verkregen, zijn niet al onze wenschen vervuld, en vele misrekeningen hebben zich opgedaan.
De Grondwet van 1848 was geen gevolg van eene staatkundige omwenteling, met geweld ingevoerd, om weldra door andere constitutiën te worden opgevolgd, die zonder kracht en duurzaamheid waren. Zij is op den ouden gewestelijken staatsvorm van de Republiek der Vereenigde Nederlanden gegrond, het eerst in de schets van den edelen Van Hoogendorp ontworpen, en sedert de verkrijging van onze onafhankelijkheid in 1814, driemalen volgens de behoeften des tijds, in 1815, 1840 en 1848 gewijzigd, en, men zoude zeggen, met den geest des volks vereenzelvigd. Doch hoezeer door velen op prijs gesteld en hooggeschat, is zij over het geheel een onbekend verschijnsel gebleven.
Heilzame vruchten heeft zij echter opgeleverd: de betrekkingen tusschen den vorst, de regeering en de natie geregeld; de ‘noodzakelijke vrijheden’, van vereeniging, van drukpers, van godsdienst en onderwijs, van mederegeering door de volksvertegenwoordiging gewaarborgd. Dit alles niet zonder strijd en tegenwerking. Eere zij hiervoor de nagedachtenis der mannen, die op het voetspoor van den eersten ontwerper jaren lang streden om haar in overeenstemming te brengen met de wenschen en de behoeften van het verlichte deel des volks. Eere vooral aan den wijzen staatsman, die hare geschiedenis en wording beschreef, en haar verklaarde, en met vaste hand het staatsroer aangreep om hare voorschriften in werking te brengen!
Hulde aan den ridderlijken vorst, die aan de eischen des tijds en aan den drang der omstandigheden gehoor wist te geven, en hierdoor ons land voor het gevaar van staatkundige onlusten en regeeringloosheid behoedde! Doch zijn al de heuglijke verwachtingen die wij ons toen voorspiegelden vervuld? Zijn al die instellingen die uit den geest der Grondwet voortvloeijen, geregeld en in werking getreden? Veel ontbreekt er nog aan, en wij zien te vergeefs reikhalzend vele wetten en regelen tegemoet, onderwijs, Kerk en Staat, en weerbaarheid betreffende. Het is geen raadsel, waaraan zulks is toe te schrijven. De partijen en factiën die thans geheel Europa beroeren hebben zich ook in ons vaderland genesteld. Wij behoeven ze niet te schilderen en met den vinger aan te duiden, zij zijn door hun geschriften en dagbladen genoeg bekend. Door hunne heerschzucht en eigenwaan verblind, werken zij de Grondwet in hare vrijzinnige bepalingen en de regeering in hare voorstellen tegen, om zelf aan de regeering te komen. Zij gebruiken de godsdienst, niet als middel tot volksverede-