| |
| |
[pagina t.o. 313]
[p. t.o. 313] | |
AFBEELDING VAN JAN HANNEMA, BIJGENAAMD
admiraal tromp.
Oud 11 jaren, geboren te Franeker, hoog 72 Ned. duim.
| |
| |
| |
Kronijk van den dag.
Maart.
Binnenland. - Sedert ons laatste verslag heeft de Tweede Kamer zich in hare openbare zittingen voornamelijk met de beraadslaging over de wet op de posterijen bezig gehouden, waarvan de afloop is geweest, dat de geheele wet, nadat daarin bij de afzonderlijke behandeling der artikelen menigvuldige wijzigingen waren gebragt, met 47 tegen 17 stemmen is aangenomen. Buiten de Kamer heeft dit ontwerp bijna geene andere dan afkeurende stemmen gevorderd, en inderdaad is de regeling van het brieven-vervoer, gelijk het volgens deze wet zal plaats hebben, voor een groot gedeelte der bevolking, veeleer als eene onaangenaamheid en een bezwaar dan als een voordeel aan te merken. Het monopolie (het uitsluitende regt van den Staat om tegen geldelijke belooning brieven te vervoeren) dat daardoor op nieuw wordt ingevoerd, terwijl het sedert lang door toelating van particuliere vervoermiddelen in onbruik was geraakt, is, wel beschouwd, de voorname strekking der geheele wet; de vermindering van het port heeft voor die plaatsen, tusschen welke de drukste correspondentie bestaat, niets te beteekenen, de gewenschte verbetering van het postwezen staat geheel op den achtergrond. Als een proefje hoe ouderwetsch ongemakkelijk voor het publiek en gemakkelijk voor de beambten de posterij is en blijft ingerigt, behoeven wij slechts op de manier te wijzen, die iemand genoodzaakt is te volgen om een brief te frankeren. Op de straat, soms, dikwijls zelfs, in het donker, wind, sneeuw of regen staande, tikt men aan een ondoorzigtbaar luikje aan, even groot genoeg om den arm binnen te steken, als het na korter of langer wachten door den onzigtbaren ambtenaar wordt geopend, en door dit gaatje moet het overgeven van geld en brief en de soms noodige woordenwisseling plaats hebben, waarbij diegene, die niet onder de korten van statuur behoort, genoodzaakt is een gebogene bedelaarshouding aan te nemen. Met weinig kosten zou aan de postkantoren voorzeker eene inrigting zijn te
maken, waardoor iemand bij het frankeren zich niet zoo zeer in den toestand bevond van een arme, die op eene aalmoes wacht; maar in de residentie, waarvan wij volgens ondervinding kunnen spreken, is de schikking gelijk de boven beschrevene, hetgeen ons doet onderstellen dat zij op andere plaatsen niet beter zal zijn. De zaak is wel van weinig belang, kan men zeggen; maar deze kleine trek kenmerkt eenigzins den geheelen aard onzer posterij; niet zoo zeer eene inrigting tot algemeen nut en gerief, als wel eene indirecte belasting, welke de nieuwe wet bestemd is productief te maken. Wat voor de schatkist verloren wordt door de verlaging van het port,
| |
| |
zal terug gewonnen moeten worden, door de vermeerdering der verzoudene brieven, welke echter minder een gevolg van die verlaging, dan wel van strenge handhaving van het verbod van particulier brieven-vervoer zal moeten zijn. Het artikel der wet, dat dit verbod bevat, gelijk het gewijzigd door de Kamer is aangenomen, bepaalt het volgende:
Art. 25. Niemand behalve de ambtenaren of personen in dienst der postadministratie, en deze alleen ten behoeve van den Staat, vermag zich te belasten of in te laten met de overbrenging, tegen genot van vracht, van brieven of paketten papieren bevattende, tusschen de eene plaats en de andere, op wegen en in rigtingen waar een brievenpost bestaat, of waar door de administratie gelegenheid tot het verzenden of ontvangen van brieven gegeven wordt, noch ook in eenige gemeente waar eene postinrigting bestaat, brieven van anderen ter verzending aannemen, bijeen verzamelen of bestellen, - op eene boete van f10 tot f100 voor de eerste en van f100 tot f300 voor elke volgende overtreding; of wel in geval van wanbetaling op straf eener gevangenis van drie tot zeven dagen in het eerste, en van zeven tot veertien dagen in het tweede geval.
