| |
| |
| |
Godgeleerdheid. - Wijsbegeerte. - Staatkunde. - Opvoeding en onderwijs.
Aphorismen en theses,
over vrijheid van godsdienst en van prediking, in betrekking tot de beweging onzer dagen.
'αλλ᾽ ὁ λόγος τοῦ ϑεοῦ οὐ δέδεται.
paulus aan timoth. II.2 vs. 9.
Maar Gods woord is niet gebonden.
Ubi agnovimus Christum, ibi agnovimus et ecclesiam.
augustinus.
Waar wij Christus gevonden hebben, daar hebben we de kerk wedergevonden.
| |
I.
Er is in het geestelijk, kerkelijk en christelijk leven, zoo als op de zeeën en stroomen, ebbe en vloed - maar niet steeds is de werkende oorzaak dezer verschijnselen bekend; men kan ook niet, zoo als in den almanak, het hoog en laag watergetij in de kerk vooraf bepalen; daarom is het des te verstandiger, de geschiedenis te baat te nemen en aldaar de lijst der schipbreukelingen en gestrande vaartuigen te leeren kennen - en - een kerkelijke kustkaart te maken.
| |
II.
Beweging is de groote algemeene wet in de schepping en in de natuur - de vis motrix heerscht in het planetenstelsel en in de organisatie van het infusiediertje, dat slechts door het mikroskoop kan gezien worden. - Stilstand, de ontkenning, negatie der beweging, is slechts schijnbaar. - 't Is de overgang tot eene nieuwe beweging en een nieuw leven, - alzoo de dood en het zoogenaamde sterven: - eene pauze om hoogere ontwikkeling voor te bereiden.
| |
III.
Waarom zoude die algemeene wet in de ons bekende schepping niet toepasselijk zijn op het rijk der geesten? - Is ook daar niet de beweging erkenbaar? - In het rijk der gedachten, der wetenschappen, der onderzoekingen, in
| |
| |
de Gellertsche hoedenfabriek der wijsbegeerte, is ook geen dood en geen stilstand; - ook hier is het gebied van den intellectus onafzienbaar groot - ook hier ‘is God geen God der dooden, maar der levenden.’
| |
IV.
Maar de beweging kan tweevoudig zijn - of - schijnen: naar het verschillend standpunt van de beschouwing, naar de verschillende rigting dergenen die zich bewegen -: voor- of achterwaarts - waarbij men de zijdelingsche beweging, als getemperd ‘voor of terug,’ zoude kunnen voegen. - Elke beweging, geestelijke of stoffelijke, heeft hare genoegzame reden (causa sufficiens) waarom zij juist in die en in geene andere, in geene tegenovergestelde rigting, gaat.
| |
V.
De beweging voorwaarts in het rijk der geesten rust, evenzoo als de beweging achterwaarts, op den laatsten grond der menschelijke vrijheid; - want de menschen of de geslachten willen vooruit of terug, en elke wilskracht vooronderstelt eene reeds aanwezige vrijheid, ten minste bij hem die het eerst zelfstandig wil, en daardoor op den minder zelfstandigen wil van anderen terugwerkt, op de massa's, die door den wil van anderen - willen.
| |
VI.
Het Christendom nu blijft de grootste, de krachtigste, rijkste beweging, welke de geschiedenis ons tot heden toe aantoont, in het rijk der geesten. - De Islam was alleenlijk eene repercussie en contrecoup, en wat er later in de geschiedrollen van 's menschen geestelijk zijn en ontwikkelen gevonden wordt, is louter ontwikkeling, zijn louter phasen van het eens aanwezig christelijk levensbeginsel.
| |
VII.
't Is hier de groote vraag: in hoeverre het Christendom, in het geheele leven der menschheid ingrijpend, eene voorof achterwaartsche beweging begunstigt, - of het in gestadige ontwikkeling of terugvoering bestaat, en welk een levenskracht door deze openbaring aan het leven des geestes is geschonken?
| |
VIII.
