn waar, maar wat hier gezegd wordt van Beets' Dichtwerken, is zuivere waarheid. Voor het welslagen van de onderneming behoeft dan ook de aandacht niet gevestigd te worden op deze uitgave; zij zal haar weg vinden, druk verkocht worden; wij nemen liever de gelegenheid waar, een ernstig woord te richten tot de koopers, tot het publiek en wel dit: leest wat gij koopt, herleest, met aandacht, want het getal dergenen, die goed Nederlandsch schrijven, wordt met den dag kleiner, en de taal, door Nederlanders in den regel geschreven, wordt, te beginnen met de Regeering en te eindigen met den klapwaker in zijn nieuwjaarswensch, erbarmelijk. Toch is het waar: ‘Taal verloren, volk verloren. Met Neerland's taal staat en valt het Nederlandsche volk.’ Zal het beter worden, dan koope men niet alleen de weinige echt Nederlandsche schrijvers, en pronke ermee in salon en bibliotheek, maar leze en leere hoe men schrijft en spreekt en dicht, wanneer men Nederlander is.

Oost en West. Staat- en Letterkundig Weekblad. Secretaris der Redactie A.L. van Plettenberg. Uitgever J.H.H. Rothmeijer, Rotterdam.

Een kleine twintig nummers van dit weekblad liggen voor ons; door vorm en inhoud onderscheidt het zich gunstig; de grootste verdienste is, dat 't een Hollandsche krant is en niet vervelend; de hoofdartikelen doen niet denken aan kleine ‘Nuts’-verhandelingen, maar zijn naar Fransche wijze vlug van vorm, levendig van toon. In ‘wat Holland bezig houdt’ en ‘'t een en 't aer’ vindt men in prettigen, gemakkelijken stijl speldeprikken, die goed raak zijn. Of wij geen aanmerkingen hebben? Zonder twijfel, wat is er volmaakt? Een paar malen vonden wij den toon wat plat; - daarop werd ons ten antwoord gegeven, dat het blad in de eerste plaats bestemd is voor Indische lezers, die te veel peper hebben gebruikt om gevoelig te zijn. Is daaraan ook de overdrijving toe te schrijven, die men in sommige artikelen vindt? De redactie zorge tevens voor afwisseling in de artikelen; eentonigheid is de groote Hollandsche krantenkwaal.

Vraagbaak voor Ouders en Voogden door G. van Milligen, directeur der Rijkskweekschool voor Onderwijzers en Schoolopziener te Groningen. Groningen, J.B. Wolters.

Door dit boek - 275 blz. met kleine letter - wordt naar de gebruikelijke spreekwijs in een bepaalde behoefte voorzien; men vindt hierin een nauwkeurige opgave van de opleiding, die voor de verschillende betrekkingen wordt verlangd, de eischen bij de examens gesteld, de voordeelen aan de betrekkingen verbonden. De samenstelling van dit boek heeft veel arbeid gekost, die niet aangenaam is, en men moet den schrijver loven, dat hij met geduld en moed zijn taak op zulk een uitstekende wijze heeft volbracht. Jammer, dat hij van de ‘paedagogische wenken’ zoo weinig heeft gegeven; ongetwijfeld, dit is het moeilijkste punt; de aanleg van het kind moet worden geraadpleegd, de lichaamssterkte in aanmerking genomen, enz. Wij hopen, dat de Heer Van Milligen bij een tweeden druk ook over de bezwaren, aan zulk een ‘geheele verhandeling’ verbonden, zal heenstappen. Het publiek zal er zeer door gebaat zijn, want er bestaat bij vele ouders in dit opzicht een schromelijke onkunde.