De ondernemers van spoorwagens, postwagens, diligences, omnibussen, vrachtwagens of vrachtkarren, stoombooten, veerschepen of veerschuiten, en in het algemeen van alle openbare middelen van vervoer, mitsgaders voetboden en commissionairs, op vaste of vooraf aangekondigde tijdstippen vertrekkende, worden, in geval van overtreding, in het dubbel der hierboven bepaalde straffen verwezen. Alle vervoer, bijeenzameling, verzending of bestelling van brieven, door of van wege van personen hij de vorige zinsneden bedoeld, wordt gerekend tegen genot van vracht te geschieden.
Men ziet dat deze bepalingen eene onzekerheid en tegenstrijdigheid bevatten, welker opheldering voor zeer velen van belang is, en waaromtrent de discussiën der Kamer, gelijk de couranten die hebben medegedeeld, geen licht geven. In de tweede zinsnede van het artikel worden de woorden tegen genot van vracht niet herhaald, en schijnt dus alle verzamelen van brieven (ook het zoo gebruikelijke insluiten van familiebrieven) en het gedienstig bestellen van eenen brief die iemand ingesloten mogt ontvangen met straf bedreigd te worden; terwijl integendeel de laatste zinsnede alleen het vezamelen of bestellen tegen genot van vracht met straf schijnt te bedreigen. De laatste opvatting heeft het gezond verstand voor zich; maar er bestaat in de grondwet geene bepaling dat ministeriële uitleggingen met het gezond verstand moeten strooken.
Nog twee wetten zijn bij de Tweede Kamer in openbare beraadslaging gekomen; namelijk die op de provinciale belasting in Vriesland, welke aangenomen, en die op het toezigt over de zaken der munt, welker behandeling, wegens de gewigtige bedenkingen, die onder de discussie aangevoerd werden, tot nadere overweging uitgesteld werd. Reeds vroeger werden de wetten op de scheepvaart in de afdeelingen onderzocht. Naar men verneemt, verklaarde de meerderheid zich ten voordeele der hoofdbepapalingen daarvan, maar verlangde een aantal wijzigingeu, verzekeringen, verklaringen en inlichtingen.
Na het verrigten dezer werkzaamheden werd de zitting der Kamer verdaagd tot nadere bijeenroeping, waarschijnlijk tot
| |
| |
14 dagen na het Paaschfeest. Alsdan zal deze zitting der Kamer wederom voor de helft zijn verloopen, zonder dat tot het tot stand brengen der organieke wetten iets door haar is kunnen verrigt worden. Herhaaldelijk is deze stilstand van het ministerie in de Kamer ter sprake gebragt. De heer Thorbecke beantwoordde de klagt over de teleurstelling met eene wederkeerige klagt over zijne teleurstelstelling door zijne zesweeksche ziekte en de weinige ondersteuning, welke hij bij voorbereidende werkzaamheden vond. Hij hoopte echter stellig te weeg te brengen dat de bestaande Provinciale Staten dezen zomer niet op nieuw behoefden te vergaderen, door de provinciale en de kieswet te gelijk en tijdig aan te bieden. De heer Groen van Prinsterer antwoordde daarop later, in zijne eigenaardige manier, dat hij wel eene weddingschap zou durven aangaan dat de nieuwe Provinciale Staten dezen zomer nog niet zullen bijeenkomen, en dat voorts het 5de add. art. der Grondwet ook nog van vele andere organieke wetten sprak, die dadelijk afdoening vereischten. Dit waren de hoofdpunten eener uitgebreide redevoering, waaruit de heer van Twist, die bij de behandeling der postwet de organieke wetten het eerst ter sprake had gebragt, aanleiding nam om aan te merken, dat hij geene eigenlijke interpellatie had willen doen, noch ook in eene redevoering van twee uren het ministerie openlijk of bedektelijk bestrijden. De heer Groen liet deze zijdelingsche berisping niet onbeantwoord, maar vroeg terstond het woord over een persoonlijk feit, en gaf daarop in eene volgende zitting te kennen, dat hem de wijze ergerde en bedroefde, waarop men in den laatsten tijd met ironie over zijne ironie sprak, als meende men dat hij alles spottenderwijs behandelde, en wilde men hem nopen om droog en dor te spreken, hetgeen hem bezwaarlijk zou vallen en de discussie vervelend maken. Tot antwoord hierop zeide de heer van Twist, dat hij alleen over de wijs van spreken van den heer
Groen gevoelig was geworden. Deze bezat gewis een groot talent, eene aangename voordragt en eene verwonderlijke begaafdheid om de lachspieren in beweging te brengen; alles zeer aangenaam, behalve voor de personen die er de voorwerpen van zijn.
