Klein feminarium
De wenkbrauwen zijn het kleed der ogen. Geschoren en door potloodstreepjes vervangen wenkbrauwen: ogen in ‘tutu’. (Daarom zijn zij ook zo bijzonder geschikt voor de flirt, die een Spitzendans der ogen is.)
Bakvisogen staan meestal op twaalf uur (of even vóór twaalf), die van ‘rijpe’ vrouwen op kwart voor drie.
Amerikaanse vrouwen hebben bijzonder mooie benen: er gaat dan ook, als van alle mooie dingen, iets plechtigs van uit (de benen van Betty Grable herinneren aan het enigszins verschrikte, lichtelijk komieke, maar toch op de een of andere manier plechtige air van een konijn dat aan de oren uit een hoge hoed getrokken wordt). Franse vrouwenbenen zijn zorgelozer, een beetje nonchalant soms, maar van een goedlachse nonchalance: de geringste aanleiding, één vluchtige blik in hun richting, is voldoende om er ‘een kuiltje’ in te toveren.
De ‘hoge hak’ is de hnpressario van het vrouwenbeen.
Een vrouw die haar benen kruist heeft altijd iets van een professor die Hegel citeert.
Parfums zijn de pseudopodiën van de vrouw.
Parfums accentueren de curven van het vrouwenlichaam, de geur van zeep maakt haar lichaam ‘hoekig’. Vrouwen die naar zeep ruiken doen altijd aan de cubistische wandschilderingen in moderne postkantoren denken.
De kleine borsten van bakvissen hebben iets vragends, iets over-zichzelf-verbaasds. Zij kijken als mijnheer Jourdain toen hij vernam dat hij proza sprak: men heeft hun zojuist verteld dat zij ‘sexe’ spreken.