Elke openbaring die zich aan eene voorgaande aansluit, is uit haren aard noodzakelijk progressief, voorwaartsstrevend - teruggaande, zoude zij alleen eene herhaling of omwerking van het reeds bestaande zijn. - Christus is meer dan Mozes of Salomo. - Dus kan de christelijke beweging geene andere dan eene voortgaande, ontwikkelende zijn, tenzij men haar in eene vroegere, voorbereidende late opgaan, versterven of terugvallen. - Hier is van ruime en beslissende toepassing -: Joh. I:17. ‘Want de wet is door Mozes gegeven - de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.’ - Ziet daar de hoogst mogelijke progressie waarvoor het menschelijk geslacht vatbaar was.
| |
IX.
Indien de vooruitgaande beweging van het Christendom, zoo onmiddellijk, onbetwistbaar uit den inwendigen aard, bestemming dezer meest volledige en
| |
| |
voldoende openbaring voortspruit, moet gevolgelijk elke vorm waarin deze openbaring geschied is, hetzelfde kenmerk dragen, en dáárin de toets gevonden worden van het al of niet christelijke. - Teruggang is hier een valsch watermerk, hoe kunstig en behendig ook nagebootst.
| |
X.
De toepassing van dezen grondregel op de geschiedenis der christelijke kerk, hier opgevat als de verwezenlijking van het rijk Gods, laat geen uitweg over. - Al wat tegen de voorwaarts strevende rigting van den menschelijken geest, bij de opvolging der geslachten, strijdt, draagt den meer of min zigtbaren stempel van het tegen- of anti-christelijke. - Reeds bevestigde vader Luther dit op eigenaardige wijze, toen hij schreef -: ‘wat tegen de rede is, is nog veel meer tegen de Schrift,’ - waardoor 's mans latere en hevige uitvallen tegen de rede (die Vernunft) als die Metze und Hexe, gelukkiglijk zeer getemperd en beperkt worden. - Vader Luther had de onfeilbaarheid, ten dezen opzigte, nog niet bereikt, evenmin als iemand onder zijne aanhangers of bestrijders.
| |
XI.
Vooruitgang nu, moet bestaan in verhelderde en meer juiste kennis der zaken, wat het geestelijke betreft: in de ware voorstelling van het Goddelijke wezen, van Zijn wil en werken. - De waarheid is de eenige progressie - daarom is het Christendom in zijne eerste, zuivere en onverbasterde verschijning, niet anders dan de waarheid - en Christus heet met het volste regt -: ‘de Koning der waarheid,’ bij tegenstelling van den leugengeest, den Antichrist, dien ouden en telkens weder verjeugdigden Mephistopheles.
| |
XII.
Wie alzoo de zuivere, Evangeliesche, onbetwistbare waarheid, in het Evangelie en nergens anders veilig bewaard en onveranderlijk geëncadreerd, verkondigt en voortplant, die handhaaft de noodzakelijke, voortgaande en ontwikkelende beweging van en in het zigtbare rijk Gods, en brengt in volle toepasselijke werking het allergewigtigste voorschrift van den Heer: ‘Indien gij blijven zult bij mijn woord - (de laatste ontwikkeling der goddelijke waarheid) - zoo zijt gij mijne ware jongeren,’ - (deelende in de vooruitgaande ontwikkeling van het rijk Gods) - en gij zult de waarheid - (die waarheid) - erkennen - (het theoretische deel der ontwikkeling) - en de waarheid zal u vrij maken - (het praktische, terugwerkende, vrijmakende beginsel). - Ziet daar de alles overheerschende emancipatie der gebondene geesten in den eenigen en hoogeren zin van dit woord.
| |
XIII.
Uit deze stellingen vloeit voort, dat elke beweging in het rijk der geesten, en wat de christelijke openbaring betreft, ook die onzer dagen, tot het eenige en groote beginsel der waarheid en vrijheid moet worden teruggebragt, en dáár getoetst, gekeurd, en in de eigenlijke waarde geschat moet worden.
| |
XIV.
De teruggang door den uitgebreiden doolhof van 18 eeuwen, naar het eerste
| |
| |
onverbasterde Christendom, is de ware progressie, de eenige overblijvende ontwikkeling der waarheid. - Dáár, dáár alleen, treden waarheid en vrijheid zegevierend en onoplosbaar vereenigd, te voorschijn. - De regeringsvormen, de constitutiën, de autokratische, monarchale of republiekeinsche kerkbeginselen, waaronder het rijk Gods in de geschiedenis verschijnt, onderwerpen zich aan de beslissende uitspraak van den éérsten, en oorspronkelijken stichter, ‘die de weg, de waarheid, en het leven was,’ die nevens zich geen tweeden heer kan dulden.
| |
XV.