Het is niet te ontkennen dat de heer Groen met wat al te veel ruimte gebruik maakt van zijne bijzondere gaaf van spreken, en duidelijk blijkt het dat zijne uifgebreide redevoeringen, veelal van gelijken inhoud, de Kamer beginnen te mishagen. Het zou inderdaad te beklagen zijn, indien iemand van zoo vele bekwaamheden en talenten den invloed daarvan, die nog van zooveel gewigt kan zijn, verminderde door al te veel en te dikwijls te spreken en den ironischen toon, dien hij zoo bijzonder in zijne magt heeft, al te dikwijls te bezigen. Dat deze invloed reeds afneemt is op te maken uit de wijs, waarop in eene volgende zitting de redevoering werd opgenomen, waarin bij verlof verzocht om zijne bezwaren te doen kennen over het onvoldoende der mededeeling van den minister van Binnenlandsche Zaken aangaande de organieke wetten, eene motie, die met zoo weinig bijval werd ontvangen, dat zij door den spreker wederom werd ingetrokken. Het gedurig terugkomen op dezelfde interpellatiën kan dan ook weinig baten. De Kamer heeft het ministerie dikwijls en duidelijk genoeg te kennen gegeven hoe ongevallig het haar is dat de voordragten der organieke wetten zoo veel later gereed komen, dan
| |
| |
zij en iedereen met haar had verwacht, en niets blijft haar over dan te wachten tot het ministerie Thorbecke de aanvaarde taak vervult, of indien het daartoe onvermogend is, voor een ander plaats maakt. Volgens de laatste geruchten zouden echter nu de kieswet en die op de zamenstelling der Provinciale Staten bij den Staatsraad in behandeling zijn, en zou men eerlang deze en eenige andere voordragten kunnen verwachten.
Nog een onderwerp van veruitziend gewigt lokte eene interpellatie van den heer Sloet uit. Zij betrof den toestand van Java, het gebrek dat aldaar heerscht, en de besmettelijke ziekten die daarvan het gevolg zijn. Het antwoord des ministers van Koloniën bevatte weinig meer dan den kranken troost dat de toestand niet zoo verschrikkelijk en verontrustend is als men uit de schildering des sprekers zou opmaken. Schrikkelijk en onrustbarend blijft evenwel het tafereel, zelfs wanneer men onderstellen mogt dat de beschrijving daarvan voor de helft overdreven was. Bovendien is het wederom eene ernstige waarschuwing van de onzekerheid der inkomsten, waarmede Java sedert eenige jaren het te kort op onze begrooting aanvult. De tijd zou wel zeer nabij kunnen zijn, waarop deze voor onze kostbare staatshuishouding thans onmisbare hulpbron geheel verstopt werd, en dan zouden die bezuinigingen, welke tot nog toe onmogelijk zijn genoemd, mogelijk moeten gemaakt worden. Het is nu reeds zeer twijfelachtig of van het volgende jaar uit Java eene bijdrage voor de schatkist is te verwachten.
De collecte ter leniging van de rampen, door de jongste overstroomingen veroorzaakt, waarvan wij laatst melding maakten, heeft op verschillende plaatsen hoogst aanzienlijke sommen opgebragt. Eene algemeene opgaaf van het bedrag is ons niet onder de oogen gekomen. Van eenige provinciën wordt het aldus opgegeven: Vriesland f 7203; Gelderland f 20,935; Groningen f 8182; Zuid-Holland f 56,808.
