| |
| |
| |
Het spionnetje.
Mei-spionnetje.
Steenbokken in Oostenrijk - door het gouvernement is op de hooge bergen van Oostenrijk de aanfokking van dit dierenras uit de Tyrolsche streken bevolen - en zullen verdeeld worden op de bergtoppen.
In verband met de landverhuizing, en de ontwikkeling der materieele en geldkrachten van Oostenrijk, is dit verschijnsel merkwaardig genoeg. - Als bij sommige gouvernementen de staatkundige zodiak in het teeken van den Steenbok staat, verplaatst nu eene milde en wijze regering eene schaar van vrije en huppelende bergbewoners naar het eigen land: - een begin van de groote aanstaande dierenkolonisatie, als die der menschen naar Oost en West behoorlijk geheel zal zijn gesloten en geëxploiteerd. - Tevens is deze steenbokkenverplanting voor de Oostenrijksche scherpschutters, onder den grijzen Radetzky (hoewel reeds gepensioneerd) opgevoed, eene uitmuntende oefening met de buks. - Welligt is het moeijelijker den kop van den genaturaliseerden steenbok te treffen, dan het hart van den nog niet genaturaliseerden Italiaan.
De heer Mieling in den Haag adverteert (laatst van April), dat, helaas! de portretten van den heer Thorbecke zijn uitverkocht.
Hoe mag dat zoo op eens komen? heeft men gevraagd. - 't Kon zijn dat bij vele kunstkoopers en heeren liefhebbers plotseling de overtuiging ware gevestigd, dat de gravure zoo uitmuntend was, en men zich alleen om den wille der kunst daarvan moest meester maken - òf dat de kunstliefhebberij-quasi-wereld op deze kiesche wijze den heer Mieling wilde aanmoedigen en uitnoodigen, dergelijke afbeeldingen van andere volksmannen te laten vervaardigen, b.v. van den heer Groen, Dommer van Poldersveldt, enz. - òf dat men eens wilde weten, in hoe verre het gelaat van een staatsman als de heer Thorbecke, voor verandering, voor verheldering of verduistering vatbaar is, waar hijzelf - (stuivertje verwisselen!) - van plaats verandert, en het ministers-gestoelte verruilt voor eene nederige zit- of staanplaats in de Tweede Kamer -? - Alles uit physiognomische Lavateriaansche belangstelling!
Eene diplomatieke en geopenbaarde correspondentie heeft ter kennisse van het vaderland gebragt, dat -: ‘Utrecht is de meest onverdraagzame der steden’ (la ville la plus intolérante des Pays-Bas).
Zoo iets, en wel als diplomatieke mededeeling uit de hoogere sferen der staatkunde, kan men niet lezen zonder dat ons de tranen uit de oogen springen! - Arm, eens zoo rijk Bisschoppelijk Utrecht!! ‘Sol justitiae’ - help ons!! - Bakermat der geleerdheid -! waarom heeft men u dat gedaan?? - en wie heeft den hooggeplaatsten berigtgever die zekerheid van uwe intolerantie gegeven? Wij hopen en wenschen dat het miskende Utrecht zich tegenover de diplomatie, zoo als men zegt, purgere - zuivere, en de beschuldiging van zich afwere. - Wij hebben het meenen te zien, of men heeft het ons verhaald, dat de oude Domtoren op zijne grondvesten van verontwaardiging beefde, toen de diplomatieke nota den volke bekend maakte - hoe intolerant de stad op eens was geworden. - Gelukkig altijd slechts - intolerant - in de verbeelding, in de
| |
| |
hoogst subjectieve voorstelling, in een hooger staatkundig apokalyptisch visioen van een' - staatsman!
Lord Shaftesbury beweerde (April l.l.) in het parlement, bij de discussiën over het al of niet parlementaire leven der Israëlieten, ‘dat hij volstrekt geene reden zag, om niet even als de Israëlieten, ook de onderdanen der overzeesche bezittingen, de Mohammedanen of Hindoe's tot het Parlement als leden toe te laten.
