| |
Boekbesprekingen
Henri Bergson. - La pensee et le mouvant. - Essais et Conférences. - 5me édition - Librairie Félix Alcan, Prijs: 25 Ffr.
Als Maine de Birau tegenwoordig in Frankrijk zozeer op de voorgrond treedt, dan ligt dat grotendeels aan de grote populariteit van Bergson, die omzeggens van hem is uitgegaan. De wil van Maine wordt bij Bergson de levenswil.
De filosofie van Bergson is vooral een reaksie tegen het positivisme. En als dusdanig heeft ze ook haar grootste waarde Haar hoofdbegrip is de intuitie: de levensdrang (vitalisme) vat intuitief de werkelikheid, beweert zij. Zo wordt het bewustzijn niet meer ontleed, zooals Thomas, Kant en omtrent alle filozofen het deden. Het wordt als een geheel beschouwd en als dusdanig heeft het zeker heel wat meer realiteitszin, maar boet het in aan klaarheid.
Het zal dus niet meer verwonderen, dat Bergson het kennisvraagstuk van zeer ondergeschikt belang acht, ja dat hij zelfs de wetenschappelike kennis als levensvreemd bestrijdt.
‘La pensée et le mouvant’ worden beïnvloed door het emotionele leven en het streven: De overtuiging zelfs het geloof in algemene zin heeft het grootste belang.
Wat de etika betreft moest Bergson tot een stelsel komen dat niet te aanvaarden is. Want hij wil de zedenwet niet op de rede gronden, maar wel op eene persoonlike intuitie. Hij lochent dus alle positieve regels, en is te dezer zake volkomen subjektief. Voor ons is de zedenleer onmogelik zonder een objektieve orde en deze kan alleen op de rede gegrondvest worden.
De filosofie van Bergson, waarin o.a. het Franse modernisme een steun vindt is
| |
| |
evenwel een der meest interessante en invloedrijkste stelsels van deze tijd. Ze is sympathiek omdat ze zo menselik-warm is. En als een teken voor de vlucht van de moderne samenleving uit positivisme en meer stelsels van die aard, is ze tekenend. En ook als vorm van het moderne streven naar syntese in de psychologie na al het levenloze analyseren.
J V. lic.
| |
P. van Duyvendijk, J.B. Visser en S. Visser. - Pedagogische psychologie. - ‘J.B. Wolters' Uitgev. Mij N.V.’ Groningen. - Prijs: Ing. fl 1.90; geb. fl 2.25.
Vorlopig zal het wel een utopie blijven dat de pedagogie eerst en vooral op de wijsbegeerte moet gegrondvest worden, wat histories en logies het enig-juiste standpunt is, zoals ten onzent ook door het werk van Dr. Frans de Hovre wordt bewezen.
Zelfs, volgens het voorbericht in dit boek, wordt er door de jury's geklaagd over het gemis aan inzicht in het verband tussen psychologie en pedagogie.
Dus dan maar pedagogiese psychologie, waar pedagogiese wijsbegeerte zou horen, wat evenwel zonder een hervorming in het normaal onderwijs onmogelik is.
Laten we ons dus houden aan de realiteit en dit boek aanbevelen. Vooraf gaat een hoofdstuk over algemene zielkunde, wat natuurlik een goed idee was vanwege de samenstellers.
Verder valt de klemtoon op de praxis, lees: het schoolleven van elke dag. En om het boek nog meer prakties te maken volgt een hoofdstuk over ‘praktische wenken voor den onderwijzer’.
Nu het eenmaal onmogelik is dat onze onderwijzers zonder andere studie dan die der normaalschool enigszins thuis zijn in de vrij-ingewikkelde terminologie van de wetenschappelike zielkunde is deze ‘Pedagogische Psychologie’ een zeer goed studieboek voor ze. Het is omzeggens aangepast, en zeker zullen ze er niet zelden zeer interessante aanwijzingen in ontmoeten. Het is zo onderhoudend als mogelik geschreven en helder ingedeeld. Het is protestants georiënteerd.
J.V. lic.
| |
Jozef Muls: Oude meesters. - Uitgave der Abdij, Averbode. - Gew. 30 fr.; luxe 50 fr.
We dienen Muls niet meer voor te stellen als een onzer meest fijnzinnige kunstkenners. Hier veropenbaart hij zich in een alleszins merkwaardig opzicht: hij weet over de hoogste uitingen der schilderkunst te spreken op een manier die het hem mogelik maakt, zoals hij het zelf zegt, inzake de hier behandelde figuren, tegemoet te komen aan het bij het volk groeiende verlangen om kunst te begrijpen en te genieten.
Het is vooral de vertellende toon, die het doet. Zeer onderhoudend verhaalt hij hier over Sint Fransiskus, Leonardo da Vinci, het Lam Gods en zo meer. Hij behandelt algemene onderwerpen over verschillende figuren, zo: de kunst en het gerecht, het ruimte-gevoel in de Vlaamsche schilderkunst, Kerstmis bij de Vlaamsche primitieven. Er zijn nog studies over Memling, Dürer en Grunewald, over welke laatste Muls reeds een brosjure heeft uitgegeven. Verschillende dezer stukken zijn voordrachten. Zo nog: Het museum Mayer van den Bergh. Laus Brabantiae.