Daarom is het leerstuk eener ‘algemeene, heilige kerk,’ reeds zestien eeuwen oud, even waar als oud, en behelst in zich den waarborg eener voortgaande beweging, die tot einddoel heeft de bevrijding, de vrijmaking, de emancipatie van zonde, van dwaling, en tevens van alle menschelijk gezag, of menschelijke voorschriften, of menschelijke stelsels, die eene achterwaartsche beweging zouden durven voorschrijven of begunstigen - derhalve is het woord van den Apostel onbetwistbaar -: ‘Het woord Gods is niet gebonden.’
| |
XVI.
Één meester kon en kan binden en losmaken - wat de latere meesters hebben gepoogd of gewaagd, worde dadelijk aan de regterlijke uitspraak van den éénigen Meester onvoorwaardelijk onderworpen: - Jeruzalem - Antiochië - Konstantinopel - Augsburg - Genève - Dordtrecht - Oxford - de Sorbonne, en al de conciliën en synoden, tot op die dezes loopenden jaars, mogen, zoo lang het Evangelie bestaat, geen bindend, geen verbindend, geen ontbindend gezag uitoefenen. - Zij zijn stemgeregtigden in de geschiedenis der kerk - elke eeuw opent de stembus - maar de beslissende en bepalende uitspraak kan waarlijk niet door volstrekte meerderheid van stemmen worden uitgemaakt. - Het onfeilbaar wetboek bestond vóór het bestaan der stemgeregtigden, en de éénige Meester geeft zijne waarheid, en zijne vrijheid, niet prijs aan kerkelijke opiniën en kerkelijke opvattingen, en kerkelijke bedreigingen, allerminst aan kerkelijke ongerijmdheden.
| |
XVII.
Ten einde de beweging, 't zij voor- of achterwaarts, in het rijk Gods, onpartijdig en vrij van alle vooringenomenheid te beoordeelen en te waarderen, is het vooraf gebiedend noodzakelijk, dat men zich boven elk kerkelijk standpunt, 't zij Katholiek of Protestantsch, verheft, en dus nog veel meer zelfs boven elk afgeknot dogmatisch, leerstellig standpunt plaatse; want in dit laatste geval is elke beoordeeling verdacht en partijdig, en vooronderstelt reeds een beslissend eindoordeel, ten gunste der partij die men voorstaat, eer de zaak onderzocht en getoetst zij.
| |
XVIII.
Onze dagen openbaren zeer merkbaar eene neiging om naar de oudere leervormen en confessionele bepalingen, uit den tijd der hervorming, terug te keeren, om dáár het anker te werpen. - Voor een gedeelte is deze retrogressieve rigting, om het verloren gebied der Evangeliesche waarheid te herwinnen, een allergunstigst teeken - of beter gezegd, een voorteeken - maar het is te bejammeren dat
| |
| |
men op dezen terugtogt, die een werkelijke vooruitgang zou kunnen worden, ter halverwege stilstaat en niet verder en hooger opklimt, om eindelijk door de vijftiende en zestiende eeuw, en alle eeuwen heen, in de eerste Evangeliesche eeuw, die van Christus zelven, aan te landen, en dáár, en dáár alleen de ontwikkelende kracht der Evangeliesche waarheid en vrijheid te vinden.
| |
XIX.
Alzoo zal elke beweging, ook die dezer dagen, aan den keursteen van het Evangelie onderworpen blijven, en dáár het oordeel ten goede of de verwerping moeten vinden, en men is, den hemel zij dank! ontslagen van de verbazende en vruchtelooze moeite, om zichzelven eerst in een bepaald dogmatisch harnas te knellen en te gespen, en daar zelf zoo stijf, onhandelbaar geworden - de hoogere waarheid te erkennen, te onderzoeken, die alleen onderzocht en erkend kan worden, als de geest de meest mogelijke vrijheid en ongedwongenheid geniet, en niet te voren is ingegespt en gekeurslijfd in de oude, krakende schalmen eener wapenrusting, die in de vorige eeuwen zeker dienstig was, maar thans in het kabinet der geleerde en godgeleerde antiquiteiten behoort.
Spiritus Asper en Lenis.
|
|