Een edele Lord - (alle Engelsche Lords heeten of zijn immers van nature most honourable?) - trekt de merkwaardige parallel tusschen Israëliet - Hindoe - of Mohammedaan - bewijst een kapitale godsdienstkennis -: eenvoudige, niet edele-Lords-menschen, dachten nog altijd dat er tusschen den Christen en den Israëliet eenige toenadering, eenige zeer bepaalde aangenomen praemissen waren, b.v. het geloof aan God, - welke bij de respectieve heidenen, door den Lord aangehaald, niet gevonden worden. - Wie weet intusschen wat de edele Lord met de arme Israëlieten, die nog niet parlementair mogen zijn, al heeft te doen gehad? - en toch treft ons die liberale coup de force - welligt dat eenmaal Radja's en Ulema's in het wonderbare land der Britten, naast de altijd edele Lords en de Aartsbisschoppen zullen gezeteld zijn, - en alsdan de Israëlieten mede toegelaten worden!-
4 Mei - groote Mis te Parijs, in de kerk der Invaliden, en de kapel van de Tuilerien - voor de rust der ziel van Napoleon I.
Is zeer juist opgemerkt - (hoewel tamelijk oppervlakkig en on-katholiek) - dat het zeer te bejammeren is dat des Keizers ziel nog niet behoorlijk tot rust is gekomen, en er zooveel moeite en kosten moeten gemaakt worden, om die ééne ziel tot rust en bedaren te brengen. - 't Was echter ook eene keizers-ziel, al zat ze eens in een klein ligchaam. - Er ligt iets bijzonders in de opmerking dat de kerk der Invaliden - dat zijn: de gewonde en verminkte menschen, met halve of vierde gedeelten van armen en beenen - voor de validiteit van 's keizers ziel moet medewerken en bidden - eene vergoeding uit pure christelijke liefde, uit liefde voor den grooten keizer, door zijne invaliden, aan wie hij bij de Beresina of te Leipzig eenige overtollige ledematen hielp weg te nemen. - In de kapel der Tuileriën waar de troonopvolger tegenwoordig was, en wel in de Tuileriën - (zaliger geschiedkundiger gedachtenis!) - zal de zielmis, - wij hopen dat inderdaad welgemeend, voor de onrustige keizers-ziel, ook niet minder krachtig gewerkt hebben - Napoleon III zal toch op geenerlei wijze de rust van Napoleon I willen verstoren?-
James Graham liet, als Minister van Binnenlandsche zaken, de brieven aan den befaamden Mazzini openbreken - suo jure - volgens zijn binnenlandsch regt. - Het publiek heeft zich gewroken, door ouwels te gebruiken waarop stond te lezen: ‘not to be grahammed’ - niet te grahamizeren - (dat is: niet open te breken).
James Graham behoort eigenlijk niet hier, maar in de dagen van Richelieu: - doet echter niets ter zake; - men moet het zoo naauw niet nemen met Ministers van Binnen- ook niet van Buitenlandsche zaken. - Als zij op de buitenzijde van verdachte brieven volstrekt niet kunnen zien wat de binnenzijde bevat, zijn ze wel genoodzaakt om het binnenste naar buiten te keeren - een omgekeerde Arminiaan. - Wat men dikwijls met de kousen en de handschoenen beproeft - mag, onder zekere omstandigheden, door een Binnenlandsch minister wel worden nagebootst met zekere brieven. - Aan alles zet men perken, zelfs aan het eigendomsregt - zelfs in Engeland, waar de vrijheid hare eigene perken niet meer kent, maar die dikwerf als in de steaple-racehandycap - omver loopt. - Het publiek heeft zich eigenaardig en zachtmoedig gewroken - en
| |
| |
laat zich door een minister - niet ‘grahamizeren.’ - Is zeer te wenschen, dat de brievenbestellers (die arme jongens), zullen gezorgd hebben dat er een paar dozijn Graham-ouwels in de ministeriële ouweldoos teregt kwamen - of dat Mazzini zich voortaan, even als de oude, thans veilig gebalsemde Perzen, van het spijkerschrift bedient. - Intusschen heeft de heer James Graham zijne moedertaal zeer verdienstelijk met een werkwoord verrijkt, en verdient deswege alleen een bewijs van lidmaatschap van eenige geleerde taalkundige genootschappen, en later een standbeeld.
Kossuth ontvangt een prachtexemplaar - Shakespeare - door de zamengebragte penningen der Engelsche werklieden: - aanlegger van dit feit is: - Douglas Jerrold.