De platen zijn niet talrijk maar het zijn mooie diepdrukken. Spijtig maar dat er geen kleur-reproduksies konden gegeven worden. De keus is evenwel met smaak gedaan.
Een boek dat we van harte welkom heten. Mochten er zo nog meer komen, en mochten ze dan hun weg vinden naar alle volksboekerijen en naar de boekenplank van al wie van het leven wat meer verwacht dan ‘brood alleen’.
De Abdij van Averbode zorgde voor een handige en typografies verzorgde uitgave in groot 4o formaat.
J.V.
| |
| |
| |
G. Gibbard Jackson: Het boek der ontdekkingsreizen. - Bewerking van W.H.C. Boellaard. - G.B. Van Goor Zonen's U.M., 's Gravenhage, 18 fr.
Een hoogst-interessant boek klaarblijkelik voor de jeugd bestemd, die altijd nog met de meeste belangstelling over dit onderwerp leest. Zeer onderhoudend vertelt de schrijver over Marco Polo, Columbus, Cabot, Vasco de Gama, Magelhaen, Cartier, Tasman, Balboa, La Pérouse, Cook, Livingstone, Stanley, Nansen, en nog heel wat minder bekenden. Ook de nieuwere ontdekkingstochten, waarvan de uitslagen door de camera en het zilveren scherm meer gepopularizeerd worden krijgen hier nog hun plaats.
De romantiek van ontdekkingstochten bestaat altijd, al is het in verschillende vormen. Toch zijn de oude tochten spannender omdat ze niet de wetenschappelike voorlichtingen en waarschuwingen kenden, die de moderne tochten voorafgaan. Die mannen, zoals de schrijver het zegt, wisten weinig en hebben ons veel geleerd.
124 platen illustreren passend en mooi, deze bewerking. Vooral de platen uit Indië tonen ons toverachtige landschappen en gebouwen.
W.v.W.
| |
Edmond Jaloux: Dessins aux trois crayons. - Ed. librairie Plon, Paris. 12 Ffr.
We kunnen Edmond Jaloux best inschakelen in de lijn van Bordeaux en Bourget (ekskuzeer de koppeling). En evenals de hunne krijgt de lijst van zijn werk trouwens een respektabele lengte. Weer worden twee nieuwe romans aangekondigd. Nu... (met een zucht).
Edmond Jaloux heeft zeker boeken geschreven, die ook wel eens door fijnproevers te genieten zijn. En onder de novellen van dit nieuwe werk zijn er ook wel, die zeker waard gelezen zijn. Niet zelden laten we ons meegaan op het glijden van een ‘mysterieuze poëzie’ van deze romannetjes in zakformaat. Het schitterlicht van het Zuiden beheerst bijna altijd deze ‘geweldige’ liefdegeschiedenissen. De ‘trois Crayons’ scheppen tegenstellingen en onderlijnen klaar geweldige karakters. Andermaal schetst een van ze een bijna melankolies, een droef en tegelijk lief avontuur. De schrijver beroept er zich op, dat weinige van deze verhalen verbeelding zijn.
We lezen Edmond Jaloux liefst, waar hij met lichte tonen werkt, en soms kan deze ‘conteur charmant’ niet de bedreven romancier verduiken.
J.M.
| |
Conan Doyle: Rodney Stone ou les aventures d'un boxeur. - Trad. par René Lécuyer. - Ed. librairie Plon, Paris, 3.50 Ffr.
De schepper van de populaire Sherlock Holmes-figuur veropenbaart zich in dit bewogen verhaal onder een nieuw uitzicht. Rodney Stone, zijn held, leefde in de tijd der epiese gevechten van John Bull tegen Napoleon. Heel een vergeten wereld is heropgeroepen: de matrozen van Aboukir, van Saint-Vincent, van Trafalgar, alsmede de Londense society. Het eertijdse leven is hier heropgebouwd met een pikante juistheid.
Voor liefhebbers van Conan-Doyle-lektuur.
P.V.
| |
Arthur Chuquet: Guerres de la revolution. - L'Invasion, Valmy. - Avec 8 gravures horstexte. - Ed. librairie Plon, Paris. 15 Ffr.
Dit is een werk, dat reeds een grote bekendheid verwierf. Arthur Chuquet, lid van het Instituut, beschrijft hier met werkelik vaardige pen de strijd, die de revolutie vanaf 1792 moest doormaken. In een heroiese atmosfeer gehouden lezen we hier van menig roemrijk wapenfeit, waarvan het entoeziasme het schoonste bestanddeel is. Van dit boek is juist de heropwekking van een der meest fameuze bladzijden uit de Franse geschiedenis, de voornaamste eigenschap. Voor wat de historiese waarde betreft kunnen we ons geloof ik op de naam van de schrijver verlaten.
P.V.
| |
| |
| |
André Suarez: Cite, nef de Paris. - Ed. Bernard Grasset, Paris. 15 Ffr..
Dit boek is het gedicht van het twintig maal eeuwenoude hart van Parijs, waar de kwaliteit de ruimte vermenigvuldigt. Het is een van die steden waar men zich in zo lang 'n tijd zoveel leven en zoveel kunst heeft zien kondenseren, zoveel geschiedenis, zoveel grote koningen en menigten, zoveel orde en omwenteling, zoveel wetenschap, kritiek schepping en gedachte, dat haar beeld tot het reusachtige uitgroeit. En die wonderbare boom met zijn ontelbare takken en vruchten is ontgroeid aan een eerste cel die altijd zichtbaar blijft, een eilandje in de boog van een stroom. Dat is het wat dit boek wil doen voelen.