Duitsche staten. - Door geheel Duitschland is de reactie thans in vollen gang, en met uitzondering der constitutionele vormen, welke in de meeste stalen der regeringen zijn opgedwongen en voor het uiterlijk nog bestaan, is de toestand weder bijna tot den vorigen teruggebragt. Pruissen maakt hierop de eenige uitzondering De regering en de vertegenwoordiging werken daar inderdaad te zamen om de nieuwe constitutie met spoed en in eenen liberalen geest tot werkelijkheid te brengen. In de nu geslotene zitting der Kamers zijn ruim vijftig wetten behandeld en aangenomen, waaronder een aantal organieke wetten, onder anderen die op het regt van vereeniging, welke wel niet voor den zin der democraten is, maar door de burgerij algemeen wordt goedgekeurd. Bij de laatste verkiezingen voor de vertegenwoordiging hebben de democraten niets beters weten te doen dan zich geheel van de stemming te onthouden. Het proces tegen 42 leden der voormalige Nationale Vergadering, die het besluit ter weigering der belasting hadden goedgekeurd, is thans ten einde gebragt. De uitspraak der gezworenen heeft slechts vier van hen schuldig verklaard aan pogingen om de menigte in opstand te brengen, en dezen zijn tot korter of langer gevangenisstraf, ten hoogste voor den tijd van anderhalf jaar, verwezen. Hoewel nog eenige wolken blijven dreigen, schijnt Pruissen zich dus eene heldere toekomst te mogen voorspellen.
Geheel tegenovergesteld is de toestand van Keur-Hessen, waar voor den revolu- | |
| |
tietijd een absolutisme heerschte, drukkender en willekeuriger dan in eenigen anderen Duitschen staat, en waar nu weder dezelfde minister aan het bestuur is gekomen, die zich toen bij uitstek gehaat heeft gemaakt. Het berigt dat het ministerie Eberhard was ontslagen, en Hassenpflug (vroeger reeds door de burgerij Hessenfluch genoemd) wederom was aangesteld, werd door de stendenvergadering beantwoord met eene kennisgeving aan den Keurvorst, dat het nieuw benoemde ministerie geenszins het vertrouwen des volks bezat en eene waarschuwing voor de mogelijke gevolgen daarvan. Daarop werden de aangevraagde gelden voor het departement van oorlog afgestemd. Hassenpflug liet zich echter door deze houding niet afschrikken, en wel verre van den gehaten minister te verwijderen, werd de Keurvorst te rade de stenden-vergadering te verdagen. Tot nog toe is het land echter rustig gebleven.
Van de Duitsche eenheid wordt alleen nog als van eene vervlogene hersenschim gewaagd. Veeleer schijnen de verschillende Staten zich door verbonden tegen elkander te versterken. Pruissen volhardt met zijn plan van een Parlement te Erfurt, dat in de eerste plaats zal moeten beslissen over de maatregelen tegen Hanover te nemen, dat zich van het zoogenaamde drie koningen-verbond heeft losgemaakt. De raad van bestuur bevond zich reeds eenigen tijd te Erfurt en den 20 Maart heeft de plegtige opening van het Parlement inderdaad plaats gehad. Dezer dagen heeft men ook van een vier koningen en een nieuw drie koningen-verbond gehoord. Dit laatste is een ontwerp door Beijeren, Saksen en Wurtemberg aangenomen ter invoering eener algemeene Duitsche constitutie, waarmede echter heimelijk het plan schijnt vereenigd te zijn om de kleinere Duitsche Staten geheel in degrootere op te lossen. Dit ontwerp moet ook aan de regeringen van Pruissen en Oostenrijk zijn medegedeeld en door de laatste ondersteund worden. Natuurlijk worden echter deze zaken met geheimhouding behandeld, en zijn de geruchten, welke daarvan in omloop komen, hoewel veeltijds gegrond, toch onvolledig en twijfelachtig; volkomen zeker is het echter dat bij deze verschillende diplomatieke handelingen meer wangunst en zucht tot vergrooting van eigene magt, dan bedoelingen van algemeen welzijn ten grond liggen, en deze pogingen veeleer op eenen oorlog dan op eene vreedzame vereeniging dreigen uit te loopen.