Bewijs dat Jerrold nog iets meer vermag en durft dan Bedsermoenen schrijven, en Kossuth ter vertroosting en verpoozing den geweldigen dichter aanbiedt. - Is altijd de vraag of Kossuth dezelfde sympathie heeft voor Shakespeare, als de Engelsche werklieden voor Kossuth? en wat zal de op politieke nonactiviteit geplaatste Hongaar van Shakespeare lezen, dat hem waarlijk thans - interesseert -? Macbeth -? Hamlet -? of King John? - maar bij den grooten dichter komt er altijd te veel van koningen in het - spel: - dictators zijn er bij hem niet zoo velen à prendre. - Welligt dan een blik in Romeo and Juliet? of the Merry Wives of Windsor - ja, van Windsor! - daar hebben wij het! Dáár is veel gebeurd en voorbereid - en kan nog zoo veel gebeuren. - Waarom heeft Douglas Jerrold er ook niet een exemplaar van Theodor Körners werken bijgevoegd!
De Hervormde Synodale Commissie heeft na haar zeer vredelievend adres, No 2 - dat is de ‘Herderlijke brief,’ met leedwezen vernomen, dat de uitdrukking - ‘onheilig (vreemd) vuur op den altaar gebragt,’ verkeerd is opgevat - en herstelt deze verkeerde interpretatie allerminzaamst.
Eene les voor alle geestelijke ligchamen en synoden, om niet al te dichterlijk, te overdragtelijk, te welluidend, te rhetorisch te worden, vooral niet in Herderlijke brieven en stukken van dien aard. - De greep was stout en herinnert aan Cicero, Quintilianus, Muretus en anderen - om een leenspreuk van de oude offerdienst te nemen, en in den Herderlijken brief als versiersel in te lasschen. - De bedoeling van den herderlijken brief was excellent - maar de noot en de kantteekekening - de glosse ontbraken, ‘wat hier onder het vreemde vuur, en wat onder den altaar moest verstaan en begrepen worden;’ - de eerwaarde vertalers van den Staten-Bijbel hebben verstandiger in soortgelijke gevallen gedacht en gehandeld - de herderlijke brief, zoo christelijk herderlijk (Joh. X) had deze gevaarlijke, Oud-Testamentische, Katholieke beeldspraak niet moeten gebruiken, en dat men nu zijn leedwezen zoo openlijk uitspreekt, pleit voor de goede beginselen - en wij wenschen dat men op geen altaar verder eenig vreemd vuur brenge - waaraan men zich de eigene vingertoppen zoude kunnen branden of reeds gebrand heeft. - Brandzalf! voorwaarts!
Is gevonden en bezigtigd, en als versleten, uit den tijd, en onbruikbaar ter zijde gelegd: een officieel Bisschopskleed, van den Bisschop in Haarlem, de dato het jaar 1559.
Wie heeft hier de schromelijke onvoorzigtigheid gehad, om zulk eene oude garderobe aan de buitenlucht bloot te stellen? - 't Was onbegrijpelijk dwaas en lomp! - Beste vriend! wie gij zijt, weet gij het niet dat een kleed van 1559 niet meer bestaanbaar was in de atmosfeer van 1853 - zoo als ze nu, nu met geweldige electrische donderen bliksemstoffen, door het petitioneren en teekenen verwekt - is vervuld? - Hoe hebt ge juist dat kleed aan onze temperatuur willen en kunnen blootstellen?? - Er ligt hier eene zinnebeeldige, symbolische beteekenis ten grond, die wij aan alle symbolenvrienden ernstig op het hart drukken -: de Bisschop van Haarlem of van Utrecht zoo als ze er zijn, òf op het diplo- | |
| |
matisch papier, òf reeds geïnstalleerd - òf in gewijzigden vorm te verwachten, moet een nieuw, een beter, een ander kleed hebben, dan het oude van 1559 - verstaat en begrijpt ge? - dat past beter, houdt langer, vooral als de diplomatische kleedermakers alles eerst aan het lijf hebben gemeten en gepast, zoodat het lief en netjes zit - begrepen! - Zulke oude, eerwaardige kleederen moet men anders en met meer respect behandelen: - men zoude ze te Amsterdam in het ‘Huis met de Hoofden,’ ter veiling kunnen aanbieden - of, als ge dat liever verkiest, in het Haagsche ‘Mauritshuis’ laten zien en bekijken onder glas, b.v. juist naast en nevens het doorschoten borstgewaad van Willem I, en de oude pistool van den WelEdelen Heer Balthazar Gerards - al ware het alleenlijk, om daardoor aan het kunstvereischte van het contrast te voldoen!