Er zijn honderd steden in Parijs, en zoveel dorpen als kwartieren. André Suarez heeft er zich toe beperkt de idee en de ontroering van het centrum te geven: hij heeft het kleine eiland genomen in zijn vorm van schip: geankerd aan de punt van het vastland, opgetuigd met al de winden der diepe aarde is het gericht naar het westen en de zee, altijd gereed koers te zetten naar menselike grootheid, schoonheid, hoop op gerechtigheid en hernieuwing.
Zoals het in zodanige lyriese ontboezemingen gaat, kunnen we André Suarez alleen zijn eenzijdigheid verwijten. Hij heeft geen oog voor al de mizerie en de laagheid die door Parijs in de loop der eeuwen geherbergd werden. Maar omdat zijn liefde zo groot is, zal het hem door zijn lezers vergeven worden.
J.M.
| |
Henry de Monfreid: La poursuite de kaipan. - Er. Bernard Grasset, Paris. 15 Ffr.
Henry de Monfreid begint in Frankrijk als verteller van zeereizen naam te maken. Niet uit verbeelding maar uit werkelikheid werden zijn verhalen gebouwd. Hier gaat het om de bewogen achtervolging met zijn kotter van een machtig roofschip ‘le Kaïpan’ dat hem van een lading hachich had beroofd. Van Djibouti gaat het langs de zee van Oman naar de Indiese Oceaan waar hij eindelik triomfeert.
De stijl van dit boek onderscheidt zich door een zekere kracht, waardoor de adem der oceanen vaart, en de ironie waarmede hij de meest wrede satiere der koloniale middens verzacht.. In dit werk bereikt hij zijn grootste vaardigheid in het oproepen van de zee en haar gevaren.
Wijzen we nog op de veelvuldige illusstrasie, die ons een klaarder gedacht geeft speciaal over de steden van Yemen en de rassen van het strand.
J.M.
| |
Antoon Coolen: Stijntje. - Uitg. J.J. Romen en Zonen, Maaseik. 12 fr.
Dit boekje werd door de schrijver afgestaan ter uitgave ten bate van het ‘Centraal Katholiek Doorgangshuis’ voor de ongehuwde moeder en haar kind van de R.K. Vereniging ‘Moederschapszorg’.
Het draagt dan ook de sporen der gebreken van een opgedragen werk. Coolen vertelt hier over zijn oudste zoon, petekind van Streuvels. De inhoud is niet erg belangwekkend en de vorm is die, die we van Coolen kennen.
Wij, die ‘Prutske’ en ‘Kiki’ bezitten, hebben aan Stijntje niet veel beleefd. We lezen het, omdat het van Coolen is, maar dan grijpen we gauw naar zijn andere boeken terug.
Fijn is het wel af en toe maar het hangt te losjes. Goed geschreven is het ook. Enfin, het is van Coolen.
J.V.
| |
Willem de Merode: Kruissonnetten. - Uitg. G.F. Calleirbach, Nijkerk. f 3,90 en f 1,25.
Deze bundel verschijnt in de serie ‘Nobel-Verzen’ en werd bizonderlik bedoeld, als Belijdenis - of ook wel als Paasgeschenk.
Deze gedichten onderscheiden zich door hun diepe beleving en hun tere toon. Ze behandelen in evenveel sonnetten de zeven kruiswoorden van de Heiland. Het werk van de Merode heeft altijd een sterke godsdienstige inslag gehad. Maar hier dieper nog dan elders is hij in de sfeer van
| |
| |
een persoonlike beleving betrokken zodat zij niet de indruk maken maakwerk te zijn, wat meestal wel het geval is bij zodanige onderwerpen.
Roelandt Koning sneed in hout zeven illustraties, die inderdaad, zoals het prospektus zegt, getuigen voor een nieuwe, eigen vizie.
In Protestanse sfeer ontstaan, is er in dit boekje niets, dat het ons uit katolieke handen zou doen weren. Integendeel.
De uitgave is gewoon heerlik.
J.V.
| |
Katholische leistung in der weltliteratur der Gegenwart. - Dargestellt von führenden Schrifstellern und Gelehrten des In - und Auslandes. Herder en Co G.m.b.H. Verlagsbuchhandlung, Freiburg in Bresgau. Gek. 7,20 M.; in Leinen 8,20 M.
De uitgeverij Herder heeft een zekere vermaardheid verworven door de uitgave van grote werken op katholieke grondslag. Dit boek voegt aan de lijst een zeer voornaam nummer toe. Het gaat achtereenvolgens over de katolieke hedendaagse literatuur in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Nederland, Vlaanderen, de Skandinaviese landen, Engeland, de Vereenigde Staten, Wallonie, Frankrijk, Italie, de Iberiese naties, Polen, Tsjekoslowakije, Yougo-Slavië, Kroatie en Hongarije.
Onder de referenten ontmoeten we werkelik de meest gekende figuren uit de katolieke wereldliteratuur. Dit boek is een deel van een serie uitgaven, waarin de taak der katolieken op een bepaald kultuurterrein onderzocht wordt bij de meest op de voorgrond tredende naties. Dat ieder der medewerkers het enkel over zijn eigen land heeft, maakt het boek vooral als dokument hoogst interessant. Maar we vrezen ook weleens voor eenzijdigheid.