Frankrijk. - De verjaardag der republiek is van regeringswege alleen met godsdienstige plegtigheden gevierd; ook de burgerij van Parijs toonde geene de minste opgewektheid om dezen dag tot een feestdag te maken en des avonds was behalve het paleis der wetgevende vergadering geen enkel gebouw geïllumineerd. De volksklasse daarentegen, schoon zich van alle demonstratie onthoudende, versierde het gedenkteeken op het plein der Bastille met eene menigte van kransen Een reden, welke in het duister is gebleven, bewoog de policie om deze kransen te laten wegnemen, hetgeen ten gevolge had dat Lagrange, de bekende republiekeinsche afgevaardigde, zich zoo heftig beklaagde, dat niet alleen de kransen teruggebragt werden, maar ook toen de zaak in de wetgevende vergadering ter sprake kwam, het ministerie genoodzaakt was te beloven dat de policie-beambte die aan deze heiligschennis schuldig was, afgezet zou worden. De onbedachte maatregel had het gevolg, dat men daarvan had kunnen verwachten. Thans wer- | |
| |
den er dagen achtereen zoovele kransen aangebragt, dat het hek om de kolom in een enkelen krans was veranderd, en zelfs van afgelegene steden zouden de republiekeinen deputatiën om daartoe bij te dragen. De rust bleef echter ongestoord, misschien vooral dewijl de republiekeinsche dagbladen sedert eenigen tijd aanhoudend verkondigen, dat de Regering de bevolking strikken spant om haar uit te lokken tot bewegingen, die een voorwendsel tot heftige maatregelen van bedwang zouden kunnen geven. De republiekeinsche afgevaardigden hebben gezorgd dat de policie-beambte, op wien de schuld der zaak geladen was, inderdaad werd verwijderd, door in de Vergadering meermalen op het gebeurde terug te komen.
Intusschen naderde de tijd der nieuwe verkiezingen ter vervanging der veroordeelde afgevaardigden; en zoowel de gematigde als de socialistische partij spande alle krachten in om haren kandidaten de meerderheid te verschaffen. De socialisten hielden in de kiezersvergaderingen zulke heftige redevoeringen, hoewel toch altijd de bevolking waarschuwende om de strikken der regering te vermijden door zich rustig te houden, dat het ministerie verlof verzocht om eenige afgevaardigden te dier zake geregtelijk te vervolgen. Alleen tegen den afgevaardigde Michel, aan wien een dolzinnige redevoering werd toegeschreven, werd dit verlof verleend; later evenwel gaf het ministerie geen gevolg aan de zaak, daar Michel de hem toegeschrevene gezegden ontkende, en het inderdaad scheen te blijken dat de dagbladschrijvers goedgevonden hadden hun verslag van gehoudene redevoeringen naar believen op te sieren, om het tot vermaak hunner lezers meer pikant te maken. De verkiezingsdagen gingen voorbij zonder dat de rust gestoord werd; doch op vele plaatsen behielden de socialisten de overhand. Te Parijs werden al de drie door hen voorgestelde kandidaten verkozen, namelijk La Flotte, Carnot, en Vidal, de eerste een der gedeporteerden, die later begenadigd zijn. Deze uitslag der stemming bragt te Parijs zulk eenen schrik onder de gegoede bevolking te weeg, dat handel en nijverheid met een nieuwen stilstand bedreigd werden. Iedereen scheen thans iets buitengewoons voor onvermijdelijk te houden; de President der republiek stond zelfs in beraad om zijnen post neder te leggen, misschien als voorbereiding om tot grooter gezag te komen, en eerst zeer langzaam bedaarde die ontsteltenis eenigermate, toen men bedacht dat door de nieuwe verkiezingen de partij der gematigden in de kamer toch eigenlijk meer versterkt dan verzwakt was, daar wel is waar 21 ultra's en slechts 10 gematigden waren verkozen, maar toch 31 ultra's, die voorheen in de vergadering zitting hadden, waren verwijderd. Evenwel
boezemt deze bedenking geene groote gerustheid in, daar men duidelijk ziet, hoe de Socialistische partij, welke men zich reeds geliet voor geheel gesmoord te houden en als magteloos te bespotten, heimelijk steeds krachten aanwint. Geruchten van ministerie-verandering waren een bijna onvermijdelijk gevolg dezer gebeurtenissen, het bleef echter bij de aftreding van F. Barrot, die door Baroche vervangen is. Deze laatste was procureur-generaal tijdens het regtsgeding van Versailles, en men verwacht van hem de voordragt van verschillende wetten berekend om de partij der democraten tegen te werken, vooral het herstel van het zegel der dagbladen en de verhooging van den borgtogt. - Onder deze omstandigheden heeft de wetgevende Vergadering hare gewone werkzaamhe- | |
| |
den niet zeer weinig aandacht verrigt, zelfs de derde beraadslaging en eindelijke aanneming der wet op het onderwijs heeft plaats gehad, zonder dat de discussie eenige belangstelling wekte. Het schijnt dat de geestelijkheid, die zich eerst voor die wet verklaarde, thans daartegen opkomt, met het oogmerk om zich alleen aan zulke bepalingen daarvan te onderwerpen als met hare bedoelingen strooken.
