tuigen, dat de prins een zeer trouweloos, een zeer dubbelhartig en zeer huichelachtig persoon is geweest, eigenlijk een diplomatische deugniet, een Nederlandsche Talleyrand, of nog erger: hij heeft het vuur van den opstand behendig, achter de schermen, aangestookt; hij heeft zich verzet tegen den edelen, voortreffelijken, zeer lankmoedigen, allerchristelijksten koning van Spanje, tegen den waardigen Filips II, met één woord, hij, de prins, heeft onder den schijn van vrijheid, zijn eigenbelang alleen bedoeld, en ons vaderland eens en voor altijd in het verderf gestort, - ziet daar mijne heeren! wat ons allen thans zonneklaar uit en door de geschiedenis, en wel op de meest onpartijdige wijze, is bewezen, zoodat we de handen boven het hoofd zamensloegen, en bij de historieele toelichting onzer Katholieke broeders, in grooten angst de namen van Bor, van Meeteren, Wagenaar, van Kampen, hebben aangeroepen, om den armen prins te verdedigen - maar dat baat niet meer! de dubbelhartige, gevaarlijke, trouwelooze Willem van Oranje, eens de oogappel van onze voorvaderen, is ontmaskerd; hij is gevallen, voor altijd gevallen; - en als nu onze partijdige Protestantsche geschiedschrijvers, of eenzijdige en bekrompene vaderlandsche dichters, de dwaze poging wagen, om den prins te rehabiliteeren, onze geleerde geschiedkundige Katholieke broeders staan gereed, om die vrienden duchtig de ooren te wasschen! - 't Is dus eens vooral bewezen, dat een paar eeuwen en eenige duizend vaderlanders, zich, wat
den prins betreft, allervreesselijkst hebben bedrogen; - de waarheid is aan het licht, wij moeten zwijgen en verstommen! - De leerboeken der geschiedenis, zoo als we die op onze scholen gebruiken, moeten dus, wat den prins betreft, spoedig geheel veranderd; het blaadje moet gekeerd; onze geestdrift voor den zoogenaamden vader des vaderlands, moet voor eene billijke verachting en verontwaardiging plaats maken, en vooral moet de booze, onhandige, trouwelooze, onhistorieele Maatschappij: tot Nut van 't Algemeen, onder de spitsroê, gelijk men haar, door een der meest gevierde en bekwame Katholieken, letterkundigen en dichters, op het laatste letterkundig congres te Brussel heeft hooren tuchtigen en eens regt en grondig kon hooren tentoonstellen - en 't werd waarlijk ook tijd. - Welnu mijne heeren! thans vraag ik u en vooral de ingezetenen van het vorstelijk 's Gravenhage, of het langer kan geduld worden, dat ge dáár dagelijks de twee stand- en eerebeelden van den trouweloozen, dubbelhartigen, verraderlijken Willem I voor uwe oogen ziet? - Zoo iets kon vóór twintig of dertig jaren toegelaten, nu niet meer; - de sluijer is van onze oogen weggenomen - en we zouden het onze vaderlandsche geleerden en dichters wel zeer euvel afnemen, als ze thans nog waagden, om den eens schier vergooden held te blijven prijzen. Wij hopen dus, dat mejuffrouw Toussaint, professor van der Hoeven, de dichters Tollens, van den Bergh, enz., die zich op verschillenlende wijzen, bij verschillende gelegenheden, krachtig en nadrukkelijk ten gunste van den prins lieten hooren, door de Katholieke broeders beter onderwezen en bekeerd, hunne dwaling openlijk bekennen, en al te zamen eene openbare beschuldiging tegen den gewaanden redder des vaderlands in het licht geven, opgedragen aan de heeren van der
Horst, Alderdingk Thijm en de redacteurs der Katholieke dagbladen; - maar wij eischen nog iets meer - 't wordt tijd en meer dan tijd, om de ergernis geheel weg te nemen,