Nadat we even voor Wallonië hebben nagegaan, dat de heer Leopold Levaux, de bekende konvertiet, zijn best doet zijn negen bladzijden te vullen met namen als Père Hénusse, nog wat ordegenoten met bedenkelike vaardigheden, wat krantrecensenten naast enkele waardige figuren, die toch niet van het gehalte zijn dat we voor een presentatie in een werk als dit mogen eisen, willen we vooral bij het hoofdstuk over Vlaanderen stil blijven.
Bij de naam van de ‘Schriftleiter’ Wies Moens mochten we ons verwachten aan wat we dan ook kregen: een werkelik interessant overzicht, dat evenwel op de meest ergerlike wijze (gezien de waarde en de bedoeling van het boek) eenzijdig is gebleven. Mensen als hij, die gedurig de mond vol hebben over miskenning van hun overtuiging zouden toch moeten tonen, dat ze zelf kunnen of willen doen, wat ze van anderen verlangen. Waar hij het heeft over de jongste generatie die hij belachelik de ‘Friedensgeneration’ noemt wordt hij patent kleingeestig en klaarblijkelik oneerlik. We zullen niet citeren. Als het de moeite waard was, hadden we een weerlegging kunnen schrijven. Maar dat Wies Moens, die hiermee niet aan zijn eerste aanval is, nog geen kennis schijnt te hebben gekregen van wat hier en elders door de jongeren werd geantwoord, pleit niet voor de medewerker aan dit boek. Vries Moens die tot voor een paar maanden noch onkundig was van het bestaan van ‘De Tijdstroom’ (gelove het wie wil!) vindt misschien zijn Hitleriaanse sympathieën voldoende om in Duitsland de jongere Vlaamse generatie te gaan veroordelen op gronden die niets met schoonheid of letterkundige waarde te maken hebben. Het bekome hem wel: het ontlast hem misschien, van wat gal, wat (nog misschien) een ongesteldheid voorkomt, die niet met een druppel klare te verhelpen zou zijn.
Het zal tijd gaan worden dat we eens het bilan opmaken, Wies Moens. Intussen gunnen we U van harte nog wat plezier. Zelfs daarna nog. De uiterst dunne bezetting van uw literaire schouwburg mag U evenwel even laten denken (als U dat buiten uw zo vaak veranderd ideaal nog kunt). ‘Hoffentlich is die Stunde nicht mehr fern’... dat U wat inzicht zal geschonken worden in de orde en de zelfstandigheid der kulturele levenswaarden.
Als de uitgever van dit alleszins merk- | |
| |
waardige boek, even de recensies uit Vlaanderen nagaat, zal het hem duidelik zijn, dat hij aan een verkeerd adres heeft geklopt voor een opgave als deze. Misschien is dat ook nog voor andere, vermoedelik politiek verdeelde landen, het geval. Hier lag de grote struikelsteen voor de gekozen samenstellingswijze. Daarom durven we dit lijvige schrift niet als enige gids aanbevelen maar het opent veel interessante horizonten, en geeft een helder idee over 't reusachtig aandeel van 't katolicisme in de groei der Westerse kultuur, Al dat merkwaardige vervult ons met gerechte trots en blijheid. En als al de volgende delen op de hoogte van dit eerste staan worden we een standaardwerk van universele betekenis rijker. Mogen begrijpen, die het begrijpen moeten,
J.V.
| |
Gaston Martens: Paradijsvogels. - Vroolijk mirakelspel in drie deelen. Uitg. Jos. Vermaut, Kortrijk. 16 fr.
De Gaston Martens van ‘Paus van Haegendonc:k’ en meer andere stukken, die hun eigen plaats hebben in de opgang van ons toneel, schijnt met die opgang mede, tot het verleden te behoren, alzo zijn laatste stukken het ons doen voorkomen.
Toch blijft er in ieder werk wat over van zijn vaardigheid in dialoog en bouw. Het grote tekort van Paradijsvogels is, dat de schrijver er niet in gelukt het middendeel (de droom) zodanig met de andere deelen te verbinden, dat het stuk een gaaf geheel zou zijn. Het klinkt wat vreemd als we O.L. Vrouw ‘Hendrik’ als een der namen van God horen opgeven! Rietje en Bolle hadden het al gedaan, maar dat was te verstaan.
Dit stuk maakt de indruk, dat Gaston Martens er zich geen zwaar hoofd meer over maakt. ‘Paradijsvogels’ zal opgevoerd worden, en sukses hebben ook. Maar toch dient het de naam van de schrijver niet. Plezierige situaties en vlotte dialoog nemen de armoede van de inhoud niet weg.
W.v.W.
| |
Charles Sylvestre: L'amour et la mort de Jean Pradeau. - Librairie Plon, Paris, 3.50 Ffr.
J.J. Tharaud hebben dit boek ingeleid. In hun werkelik schone inleiding schrijven ze onder meer: Jean Pradeau is een held, zijn leven en zijn liefde zijn van de edelste stof, een werkelik Zondagse stof, en allen die onder het dak van mijn vader leven zijn naar zijn beeld van al de brave dorpelingen ten onzent.