Montalembert - spreekt dezer dagen in de Kamer te Parijs over de pensioenen - en verzet zich tegen het pensioneren op bepaalden leeftijd van de hoofdofficieren, admiraals of generaals - en noemt dergelijke toelagen - ‘het pensioen uit kracht van den almanak!’
Bravo, heer legitimist, zoo lang de oude paarden nog voort kunnen, al gaat het zoo goed niet meer als vroeger, zullen ze trekken, trekken - trekken, zeg ik je, - het pensioen der kracht en niet van den almanak! - Vooronderstelt dan de heer Montalembert, dat iemand in Frankrijk, of zelfs in ons best, braaf Nederland den grooten staats-staatsiewagen zoude helpen voorttrekken - alleenlijk om later het almanaks-pensioen te bereiken en te roepen: ‘Goddank! nu ben ik er, Goddank! hier, met mijn pensioentje! Nu kan een ander ook eens trekken, zoo als ik deed, het sleperspaard, tegen de hooge steenen brug op.’ -?- Neen, de spreker wil de talenten der officieren, de admiraals- en generaalstalenten ontwikkelen, op hunne ware hoogte brengen, doen culmineren - de mensch moet zoo met kalen schedel, en grijzen snorbaard, en bevende beenen, en brillen op de oude oogen, zich tot heil van land en stad - laten afbeulen, - en het pensioen vinden - juist tegelijker tijd als op denzelfden dag de doodkist en de rouwkoets komen - de gepensioneerde-heeren-lijken en dooden zullen zich, in zulke exceptionele gevallen, met een beter, ander pensioen, dan het hiesige ondermaansche moeten troosten! - Het zij zoo!
Neêrlands kiespijn in 1853, maand Mei.
Er is misschien geen kwaal hier beneden, die den mensch neteliger, kittelooriger maakt, dan kiespijn. Wij bedoelen die pijn in de eigenlijke beteekenis des woords. Maar welken invloed de kiespijn op den staatsburger heeft, als hij, stembevoegd en stemgeregtigd, in het besef van zijn werkdadig aandeel aan de regering, naar de gewigtige bus zijne schreden rigt,- dat is in geen paar volzinnen, noch op een paar bladzijden af te handelen. Intusschen is het bij die politieke kiespijn, als het volk regtstreeks zijne vertegenwoordigers kiest en zich van de pijn wil ontslaan, van het hoogste belang, welke instrumenten of middelen er worden aangewend. De radicale zijn veelal bedenkelijk; de palliatieve verergeren vaak de kwaal. 't Is gewis niet hetzelfde, of men van de pijn ontslagen wordt door den koevoet, of kraaijenbek, of Engelschen sleutel, waartegen de meest muurvaste kies niet bestand is. Waarom zullen wij de staatsburgerlijke kiespijnlijders in de maand Mei niet mogen toewenschen, dat ze zich toch in 's hemels naam niet door Joden-kiezentrekkers, of ongepatenteerde lieden, en kwakzalverachtige marktschreeuwers, of hansworsten laten om den tuin leiden? Waarom hen niet mogen herinneren, dat ze vooral omzigtig zijn met de holle kiezen, en ze niet te lang behouden? - Watjes in de kiezen te duwen, is ook al geen probaat middel, hoezeer het maar al te dikwijls geschiedt en zekerlijk uit een conservatief oogpunt is aan te bevelen. Maar stellig verkeerd zou het zijn, om van den eenen kant tot vinnig bijtende en geweldig zamentrekkende middelen de toevlugt te nemen, en van de andere zijde tevens de holle en afbrokkelende beenmassa's te willen blijven behouden. In de hoop en het vertrouwen, dat onze geëerde lezers deze metaphorische en allegorische taal verder gelieven te ontwikkelen, bidden wij dat er, na de generale kiespijn, die zoo menigen te pas en te onpas door vleeschelijke en geestelijke oorzaken verergerden, een liefelijk tijdperk van
gezondheid en kracht en welbevinden voor het dierbaar vaderland moge aanbreken, en het Nederlandsche volk, tropisch-politisch gesproken, een regt zuiveren mond verkrijge! 't Welk doende, Heeren Kiezers, enz. enz. Q.B.F.F.Q.S.!
| |
| |
TAFELDANS.
|
|