| |
Losse hoofdstukken uit de levensgeschiedenis van Steven Kraanvogel.
(Vervolg. Zie Tijdspiegel 1854, I, bladz. 319.)
VII.
Vervolg. - Bewaarschool. - Steventje. - Firmas. - Tante Jet.
Vervolg? ach ware er toch nooit in tijdschriften en allerlei? - schriften, van een vervolg melding gemaakt -: vervolgdeelen, vervolgstukken - brrr!! Men waande nu van den schrijver en zijn geschrijf eindelijk los te zijn; de eerste dood of op nonactiviteit - het stuk halverwege in de lucht of in den modder - en weder wat anders, wat beters - wat nieuws - zoo als de Atheners, in presentie van den Apostel Paulus; maar helaas! daar komt, even onverwacht, als de kop van een alligator, onder het stille Nijlwater, het vervolg-monster-hoofd opduiken; de lezer zet een boos of een vies gezigt, en verwenscht den vervolger die hem vervolgt. - Naar onze gewoonte, breiden wij de hangende zaak ietwat (zoo als het thans in modern-antiek hollandsch heet) uit, en herinneren den onbandigen lezer, dat hijzelf, bij levendigen lijve, zijn eigen vervolgdeel hier op aarde is; dat hijzelf, van dag tot dag, van uur tot uur, Brockhausische conversations-lexicons-levenssupplementen levert, elke dag een vervolg- en verlengstuk van het afgesponnen levensfragment, dat hij, de lezer, die zoo veel te bedillen heeft, wel eerst bedenken moest dat zijne supplementen niet allen zijn verbeteringen of aan- | |
| |
vullingen, of lijsten van drukfeilen der reeds geleverde afleveringen - met één woord, dat hij niets anders doet, dan wij pogen en wagen: om eene geschiedenis, zijne geschiedenis, te vervolgen, altijd voort te zetten, van hoofdstuk tot hoofdstuk, waar hij, de respective lezer, zich dus over zichzelven niet ergert, verzoeken wij hem zich mede niet te ergeren aan onze vervolgen. - 't Is even onmogelijk om onze geschiedenis in één nommer Tijdspiegel op te nemen, als voor hem, om zijn geheel vervolg-supplement-leven, in één levensdag zamen te persen, al ware dit ook de langste dag van het jaar. - Onze kleine held, onder de voogdij der drie tantes geplaatst,
door vader en moeder nagezien, in al de beteekenissen des woords, waarbij ouderlijke zorg, waschtobbe, kam en schoon linnen, eens per week te pas komen, - werd, na rijp beraad, geschikt beoordeeld en bevonden, om vooreerst op eene bewaarschool geplaatst te worden, en aldaar de eerste broeikaswarmte, en -stoving, voor het volgende leven te ontvangen, terwijl tevens de ouders, op eene zeer geoorloofde en weldadige wijze, van de zorgen voor het kind, philanthropisch-negentiende-eeuwsch, werden ontheven, en het kind buiten het gezin gesteld, het gezin meerdere rust, met gevolge van dien, bezorgde. - Bewaarscholen!!! honderd jaren geleden, waren ze, ten minste in ons voortreffelijk vaderland, niet bekend - de crêches, en azylen, en eigenaardige inrigtingen in buurmans landen, waren de stille voorwerkers; eindelijk is men tot het voorzigtig besluit gekomen, om de lieve kinderen - vleesch en bloed van ons vleesch en bloed - even als de oude medailles, de oude schilderijen, en de lands- en stadsfondsen, en de archieven, en de oude wapenrustingen - ergens te bewaren, te deponeren - en entrepôt - transito-goederen des levens, voor dieven, vocht en bederf - bewaard - en de bewaarscholen hebben getoond, dat zij in de bijzondere geaardheid der paddestoelen en konijnenteelt deelen - zelfs met de heerschende piscicultuur kunnen vergeleken worden. - De eisch des tijds was groot, en magtig, en nadrukkelijk, en onbetwistbaar: ‘Gij menschen - vaders en moeders! stemgeregtigde tantes, zoo als wij ze reeds voorstelden! Gij allen, gij zult uwe kinderen - laten bewaren - en wat gezelf niet doen, niet doen wilt, of doen kunt, of liefst niet deedt - daarvoor zal gezorgd worden. - Ontwaakt, ontwaakt, bewaarscholen! en zij zijn ontwaakt - niet (wij worden warm en gevoelig, getrouwe lezer!) niet naar de snede en het model, waarmede de oude guit, de heer Smits,
onlangs de bewaarschool (de blaauwe bril enz. enz.) heeft gelieven te compromitteren, - niet zoo als de bewaarschool meermalen is aangevallen en belasterd - neen, neen, kleine kinderen-instituten, voor meer en min fatsoenlijke aankomende menschen, waar men ze al te zamen, naar mate der bijdrage in gereed geld, voor het leven, naar ziel en ligchaam, beschaaft en besnoeit, b.v. den snoeplust, de leugenzucht, en met een de nagels en het hoofdhair, en wat verder besnoeid kan worden: - opvoedingslokalen, met banken, tuinen, knappe, vriendelijke, bedaagde jufvrouwen, die allergeweldigst minzaam zijn jegens de ouders, nog meer jegens de lieve kinderen, waar deze geene onbehoorlijkheden verrigten - en dat is de kroon, en de kracht -: de waarde ouders ontheffen van de betamelijke zorg voor de opvoeding der kinderen, hun het moeijelijke
| |
| |
leven zoo gemakkelijk maken, dat ze gedurende den werkdag waarlijk vergeten dat zij kinderen hebben, en dus in het geplaagde huisgezin diezelfde stille en heerlijke rust herscheppen, welke daar eens bestond gedurende de wittebroodsweken!’ - Wij gevoelen reeds dat de ouders, van nabij beschouwd, oneindig meer verpligt zijn aan de bewaarschool, dan de kinderen, en dat het teedere en zoo zacht gloeijende vader- en moederhart, weldadig wordt gestreeld, als zij eens weten dat de lieve kinderen (even als de kostbare papieren in de brandkast) op de bewaarschool veilig zijn bewaard, nog bovendien voor een ‘beetje geld,’ voor het aanstaande leven worden oirbaar gemaakt en geprepareerd. - Wij wenschen dat alle bestuurders en bestuurderessen van bewaarscholen zich met onze theorie kunnen vereenigen, en twijfelen daaraan geen enkel oogenblik.