In dit boek is een sterk leven geschapen op de trieste hoogvlakte, zo harmonieus begrensd door de bergen van Blond, ‘un suprême effort de notre terre de granit’.
Zeldzaam is het feit, dat alhoewel de zwakheden der dorpelingen niet werden verdoken, de mensen niet werden gedegradeerd. Een boek, dat vooral waarheid heeft willen spreken.
J.M.
| |
Dr. Thomas W. Evans: Avec l'empereur et l'imperatirce. - Librairie Plon, Paris. Bibliothèque historique. 15 Ffr.
Niemand heeft beter dan dr. Evans wat men noemen kan de morele atmosfeer gekend van het tweede Keizerlijk en niemand is als hij, rechtstreeks gemengd geweest in de tragiese episoden van de instorting er van. Dr. Evans was Amerikaans burger en vestigde zich te Parijs als heeltandmeester in 1847. Hij was de vriend van de keizerlike familie. Wanneer de keizerin de revolutie van 4 September naar Engeland moest ontvluchten, was hij het, die haar begeleidde. Dan ging hij de in Pruisen gevangen keizer bezoeken. Dit is doorleefde en tragiese geschiedenis, die met ontroering en rechtzinnigheid is verteld.
J.M.
| |
Mark Twain: Tom Sawyer. - Vertaling van J. Van Galster. Boekengilde Die Poorte, Oude-God.
Dit is een van die boeken, die altijd zullen herdrukt en gelezen worden, een boek met een verleden.
| |
| |
Het zijn de avonturen van een jonge snaak, op wat grooter plan dan dat van ‘De Witte’. Daar hebben we immers de onmetelike wouden en de bergen, waar Tom zijn zucht naar sensatie ruimschoots kan involgen.
In dit werk treft vooral de frisse humor, en verder de fijne kennis van de kinderziel. Het is het terecht meest-gekende boek van de Noord-Amerikaanse novellist.
Alleen verdient de vertaler een geseling voor zijn Nederlands. Spijtig dat we op dit tekort reeds meermaals moesten wijzen bij deze alleszins belangwekkende serie vertalingen.
J.V.
| |
Selma Lagerlöf: De sproke van de monnikshut. - Uit het Zweeds naverteld door Ant. Thiry. - Boekengilde Die Poorte. Oude-God.
Met dit boek zet ‘Die Poorte’ haar tweede serie van 12 boeken in. Van dezelfde schrijfster verscheen in de loop van de eerste jaargang reeds ‘De Keizer van Portugaal’. Evenals dat boek behandelt ook het verhaal van de Monnikshut het thema der zinneloosheid. Maar hier komt de genezing door de liefde, zodat dit boek een moderne illustratie is van het oude sprookje: de in dier omgetoverde prins, die door een vrouw wordt verlost. We verkiezen dit boek boven het eerste, omdat het strakker is gebouwd en menseliker verantwoord. We waarderen vooral in lagerlöf haar poging om de literatuur van haar land op te heffen uit de vloed van naturalisme, die haar overweldigde. Zelden hebben we de verlossende kracht der liefde gevoeld als hier. Gunmar Hede en Ingrid hebben aan ieders leven wat te zeggen, want dit is een boek dat gelezen wil worden. Het is een der beste werken van Selma Lagerlöf. Zij bewerkte het nu voor het toneel. Mocht het ook in deze vorm tot velen spreken.
De vertaling van Anton Thiry is vloeiend.
J.V.
| |
Werner Bergengruen: Deutsche reise. - Drie Masken Verlag, A.G. Berlin. Ganzleinen R.M. 4.80.
Dit boek is zeldzaam verzorgd uitgegeven. Laten we daarmee beginnen. Het bevat bovendien een enige verzameling foto's van het Duitse landschap. Deze reis voert ons door Brandenburg, de Luneberger heide, de Neder-Elbe Worfswede, Bremen, Osnabruck, Westfalen, het Rijndal, Hessen, het Neckardal, het Zwarte Woud, het Bodenmeer, Opper- en Neder-Beieren, de Opperpalz, Franken, Thuringen en het Harzgebergte.
Het is een zeldzaam genot met Werner Bergengruen op stap te gaan, omdat hij ons de ziel van het landschap toont. Hij geeft ons niet een uitgewerkte editie van Badeker, maar hij toont zich hier een dichter met een grote liefde voor de heerlike natuur van zijn eigen land. Naast de toeristiese beschrijvingen zet hij de mens in het landschap. Zo kan slechts over de schoonheid van een landschap schrijven hij, die het met een schone blik aanschouwen kan. Hij die de poëzie van bergen en dalen, van wouden en velden te vatten weet. Geen opeenstapeling van geleerdheid, maar een echt verhaal. De buitengewoon talrijke mooie diepdrukfotos illustreren doorlopend deze bundel van 70 reisbeschrijvingen, waarmede Bergengruen geheel Duitsland door is gegaan.
Laten we het nog eens herhalen: een zeldzaam-mooi en stemmig boek, royaal uitgegeven en prachtig geïllustreerd. En dus goedkoop.
W.v.W.
| |
Peter Benoit's leertijd. - 100 brieven aan zijn, ouders uit de jaren 1851-1862, uitgegeven en ingeleid door André M. Pols. - De Sikkel, Kruishofstr. 223. Antwerpen. Gen. 24 fr.; geb. 35 r.
