Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie. Jaargang 1(1949-1950)– [tijdschrift] Tijd en Mens– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] Marianne Moore De poezie IK, OOK, IK HOUD ER NIET VAN, ER ZIJN DINGEN DIE veel belangrijker zijn dan deze nonsens. Alhoewel, als men haar leest, met een volmaakt misprijzen ervoor natuurlijk, men er toch iets natuurlijks kan in ont- dekken. Handen die kunnen grijpen, ogen die wijder kunnen worden, haar dat kan rijzen, als het moet, deze dingen zijn belangrijk, niet omdat een hoog-klinkende weergave er omheen kan gedraaid worden, maar om- dat zij belangrijk zijn. Als zij zo hervormd zijn, dat wij hen onbe- grijpelijk vinden, kan hetzelfde van ons gezegd worden, dat wij niet bewonderen wat wij niet begrijpen: de vleermuis die met haar hoofd omlaag hangt en iets zoekt om te eten, olifanten, die stoten, een wild paard, dat zich rolt, een on- vermoeibare wolf onder een boom, de onbeweegbare criticus, wiens vel trilt als dat van een paard dat een vlieg voelt, de base- ball-supporter, de statisticus - en het geldt niet een uitzondering te maken voor ‘zakendocumenten en schoolboeken’; al deze merkwaardigheden zijn belangrijk. Men moet echter een onderscheid maken: wanneer zij naar vóór gebracht worden door halve poéten, is het resultaat geen poëzie en zolang de dichters onder ons ‘realisten van de verbeelding’ kunnen zijn boven onbeschaamdheid en trivialiteit en ter ontleding, ingebeelde tuinen met echte padden in kunnen voorstellen, zullen wij dit niet hebben. Ondertussen, als gij aan de ene kant, het rauwe materiaal van de poëzie in al zijn rauwheid vraagt en aan de andere kant wat natuurlijk is, dan stelt gij belang in de poëzie. Vorige Volgende