Snippers.
Verba valent usu, zegt eene oude Latijnsche spreuk; dat is: ‘De woorden beteekenen, wat het gebruik wil.’ - En dit gebruik is soms al vrij grillig, zoodat aan een gewoon en gemeenwoord eene zekere waardigheid aanwaait, bij de geringste wijziging. Daar hebt gij b.v. een letter: dat is een zeer gewone figuur, of een stukje metaal, dat die figuur afdrukt, of wel een stuk banket, dat er telle quelle naar gelijkt. Er ligt niets respectabels in, of de meester zegt: ‘Dat zijn letters als hanepooten!’ de drukker: ‘Gij moest die letters in pastei gooijen,’ of de snoeper op Sint Nikolaas: ‘Hoeveel kost een pond letters?’ - Maar neemt eens het andere meervoud, wat deftiger en ernfester van uitgang: ‘letteren,’ literae humaniores. Wie zou die ooit hanepooten durven noemen, of ze in pastei gooijen of bij 't pond verkoopen? - En wat heeft er nu die kracht in gelegd? Niet taalregel of vorm. Een kalf blijft even stom, of hij tot de kalvers of kalveren wordt gerekend, en kinderen zijn niet wijzer dan kinders. - Verba valent usu!
De kwaal van onze dagen is partijzucht, en haar gebrek partijdigheid: de eerste de wortel, de tweede de vrucht. De oorsprong ligt evenwel nog dieper. Door het malaise, waarover alle publieke bladen bijna, vóór 1848, klaagden, - een spook dat nergens was en overal; eene zwoele stilte vóór het onweder; - was men in de laatste 25 jaren al meer en meer tot de principes teruggekeerd, waaruit men heil en medicijn, nieuw leven en nieuwe kracht wachtte voor eene kranke wereld. Nu zijn menschen van één principe, in hun drijven altijd partijdig. Er is maar een enkel principe, dat geen ander nevens zich schijnt te behoeven; dat van Salomo: De vreeze des Heeren is het beginsel der wetenschap; en toch zijn ook de gevolgen, hieruit afgeleid, schromelijk overdreven.
K** S***