Het boek opent met het zeer ware motto van Herder: Het volk moet er zich aan wennen zijn helden als mensen te zien en te vereren. Nochtans komt het ons voor dat deze brieven van meer belang zijn voor de kennis van Benoit's groei als kunstenaar, dan dat ze klaarder de mens zouden doen kennen. Want zelden heeft
| |
| |
Benoit het in deze brieven over zijn innerlik leven. Meestal over zijn werk. Het verwondert enigszins dat deze brieven alle in het Frans zijn geschreven, maar we moeten bedenken, dat Benoit toendertijd veel in Franse en Franssprekende middens verbleef. Zijn Frans is echter niet van het zuiverste allooi, maar verbetert langzamerhand.
Wijzen we nog op de alleszins lezenswaardige inleiding van A.M. Pols, die we kennen als een gewetensvol en bekwaam muziekus, tevens sekretaris van de Peter Benoit-tentoonstelling 1934.
W.v.W.
| |
Carl Koek: Soeren kierkegaard. - Ed. Je Sers, rue Madame 46 Paris. 18 B.fr.
De naam van de Deense denker Soeren Kierkegaard, begint in de wereld-literatuur naast Kant, Schopenhauer, Sint Thomas e.a. stilaan een grote betekenis te veroveren. Gedurig wordt hij met groeiende belangstelling in bladen en tijdschriften vermeld. Verscheidene werken, waarover we bij gelegenheid in een volgende kroniek breedvoerig zullen uitweiden, werden in Franse vertaling gepubliseerd. Maar deze lijken mij dan ook onvoldoende om door het publiek zo maar te worden aanvaard; wat dan ook te wijten is aan de onvoldoende kennis van het leven en de werken van deze auteur.
De uitgeverij ‘Je Sers’ te Parijs, heeft in deze ontzaglike leemte der Kierkegaard-literatuur voorzien door het biografies werk van de uitstekende Kierkegaard-kenner, Karl Koch, in Franse vertaling te publiseren. Dit boek richt zich vooral tot het groot publiek en beantwoordt dan ook aan de meest algemeenmenselike bezorgdheden. Trouwens, een siestematiese of geleerde inleiding tot het werk van Kierkegaard was ongewenst, ‘want Kierkegaard, zegt de inleider van deze vertaling was een evenement. Ziehier 'n mens die, in alle eenvoud, ons komt vertellen dat hij het evenement heeft gezien’. Dit zet er ons toe aan om zo gauw mogelik het werk van de Deense denker, die ons door de angst van het modern leven werd veropenbaard, te lezen en te bestuderen.
Er dient ook vermeld te worden dat dit boek een groot getal onuitgegeven sietaten van Kierkegaard, en een zeer belangrijke volledige bibliografiese lijst bevat.
J.V.D.V.
| |
Ella Maillart: Des monts celestes aux sables rouges. - Ed. Bernard Grasset, Paris. 27 B.fr.
Dit is het levendig verhaal van een tocht te voet naar China, doorheen Soviet-Rusland en Turkestan. Schrijfster vertelt over haar strijd met de ontzettende vermoeinissen, de Sieberiese kou, de verstikkende warmte, de dood die loert in de teug water die men drinkt, de eindeloze vlakten en de bergen. Zes maand belevenis van adembeklemmende en tragiese avonturen, de ontdekking van wondere steden als Karakol, Tackkent, Bakkara en Samarkand, de weergaloze stad der vreemde volkeren die leven in het hart van Azië en waar op iedere schrede de XIVe met de XXe eeuw, de macht der tradietie en het gezag der Soviets met elkaar afwisselen.
Wanneer we dit mooi boek lezen dan vergeten we de vier muren die ons gevangen houden, het rumoer der straat, en we luisteren alleen nog naar de passie en de jeugd van een vrouw die, ondanks konventie, ondanks geldnood, ondanks de gemakzucht van deze eeuw, er in geslaagd is dit alles te overwinnen, om het fabelachtig bestaan der vroegere avonturiers weer in zijn echte vormen te kunnen beleven.
Dit spontaan, waarachtig reisverhaal verbaast u bij de lektuur, en men betreurt het dat dergelike volheid van hartstochtelik en simpel leven alleen de gave is van enkele bevoorrechte wezens.
J.V.D.V.
| |
| |
| |
Comte H. de Keyserling: La revolution mondiale et la responsabilite de l'esprit. - Avec Lettre-préface de Paul Valéry, Librairie Stock, Paris. 22 B.fr.
Iedereen, geloof ik, kent de naam van Keyserlinig, deze gebaarde en ietwat Asiatiese meteoor, die zich de laatste jaren ontpopte als de drager van een dynamiese, overrompelende gedachte op deze planeet.
Er zijn sedert de oorlog weinig niewe filosofiese krachten geweest die zoveel invloed en zoveel weerklank, vooral in Frankrijk en Italië, hebben verwekt. Dit is dan ook m.i. te danken aan de bekoring die uitgaat van Keyserlings theorieen die inzonderheid zich aanpassen aan een wereld die vooral met de mystiese problemen van het leven is ingenomen. Maar dit is ook te wijten aan de stortvloed van woorden en gedachten die met evenveel behendigheid als onbedachtzaamheid losbreekt uit het werk van deze auteur.