Tante Jet, de stemhebbende, moest in dezen gehoord worden; want hier was wel besloten dat Steventje, buiten zijne ouderlijke woning, van 9 ure des morgens tot 8 ure des avonds, ergens zoude bewaard en geconserveerd worden; maar de groote vraag was -: waar en hoedanig - ? - het was de levensvraag, onder welk een opzigt het waarde, eenigste pand der Kraanvogels, zoude beveiligd worden voor al de ondeugendheid, waarvoor een levendig zevenjarig knaapje vatbaar is, en daarover was de firma Kraanvogel en Cie het onderling niet eens, zoo als dit meermalen pleegt te gaan met firmas in de handels - in de politieke - zelfs in de geestelijke - wereld - want firmas en vennootschappen zijn er alom, waar beschaafde menschen bij en met elkaâr wonen - en elkaâr de hand, de beurs, ook wel eens, als supplement, bij wijze van uitzondering - het hart - bieden. - De firmas in de politieke wereld, naamlooze compagniën, laten immers, door de makelaars, die als kouriers-gevolmagtigden, van het eene hof naar het andere draven en vliegen - den geheimen koop sluiten vóór den publieken beurstijd der gedrukte couranten, der Moniteurs en Times, en de firma (czaar, keizer of koning) behoudt crediet in de groote wereldgeschiedenis, die met verlof van den dichter-wijsgeer, niet dadelijk het wereldoordeel (das Weltgericht) wordt. - De groote firma houdt zich staande, en komt er met de diplomaten, notas, en protokollen goed door, zoo als de jaren 30, 48, 54, en vervolg-deelen, ons blijkbaar leeren. - Wat de geestelijke firmas betreft - wij zouden ze zoo als de kleuren of de entreebilletten voor zekere vergadering, of onze stembriefjes, verdeelen in groen, rood, wit, blaauw en geel; - deze werken ook op tijd, en
speculeren somtijds gewaagd genoeg. - 't Is de groote zaak en opgave dezes tijds, waar ‘grenzenlooze verwarring heerscht’ om de firma: Heidelberg, Genève, Augsburg, of het groote bankiershuis te Rome, te accrediteren, en de beursnoteringen in die mate te soutineren, dat men niet vreest om eenige actiën of aandeelen in deze of gene firma te nemen, die ten minste niet minder beloven dan de aandeelen Haarlemmermeer of Felix Meritis, - om van andere niet te gewagen. - Genoeg over de firmas, wij leven en bewegen ons en zijn in een handelsland, de meesten onzer lezers zijn kooplieden, en daarom mogten wij ons dezen uitstap veroorloven.
