De Tijdspiegel. Jaargang 11
(1854)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij
[pagina 62]
| |
De onderzeesche telegraaf.Geschiedenis en Profetie.I.
| |
[pagina 63]
| |
geweest, zonder dat het iemand in de gedachte kwam, eene zoo ligte stof tot den rang der sterkste beweegkracht te verheffen, - even min had eeuw bij eeuw nog het denkbeeld opgevat, om den bliksem zelven na te bootsen, ten einde dien tot een voertuig te bezigen, waardoor tijdingen van het eene naar het andere land konden worden overgebragt. Eene eerste schrede daartoe was, op het laatst der vorige eeuw, de ontdekking van het galvanisme; dat is, van een' electrischen stroom of schok, door de aanraking van ongelijksoortige metalen opgewekt. De ontzettende snelheid en geregelde gang, waarmede deze vorm der electriciteit door metalen geleiders voortliep, wekte reeds aan het begin van onze eeuw het denkbeeld op, om daardoor spoediger en zekerder dan met de zigtbare telegraaf, seinen over te brengen. De eerste proeven evenwel mislukten, en de uitvoering scheen bijna onmogelijk. Eene nieuwe ontdekking kwam de vroegere te hulp, die van het electromagnetisme. Men ontdekte namelijk, dat een spiraalvormige galvanische stroom een daarin gesloten stuk zacht ijzer tot een magneet maakt; welke magnetische kracht oogenblikkelijk ophoudt, zoodra de stroom wordt gestuit. Hierdoor had men eene kracht in handen, die men naar willekeur kon doen werken of stilstaan, ook op den grootsten afstand. Eerst in de laatste jaren evenwel, heeft deze uitvinding de vele bezwaren overwonnen, die nog altijd hare uitvoerbaarheid in den weg stonden. Over de reuzenschreden, die zij daardoor gemaakt heeft, kan men eenigzins oordeelen, wanneer men, bij de tegenwoordige uitbreiding der telegrafische correspondentie, ook in en voor ons vaderland, bedenkt, dat eerst vier jaren geleden, door den heer Wenckebach, de eerste toestellen werden vervaardigd, die nog bij onze ijzeren spoorwegen in gebruik zijn. De later opgerigte rijks- en internationale telegraaf onderscheidt zich van dien onzer spoorwegen hoofdzakelijk daarin, dat de berigten terstond door de machine zelve, in teekenschrift, op eene voortschuivende reep papier worden ingedrukt. De werkende kracht evenwel is geheel dezelfde. De electrische of galvanische stroom wordt opgewekt door de verbinding van koper met zink. Die stroom wordt voortgeplant door een' koperen draad. Waar deze in de buitenlucht komt, wordt hij vervangen door een' dergelijken van gegalvaniseerd (en dus roestvrij) ijzer. Die draad nu rust op palen of wordt verlengd in onderaardsche buizen, waarbij de voornaamste zorg is, dat hij behoorlijk geisoleerd worde; dat is, van andere metalen en verdere ligchamen, die als geleiders der electriciteit bekend zijn, afgezonderd, opdat de galvanische schok of stroom ongestoord in de bedoelde rigting voortga; even als, bij voorbeeld, de bliksem langs een' afleider, of de schok van eene electriseer-machine door den koperen ketting. Dit verkregen zijnde, heeft men het in zijne magt, honderden malen in ééne minuut dien stroom of schok te doen werken en weder op te houden. De verre afstand belet dit zoo weinig, dat, hoe ongeloofelijk het ook schijne, er niet meer dan eene enkele seconde zou noodig zijn, om die werking tien malen om de geheele aarde henen te doen plaats hebben, daar men de snelheid der electriciteit op bijna 50,000 Duitsche mijlen, en dus nog anderhalf maal zoo vlug als die van het licht heeft berekend; eene snelheid, die te verbazender is, omdat het licht door eene ijle ruimte voortgaat, terwijl de electrieke stroom | |
[pagina 64]
| |
of schok vaste ligchamen, zelfs wanneer die geheel zijn omsloten en ingeperst, doorloopt. Deze verwonderlijke kracht nu stelt ons in de gelegenheid, om seinen te geven op een' onbepaalden afstand, daar men van hier met dezelfde zekerheid een kunst-magneet te Weenen, Londen of Parijs in werking brengt, als men het in dezelfde kamer doen zou. Die kunst-magneet, beurtelings een ligt ijzeren hamertje aantrekkende of loslatende, brengt daardoor de machine in beweging, die de seinen aangeeft. Deze te beschrijven, ligt thans niet in ons plan. Het was ons genoeg, een oppervlakkig denkbeeld te geven van de verhevene natuurkracht, die hier werkt, en die ook ten laatste aan den mensch, als den stedehouder Gods op aarde, onderworpen is. Reeds had de voortzetting van de telegrafische lijn belangrijke schreden gedaan, en nog altijd wachtte een moeijelijk vraagstuk zijne oplossing: of namelijk die lijn ook door of onder de zee zou kunnen worden voortgezet. Het was vooral Engeland, dat hierbij een overgroot belang had; en waarlijk, het zou hard geweest zijn, wanneer het volk en het land, waaraan het vasteland een zoo groot deel van de uitvindingen des nieuweren tijds, ook in dit opzigt, te danken heeft, daardoor juist ware afgesloten van de versnelde wisseling der gedachten, die de vrucht is der electrische telegrafie. Het was evenwel niet te denken, dat de genius der uitvinding, na over bergen en dalen te zijn heengestapt, aan den oever der zee zou blijven stil staan; en het is zijne drievoudige overwinning, die wij in de volgende berigten mededeelen. | |
II.
