Wederantwoord aan Louis-Paul Boon
GIJ verdenkt mij ervan mijn ‘fijngescherpte pen’ naar u te hebben gericht - dit op grond van een N.V.T.-bijdrage die ge zelf niet gelezen hebt en welke u, zoals de apostelijke traditie, van mond tot mond werd oververteld en meteen vrij willekeurig naar vorm en inhoud geïnterpreteerd en misvormd.
Gij zucht: ‘Van uw vrienden moet ge het immers krijgen!’ Inderdaad... De eerste plicht der vriendschap behoorde de betrouwbaarheid te zijn. Hetgeen ùw vrienden in dit geval deden beantwoordt géénszins aan dit postulaat. Ze zegden u dat uw slogan: ‘Schop de mensen een geweten!’ mij ‘wat Hitleriaans in de oren klonk’.
In werkelijkheid heb ik er op gewezen dat uw slogan de antithese was van deze welke aan de Führer wordt toegeschreven: ‘Het is mijn taak de mensen van het geweten te bevrijden...’ Ik schilderde zodus Louis-Paul en Adolf niet af als sympathisanten, maar wel als extreme tegenvoeters...
Voor het overige heb ik natuurlijk geen het minste bezwaar tegen het ontwikkelen en aanmoedigen van het geweten bij het menselijk wezen. Maar hoe zal dit geschieden? ‘Denn in dem wie ‘dà liegt der ganze Unterschied...’, zingt de Marschallin in de Rosenkavalier...
raymond brulez
Ik zou aan dit wederantwoord van Raymond Brulez niets meer toevoegen. Want hiermee is dan weer een punt gezet (maar achter wat?) en allebei zijn we al lang accoord. Het is nu maar dat mijn vrienden het verwijt wordt toegericht ‘niet betrouwbaar’ te zijn, iets wat ik natuurlijk niet zomaar blauwblauw kan laten.
Maar om de waarheid te zeggen, deze door mij voorgeschemerde vrienden waren in werkelijkheid alleen maar, zoals men