Lexicon manuale,
of: Handwoordenboek voor Den Tijdspiegel.
(Zie Tijdspiegel, 1819, I, blz. 312.)
Man.
- ‘Ich bin ein Mann, wer ist es mehr, Der hüpfe hoch und springe!’ Zeer waar, vooral als ge nog een jeugdig, geen stokoud, podagreus of invalideman zijt, wanneer het huppelen minder vlug gaat. Een man in onze eeuw is intusschen een geheel ander wezen dan in de vorige eeuwen; de menschen mogen altijd menschen blijven, maar ze vloeijen hier en daar toch in elkaâr, daarom is het niet vreemd in onzen leeftijd, vrouw-mannen, damoiseaux te ontmoeten, waartegen de man-vrouw, de virago overstaat, om het contrast te volmaken. Die mannen, welke uiterlijk, tamelijk grove stemmen, somtijds baarden hebben, maar verder genoegzaam het geheele inwendige vrouwelijke sensibele teêrhartige apparaat hebben overgenomen, die loopen, gevoelen, kibbelen, haspelen, tranen storten, zich opschikken en zich laten vleijen, als de Eva's-dochters, zoodat men, om ze met zichzelve meer consequent te maken, en meer op hun aise te zetten, waarlijk zoude wenschen om ze uit de broek in de rokken te steken, en met een tour om het teedere hoofd en een parasol in de hand de wereld in te jagen - deze quasi-mannen, welke even goed genoeg zijn om een boudoir te meubleren, of een gezelschap jeugdige nufjes te amuseren, zullen we op hun grafsteen toewenschen, zoo als de Muzelmannen daar een tulband plaatsen, - een concertmuts met strikken - maar onze tijd en ons land kent ook andere mannen, mannen, die voordat zij den kindertijd nog zijn doorgegroeid, ons reeds verbazen door hunne physieke en moreele, lees: intellectueele ontwikkeling:
Tous nos fils sont des hommes faits,
Toutes nos filles sont des femmes,
Zooals de oudere Fransche epigrammenschrijver reeds in zijn tijd heeft gezegd. Zij bemannen het huiselijk schip reeds zeer vroeg, en herinneren ons dat de koesterende zon der verlichting en beschaving alles zeer vroeg doet rijpen. Heeft de man van 17 jaren reeds zijne eigene financiën en fantasiën, zijn rijpaard, zijne societeit, zijne begrippen, is hij gekleurd - niet door den blos der schaamte - maar politiek, staatkundig, liberaal, conservatief gekleurd, heeft hij zijne beginselen of op het pensionat, of uit de dagbladen, of uit Sue en Sand opgedaan, dan zult ge toch wel begrijpen, hoeveel de nakomelingschap van zulke mannen eens zal oogsten, zij die thans reeds zoo vele vruchten beloven, daarom heeft men mannen-dichters, mannen-virtuozen, mannen-acteurs (op liefhebberij-plankjes wel te verstaan) die nog beneden het twintigtal levensjaren zwevende, nogtans de wereld mede regeren, alom mede invallen, en de stokoude mannen, die tusschen de dertig en vijftig staan, soms allergeweldigst de loef afsteken en beschamen. Zoo ligt er in onzen leeftijd iets dat zeer mannelijk en krachtig is, nevens het vrouwelijk sentimenteele. Als de quasi-man intusschen het Klokkelied met zijn stemmetje mede