| |
| |
Tante Jet had reeds, en wij hebben dit stellig vooruit gezien, eene zekere bewaarschool voor Steventje op het oog. - Zij had met vijf vriendinnen, die mede veelbeteekenende kornetjes droegen, met drie predikanten, en twee stemmige ouderlingen in stilte consult gehouden, en was gekomen tot het besluit dat Steventje, vooral wat den inwendigen, geestelijken, onwedergeboren mensch betrof, moest bewerkt en ontgonnen worden, zoo als wij hare denkbeelden te dezen opzigte laatstelijk in de maand April ('t is wel wat lang geleden) leerden kennen. - De bedoeling van tante Jet was zoo goed, en zuiver, en opregt, als de uwe, waarde lezer! ooit geweest is, toen ge iets voor het heil van uw kind hebt op het touw gezet, welligt nog beter - en wij mogen haar niet miskennen - maar we mogen niet verzwijgen dat zij zich door eene zeer eenzijdige beschouwing in het vak der opvoeding liet leiden, en vergat dat er aan het geliefde Steventje nog iets anders vast was dan alleenlijk een geestelijk element. - Zij vergat in der haast, die goede tante! dat het mannetje ook uit vleesch, been, bloed en spier bestond, dat er voor het leven nog iets anders moet geleerd, en ingeleefd worden dan Bijbelsche geschiedenis, katechismusvragen, teksten, en vrome liedekens, - die echter ter zijner tijd, wel zeer degelijk en deugdelijk op de bewaarschool moeten onderwezen - en ook, vraagt de onbescheiden lezer, en brengt ons weder geheel van ons stuk af, - en ook op de gemengde school? Ach mijn beste, waardste! ik wenschte dat ge daar dat ééne woord - gemengde - niet zoo onverwacht en onbedacht hadt uitgesproken, en den volzin, alweder, afgebroken. - Ja, ‘gemengde scholen’ - zij zijn er waarlijk nog, en zullen er nog wel blijven, onaangezien de ijverige poging om de kinderkens reeds te sorteren, zoo als de erwten, koffij en rijst, eer zij er iets van begrijpen en weten - een assortiment van Protestanten en Hervormden, - en
een dito van Roomsch-Katholieken: menschen in miniatuur, die in verschillende hokken, en bakken, en afdeelingen - bewaard moeten worden - opdat zij elkaâr - mag het woord er uit? - niet bederven!! - O! gij wereld, o gij menschen! - Zullen de kinderkens, wien door den Heer het rijk Gods is toegezegd, zullen zij elkaâr dan bederven? zullen zij, die kleine, dartele, niet ergdenkende, niet dogmatiserende, niet formulier-getrouwe wezentjes, die natuurplanten, - zullen zij elkaâr op de banken niet mogen naderen, en met elkaâr spreken of spelen, - omdat - omdat - de ouders, en de vennooten, of de leeraars, de priesters - van andere opinie zijn? moet dan reeds hier, zoo vroeg, het groote, algemeene menschenhuisgezin, dat op deze wereld, als op de groote bewaarschool, nevens elkaâr is geplaatst - losgescheurd, versnipperd en verwijderd? - mag men dan beneden de 10 of 11 jaren niet ‘gemengd’ houden, wat de Almagtige, en Oneindige, en Genadige zelf heeft gemengd en vereenigd? moet dan hier de mensch het werk Gods verbeteren? - O gij heerlijk Evangelie, en gij hemelsch Christendom - wat zijt ge anders dan de meest volledige en onbetwistbare aanleiding tot eene gemengde levensmaatschappij, waar allen zich buigen voor denzelfden Vader die in de hemelen is? - en toch, onaangezien deze onze overtuiging, waarin welligt meerdere lezers deelen, - wenscht tante Jet,
| |
| |
dat Steventje niet wordt bewaard, en verzorgd, en onderwezen, en beknord, en ook gekamd, en opgeknapt, - op eene gemengde, maar op eene bepaalde ongemengde, zuiver Gereformeerde bewaarschool - en zij had hare maatregelen genomen, zoo als alle, verstandige, en bedaagde, lieve vrouwen, plegen te doen. - Zij had reeds eene zoodanige beveiligingsschool gevonden - door behulp van hare bondgenooten hier boven genoemd, de plaats aangewezen, waar de eerste ontwikkeling van neefje zoude moeten plaats vinden - moeten - liefst curcijf gedrukt, om redenen die wij schrijvers en lezers, ook lezeressen, beter begrijpen, dan de letterzetter - de letterzetter - onze slaaf - gehoorzaam, man!
Tante Jet had van nature een zeker patronaat, over alle Gereformeerde, - niet Hervormde - dat is geheel wat anders - bewaarscholen, medegebragt. - Zij was er zoo stellig van overtuigd, dat het heil der wereld, niet, zoo als de Schrift zegt, van de Joden, maar van de oud-Gereformeerde leer komt, - en daarbij bleef zij, en bragt die overtuiging in toepassing. - Één kan er slechts regt hebben (zoo sprak zij) in geestelijke zaken - deze één zijn wij, - de oud-Gereformeerden, en daarom, omdat wij regt hebben, hebben natuurlijk alle anderen onregt en ongelijk. - Tegen deze redenering was niet veel in te brengen - en de firma Kraanvogel en Cie was meer dan eens op het punt om te dissolveren wegens dit punt, waarin, zoo als ligtelijk te verwachten is, noch zuster Krisje, noch zuster Pietje toestemden, terwijl de waarde ouders, die verbazend lijdelijk zijn, - wij begrijpen zelfs niet hoe en waarom, in deze geschiedenis - meer toegevend waren. - Als er tijd en gelegenheid is, wenschen wij Steventje later op de bewaarschool te vergezellen, en eindigen dit hoofdstuk met den wensch, dat wij allen, op onze grootere of kleinere levensbewaarschool in dien tusschentijd goed bewaard mogen blijven, - en hiermede, vaartwel!
Spiritus Asper en Lenis.
|
|