| |
[pagina 65]
| |
schen schenen ook nieuwsgierig naar de telegrafische depêches te zijn, en doorknaagden het zachte omkleedsel. Zoodra slechts op één enkel punt het metaal met 't zeewater in aanraking kwam, verspreidde zich de electriciteit in den onmetelijken oceaan, en - alle verdere gemeenschap was afgebroken. De maatschappij, die het tot stand brengen der linie van verbinding met het vaste land had op zich genomen, liet zich echter hierdoor niet afschrikken. Door de algemeene belangstelling aangemoedigd, vond zij nieuwe middelen uit, om den metaaldraad nog beter te isoleren, en daarna, met dit zijn bekleedsel, voor alle zeeschade te beveiligen. Het alles overwinnend vermogen der machinerie bleek daarbij op nieuw: want de kabel, ofschoon 24 Engelsche mijlen lang, werd in drie weken vervaardigd, - een arbeid, die vroeger even zoo vele jaren zou gevorderd hebben. De groote machine, in onze eerste afbeelding voorgesteld en hiertoe opzettelijk vervaardigd, werd uitgevonden en opgerigt door den ingenieur George Fenwick. Zij munt evenzeer uit door oorspronkelijkheid en eenvoudigheid, als door de merkwaardige naauwkeurigheid van hare werking; en dient vooral om 't metaal, dat de zachtere deelen van den kabel dekt, spiraalsgewijze er om heen te slingeren, even als het touw in eene lijnbaan wordt gemaakt; met dit onderscheid alleen, dat de lijnbaan horizontaal werkt, deze machine perpendiculair. Beschouwen wij dan nu den afgewerkten kabel in zijn geheel. Vier koperen draden (de eigenlijke geleiders der electriciteit) zijn elk dooreen' dubbelen koker van gutta percha omgeven. Daarna zijn zij, door middel van hennip, met een mengsel van teer en talk, tot een soort van touw zamengevoegd, dat een' Rijnlandschen duim diameter heeft. In de doorsnede, op onze tweede afbeelding, zijn deze vier koper draden en hunne buizen, rondom het middelpunt, zigtbaar. - Die afbeelding is genomen naar een monster van den kabel, die voor onze binnenlandsche stroomen (waarvan de Moerdijk de breedste is) werd gebezigd. - Dit touw vormt nu het merg van den zoogenaamden telegrafischen kabel: want daar om henen zijn twaalf draden gegalvaniseerd ijzer, elk van omstreeks ⅓ duim doorsnede, geslingerd. Deze draden, spiraalvormig voortloopend, liggen dus naast en sluiten aan elkander, zoodat het geheel er als een gewoon ankertouw van bijna twee duim middellijn uitziet. Met elken omzwaai der machine, zoo als zij er achttien in één minuut maakt, worden elf duimen van den kabel vervaardigd. In haar geheel 24 mijlen lang, woog zij 180 ton, en vormde een' hoop van 5 voeten hoogte, welks buitenste doorsnede 30, de binnenste 15 voet bedroeg. Het werk had plaats te Wapping; en met het hoofdbestuur der geheele onderneming waren de ingenieurs Wollaston en Crampton belast. Onze derde afbeelding stelt de ligging van het reuzentouw op de werf voor, terwijl men op de vierde ziet, hoe het in 't hol van een schip, langs den binnenwand wordt op een gegelegd; natuurlijk beide in een ruime bogt, om de mindere buigzaamheid van het ijzer. Beide afbeeldingen zijn eigenlijk aan den Belgischen kabel, als nog veel grooter, ontleend, maar de zaak blijft geheel dezelfde. - Doch keeren wij tot de eerste linie, die tusschen Engeland en Frankrijk, terug. Na den afloop van dit belangrijke werk, stelde de Engelsche regering den Blazer, een oude oorlogs-stoomboot, ter beschik- | |
[pagina 66]
| |
king der maatschappij, en werden, als punten van verbinding, in Engeland South-Foreland, en aan de Fransche kust Stangatte, twee uren bezuiden Calais gekozen. Deze linie is juist niet de kortste, maar haar werd de voorkeur gegeven, omdat aan beide uiteinden de schepen zelden ankeren. Zoo ging de zware kabel den 25sten September 1851 van Dover in zee. Het voornemen was, met hoog water hem op de Fransche kust te werpen, zoodat hij met de ebbe boven kwam en verder aan land kon getrokken worden. Dit werd echter door den zwaren wind verhinderd,Ga naar voetnoot*) en men moest zich vergenoegen met dáár, waar men de minste diepte vond, den kabel te laten zinken en daaraan eene boei te bevestigen, die de ligging van zijn uiteinde aanwees. Een gewoon kabeltouw was er aan vast gemaakt, en hiermede gelukte het eindelijk, den ijzeren kabel op de Fransche kust te brengen. Eindelijk, op den acht en twintigsten September, - en de dag mag wel, als eene nieuwe en roemrijke overwinning in vrede's tijd, in de geschiedboeken worden aangeteekend! - bragt de telegraaf zelf het berigt, dat hij het vaste land had bereikt, en werd deze depêche terstond aan de koningin en andere hooggeplaatste personen overgebragt. En van dat oogenblik af stroomen woorden en gedachten, door den geheimzinnigen draad, ongehinderd onder de golven van 't kanaal door, of 't daarboven storme, of wel de vriendelijke zon zich bij 't op en ondergaan spiegele in de baren. c.e.v.k. |
|