De Tijdspiegel. Jaargang 34(1877)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] Het beste deel. Nu, vrouwtje, 'k heb hier wel te zingen, Die kleine kerel zwijgt maar niet; Daar neem hem! Wat gij hem zult geven, Zal beter sussen dan mijn lied. Hoe gretig! Ja, het is een slokker; Hij heeft ook altijd lust en dorst. Maar zie toch hoe met beide handjes Hij klemt de volle ronde borst! Hij plonst erin met mond en neusje, En drinkt... en lonkt eens schelmsch ter zij Als wou hij zeggen: ‘God voor allen, En 't beste deel is toch voor mij!’ En is hij door en door bevredigd, Dan keert hij zich en lacht en lolt, Terwijl een laatste blanke droppel Op 't lief gezichtje valt en stolt. g. antheunis. Thourout. Vorige Volgende