Dit belet echter niet dat er in dit laatste werk dingen staan die onvoorwaardelik het toppunt van de menselike geest bereiken. In ‘La Révolution Mondiale’ moeten we vooral erkennen een diep ontroerende zoektocht naar het geluk der gemeenschap, en het geluk van eenieder in het afzonderlik bestaan. Dit vereist een aanvaarding die doorhuiverd is van angst en hoop tegelijker tijd, van al de spanningen die, in onze tijd door de opposietie van de opperste waarden van de geest met de ontketende krachten van het instinkt, worden verwekt. Maar zoals altijd treedt Keyserling hier op het voorplan als de hardnekkige kamper voor de primauteit van de geest in het ontzettend gebeuren van de hedendaagse Westerse beschaving. Wat trouwens geen kleine verdienste is, en waarom we de lezer dit boek ten zeerste aanbevelen.
J.V.D.V.
| |
Gilbert de Voisins: La vieille et ses trois. - Ed. Bernard Grasset, Paris. - 22 B.fr.
Dit is een in menig opzicht, wonder boek.
Vooreerst omdat men in de schrijver zelf een ariestokraties type, een fijn ziener van het volksleven aantreft. Hij leeft niet met zijn personages, maar hij gelukt er in ze te doen leven omdat hij de verborgen krachten en de diepste roerselen van hun bestaan en hun wrochten heeft weten te ontdekken.
Het onderwerp zelf blijft klaar en rijk van gebeuren. Het is de eenvoudige geschiedenis van een moeder wier enig kind sterft, en die daarna al haar liefde en toewijding plots overbrengt op de kinderen van een zeer arme buurvrouw. Tusschen de vrouw en de jonge pastoor ontstaan geestelijke gesprekken die merkwaardig zijn om de toon waarop ze vele skrupules inzake godsdienst uit de weg ruimen. Maar de auteur bereikt een hoogtepunt waar de ‘drie’, die pas met het leven in aanraking komen, ontdekken dat hun vader een slecht mens is. Zij besluiten er toe hun moeder in alle omstandigheden te helpen en willen zich wreken op hem die haar het leven tot een marteling maakt. Er dient dan ook inzonderheid op gewezen dat de konflikten in deze kinderzielen met zulk een eenvoud zijn behandeld, dat ze werkelik aan het tragiese grenzen en aldus een onweerstaanbare bekoring op de lezer uitoefenen. We hebben hier trouwens niet te doen met een wetenschappelike analyse der kinderziel. Maar wel met een zeer goed verhaal dat berust op een psychologiese kennis en een intuitief aanvoelen van de wonderlike gebeurtenissen in dat grote wonder: het kind.
De tiepiese beschouwingen over Marseille en de levendige figuren der personages uit het haven-wereldje komen de aantrekkelikheid verhogen van dit zeer mooie boek dat een der beste romans is die dit jaar werden gepubliseerd; het zou me niet verwonderen indien het voor de Goncourt in aanmerking kwam.
J.V.D.V.
| |
G. Papini: Dante vivant. - Traduit de l'Italien par Juliette Bertrand. - Ed. Bernard Grasset, Paris. 20 Ffr.
De Levende Dante van Papini heeft de grootste belangstelling verwekt. Vandaag niet minder dan in 1912, geeft Papini nogmaals de indruk dat hij geen ‘Huomo finito’ is. Het loont dan ook de moeite
| |
| |
de konjonksie Dante en Papini eens even te onderzoeken. Papini begint met te verklaren dat men om Dante volledig te kunnen begrijpen Katholiek èn Kunstenaar èn Florentijn moet zijn. Inzonderheid Florentijn.
Papini die met dit boek iets meer bedoelt dan een zoveelste professoraal kommentaar, waaronder de waarachtige Dante-figuur begraven ligt, beweert hierdoor de gestalte van de levende Dante-mens in eer te hebben hersteld. Dit is een meer dan gevaarlijke en ondankbare poging. Met het scherp doorzicht en de bijtende vurige stijl die hem eigen zijn, zo heeft hij met de bestaande opienies afgebroken om een niew standpunt in te nemen dat door de litteraten het paradoks wordt genaamd. Aldus heeft hij zijn taak met een onverbiddelijk aksent vervuld.
‘Zonder deze paradoksen, zegt hij ergens, die de grondstelling uitmaken van elke waarachtige zelfoverwinning, kan men er onmogelik toe komen de grootheid van Dante en van zijn werk te begrijpen. De werkelik grote is niet hij, die groot geboren wordt en daarna uit bedrieglike gemakzucht een voor een zijn aangeboren krachten verliest, maar hij, die zijn grootheid ten koste van alles en allen verovert trots zijn eigen aanleg en elke tegenslag’. Is dit gezegde tevens niet een antwoord op de aanvallen die destijds na ‘De Geschiedenis van de Kristus’ en ‘Le Dictionaire d'un Sauvage’ tegen Papini zelf waren gericht? Ik geloof het wel, maar het is ook een bewijs van Papini's grote verering voor Dante's ontzagelik geloof, een echt Florentijns geloof, dat dichter bij de daad stond dan het louter mysties geloof. Want zonder dàt was er geen Divina Comoedia geweest.
Papini ontwikkelt in dit boek een aantal verontrustende problemen die tot heden bijna door niemand zijn aangedurfd. Zo hebben we b.v. Dante die beschouwd wordt als het voorwerp van Beatrijs. Hoe zag ze hem? Papini neemt een pessiemiesties standpunt in. Wat mij betreft, ik verkies te geloven dat de meest geërde vrouw onder de vrouwen tenminste de waarde van Dante zal hebben in acht genomen. Zo niet, dan lijkt het wel triestig voor ons allen.
