Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie. Jaargang 2
(1950-1951)– [tijdschrift] Tijd en Mens– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 418]
| |
[pagina 419]
| |
De hongersnood van het lichaam
en de oorlogen van het gezicht
mijn lippen schrijven negentien
een en vijftig op je mond.
Ik vind wapens uit
om te leven en dood te gaan
ik spreek met de vogels af
ik knipper tegen de zon.
Ik glimlach tegen je schouders
en ik haak mij vast in je huid
ik huil met gebroken ogen
of ik til mijn lachen op.
| |
[pagina 420]
| |
Wij branden nachtenlang
tussen aarde en zon
onze liefde heeft
brandstapels opgericht.
Geen water voor de geblakerde
mond geen regenval
voor het krimpende lichaam
geen nachtwind voor de ogen
Wij kunnen nog leven van
het beulswerk onzer handen
langzaam brengt ons ter dood
de inquisitie der liefde
| |
[pagina 421]
| |
Je bent van de zon gevallen
je komt uit de grot van altamira
je hebt de horizon aan
je loopt met de nacht in je lichaam.
Je hebt met kleine
moordenaarshanden
voorzichtig mijn voorhoofd
te slapen gelegd.
Je hebt me maanappels
te eten gegeven
je hebt me omringd
met dieren van zonlicht en nanacht.
Hans ANDREUS. |
|