jes van Pennink, Bakker, Vitringa Coulon, Schrant, Sebastian, en in 1857 van Van Cappelle. Van hare onverminderde belangstelling in deze zaak getuigt mede, dat in 1872 het Hoofdbestuur dier Maatschappij, naar aanleiding van een besluit der algemeene vergadering, den heer van Cappelle uitnoodigde om zijn in 1857 uitgegeven geschrift: ‘Leven en gezond zijn,’ te herzien. Het is van dat boek, dat de herziene en vermeerderde druk thans voor mij ligt.
Ofschoon boeken van ‘het Nut’ zelden of nooit in letterkundige tijdschriften worden aangekondigd, gevoel ik mij tot zulk eene aankondiging verpligt, omdat ik het, om redenen die uit het reeds gezegde kunnen worden opgemaakt, van veel belang acht dat de opmerkzaamheid op het werkje van Dr. Van Cappelle gevestigd worde. Het lot toch van de werken der Maatschappij is veelal: niet te worden gelezen door hare leden, die ze in handen krijgen, omdat die leden vaak meenen dat zij uitsluitend voor den minderen stand geschreven zijn, - en ook niet te worden gelezen door den minderen stand, omdat deze ze niet in handen krijgt, tenzij men ze uit eene departements-leesbibliotheek wilde halen, 't geen men niet doet.
Mijne aankondiging zal overigens kort zijn. Wat den inhoud van het boek betreft, zoo behelst dit, in de eerste plaats, die bijzonderheden aangaande den bouw en de verrigtingen van het menschelijk ligchaam, welke onmisbaar zijn om eenig inzigt te verkrijgen in de gegrondheid van de levensregelen, die de Schrijver, in de tweede plaats, tracht in te prenten, en die met elkander een beknopt, maar voor de gewone levensverhoudingen voldoend zamenstel der gezondheidsleer uitmaken. Hier en daar wordt hetgeen van het zamenstel des ligchaams en van zijne deelen gezegd wordt, opgehelderd door eenige houtgravuren. Dit wordt alles behandeld in twaalf hoofdstukken, waarop dan nog vijf volgen, die aan de Openbare Gezondheidsleer gewijd zijn, waarvan in de eerste uitgaaf niets voorkwam. Ik moet deze toevoeging zeer toejuichen; zij beantwoordt aan eene behoefte des tijds. - Het slot wordt, even als in de eerste uitgaaf, gevormd door eene verzameling van hygieinische aphorismen en kernspreuken, onder het opschrift van: ‘Recepten om gezond, gelukkig en lang te leven.’
De vorm is niet die van gesprekken, zooals bij vele der vroeger door de Maatschappij uitgegeven boeken, - ook niet die van een leerboek. Het boek bevat een verhaal van voorvallen, die zeker medicinae doctor ten platten lande van tijd tot tijd ontmoet, en waaruit hij aanleiding krijgt om zijne vrienden omtrent deze en gene punten der gezondheidsleer in te lichten en te raden. - Verhaal, gesprek, lessen wisselen elkander af op eene wijze, die het boekje tevens voor velen tot eene aangename lectuur zal maken. Op duidelijkheid heeft zich de Schrijver alom bevlijtigd, en taal en stijl zijn naar mijn bescheiden oordeel onberispelijk.
Dit zij genoeg tot aankondiging en aanprijzing. Moge het boekje