De Tijdspiegel. Jaargang 33(1876)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Neerland's taal. Nota bene. Ziehier bewering en bewijzen, Maar, wijt het Neerland's tale niet, Vindt gij, 't is mooglijk, niets te prijzen En veel te laken in mijn lied. Gij zegt zoo deftig menigmaal: ‘Geloof mij, het is waar, Al roemt men onze moedertaal, Ze is hard, onhandelbaar. Men kan haar wringen, kneden niet, Te ruw is klank en toon. Het is geen taal voor 't zoete lied, Zij vloeit niet, zacht en schoon.’ [pagina 252] [p. 252] Bedenk eens, eer gij spreekt, mijn vriend: Van taal zoo hard en ruw, Zoo zegt ge, zijt gij niet gediend; Maar wel de taal van U? Een maagd kan schoon en zacht zijn, maar Dezelfde wordt als vrouw, Helaas! wel eens onhandelbaar, Behandelt men haar rouw. Niet ieder, die in 't groene woud Gaat hakken zonder schroom, Vindt daar het goede timmerhout, En velt den juisten boom. w. mallinckrodt. Vorige Volgende