Engeland. - De zaak tusschen dit magtige rijk en het magtelooze Griekenland blijft nog op dezelfde hoogte. De Engelsche vloot heeft wel niet de Grieksche havens geblokkeerd, maar een aantal schepen in beslag genomen, zoo het heet tot waarborg der bestaande vorderingen. De toeleg schijnt eigenlijk te zijn de bevolking door de nadeelen van dezen toestand tegen de regering op te zetten (waartoe ook Engelsche zendelingen het land doortrekken) en hetzij door een ander vorst op den troon te plaatsen of op eene andere wijze den Engelschen invloed de overmagt op den Russischen te verschaffen. De Russische regering heeft het Engelsche ministerie eene nota te dier zake doen toekomen, welke in zulk een dreigenden toon is gesteld als zonder eigenlijke oorlogsaankondiging bijna mogelijk is. In beide Huizen van het Parlement wordt lord Palmerston gedurig over de zaak geinterpelleerd, en zijne handelwijs wordt zelfs in Engeland bijna door niemand gebillijkt. De minister schijnt echter te meenen, dat het stelsel om belang boven regt en billijkheid te stellen, ook thans wederom zal zegepralen, en grondt zijne handeling voornamelijk op de noodzakelijkheid om te toonen dat Engeland niet magteloos is geworden en geen oorlog behoeft te vreezen. Ook tegen Toscane heeft hij thans eischen laten doen ter vergoeding van verliezen door Engelsche onderdanen bij de laatste beschieting van Florence door de Oostenrijkers geleden. Aldaar echter schijnt men voornemens te zijn om des noods geweld met geweld te keeren. In de Grieksche zaak heeft Engeland de bemiddeling van Frankrijk aangenomen, en reeds is een Fransch gevolmagtigde in Griekenland aangekomen, van wiens tusschenkomst het Engelsche bewind echter alleen verlangt, dat hij de Grieksche regering bewegen zal zich aan alle gedane vorderingen te onderwerpen. Men verwacht dus van die tusschenkomst geen gevolg.
Italiaansche staten. - In Rome blijft alles in denzelfden toestand: gedurige geruchten van de terugkomst des Pausen, die gedurig gelogenstraft worden, en een onverminderde haat der bevolking tegen de kardinalen-regering en de Fransche bezetting, zoodat de bevelhebber der laatste door de talrijke sluikmoorden genoodzaakt is, het dragen van wapenen op onmiddellijke doodstraf te verbieden.
In Sardinië blijft men voortgaan op den weg van liberale hervorming, schoon men twijfelen mag of dit met die voorzigtigheid geschiedt, welke bij den grooten invloed der geestelijkheid raadzaam zou zijn. Bij de Kamer der Gedeputeerden zijn wetten in behandeling ter opheffing der kerkelijke privilegiën en ter onderwerping der geestelijken aan de gewone regtsmagt - ter opheffing van het regt van vrijplaats - ter beperking der verordeningen op het ontheiligen van kerkelijke feesten en ter bepaling dat geestelijke vereenigingen geene grondeigendommen zullen mogen aankoopen dan na door een koninklijk besluit daartoe te zijn gemagtigd. Natuurlijk is de geestelijkheid zeer tegen deze wetten ingenomen. Eenige daarvan zijn echter reeds met groote meerderheid van stemmen aangenomen.
| |
| |
Amerika. Het congres der Vereenigde Staten houdt zich geruimen tijd bezig met de aangelegenheid der opname van Californië in de unie, waarbij vooral de slavenkwestie ter sprake komt, een vraagstuk, hetwelk zoo vele moeijelijkheden oplevert, dat sommigen meenen te mogen voorspellen, dat het te eeniger tijd de ontbinding der vereeniging ten gevolge zal hebben, en zelfs de verschillende Staten in eene vijandige houding tegenover elkander plaatsen.
|
|