Verscheidene kritici hebben beweerd dat het boek van Papini wat eenzijdig is. Ik geloof het niet. Het zal trouwens een onbegonnen werk zijn aan alles en over alles wat Dante aanbelangt een uitleg te geven. Ik denk dat het reeds geen kleine verdienste is de mens in de Dante-figuur te hebben doen herleven. En ik aarzel ook niet te beweren dat ‘De Levende Dante’ het mooiste en het nobelste boek is dat ooit aan ‘de Koning der Dichters’ werd gewijd!
J.V.D.V.
| |
Franz Herwig: Hoop op licht. - Vertaald door Jos. Panhuyzen. - Uitg. N.V. Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg. Ing. 56 fr.; geb. 70 fr.
Er zijn weinig werken uit de wereldliteratuur die door de pers zo eensgezind werden geloofd, als Herwig's grootstad-cyclus, waarvan nu ook dit derde deel is verschenen. Het is het omvangrijkste en m.i. ook het meest strak-gebouwde der drie. Frans Herwig is reeds bij veel grote figuren uit de wereldliteratuur vergeleken, ook bij Dostojewsky, welke vergelijking echter helemaal niet opgaat. En dat in het nadeel van de ene noch van de andere. Ze zijn eenvoudig niet te vergelijken.
Deze werken hebben echter wel de magistrale statuur der grote werken van de Rus. De wereld van Frans Herwig heeft de afmetingen van de grootstad zelf. Bleef hij in zijn vorige boeken hoofdzakelik bij het proletariaat, zo gaat hij in ‘Hoop op Licht’ luisteren op de noden en de tragediën van ontwikkelde en welstellende standen, zodat hij werkelik in zijn werk de hele grootstad heeft getekend in haar misdadigers, haar door het lot getekenden en haar helden.
Hier gaat een rechter op zoek naar zijn dochter, die het ouderlik huis ontvluchtte. Hij die door zijn beroep in een ‘koude wetmatigheid’ was vast gegroeid, welke zijn eigenlik karakter bedekte, ervaart nu ‘hoe rechtvaardig de zondaars soms
| |
| |
kunnen zijn en hoe wreed de rechtvaardigen’. Hier, evenals in de twee vorige boeken, is de ‘Fransiskaanse held’ Paul Lehmann de centrale figuur. Het eindigt met zijn heerlike dood.
Merkwaardig is hier de figuur van Micky, de stiefzoon van de rechter, die uit Canada de frisse geur van een natuurliker leven meebrengt, dan het verziekte leven van de stad.
Overal ontdekt Frans Herwig door Paul ‘Hoop op Licht’. We ontdekken met de rechter een wereld, die velen van ons slechts vermoeden konden.
De grootstad-cyclus van Frans Herwig is een enig werk in de wereldletterkunde.
J.V.
| |
Prof. Hans Lamer in verbinding met Dr. E. Buse und Dr. W. Schöne: Worterbuch der antike. - Mit berüchsichtigung ihrs Fortwirkens. Ausg. v. Alfred Kröner Verlag Leipzig Leinen M. 5.80.
Dit is een zakwoordenboek over de oudheid, al spreekt de omvang deze benaming wat tegen.
De toegang tot de wereld der Oudheid is meestal door taalmoeilikheden afgesloten. Het ontbrak ons totnogtoe vrijwel aan een ‘Gesamtbild’ onder de inwijdere kring doorgedrongen werken. Daarom is het onderhavige werk eerstens zo welgekomen. Het beantwoordt inderdaad aan de verwachtingen die men nopens dat ‘Gesamtbild’ in lexicon-vorm koesteren kon. Het is evenzo goed geschikt voor de vak- en de leerwereld als voor de bewonderaars der Oudheid, die een geschikte toegang zoeken tot die rijke kultuurwereld, waar de wiegen van onze hedendaagse beschaving stonden. De oudheid wordt hier in haar volle pracht zichtbaar. Met een verbazende volledigeid is hier haar duizendvoude inwerking op onze avondlandse kultuurwereld aangewezen. Wat in veel jaren tijds door studie werd bereikt, wordt hier in een boekdeel tezamen gebracht. Over wijsbegeerte, kunst, letterkunde, taal, godsdienst en mythologie geeft het even zo kompetente noten als over politiek, wetenschap, tekniek, krijgswezen, geneeskunde, aardrijkskunde, recht, openbaar en privaat leven. Er is evenwel voorbehoud te maken voor de artiekelen die ons Geloof aangaan waarvan hij de bovennatuurlike oorsprong over het hoofd ziet.
Dit is een boek dat niet alleen als woordenboek zal gebruikt worden, maar ook als buitengewoon interessant en boeiend leesboek. De uitgave maakt het volkomen geschikt als geschenk!
J.V.
| |
Bertus Meyer. - ‘Arbeiders gevraagd. - Gedichten. - Uitg. De Korenaar. Aalst 1934. Per ex. 3 fr.
Gedichten van een kommunist over Dimitroff, Munichreiter en andere dankbare onderwerpen, doch die eens te meer bewijzen, dat de schoonheid iets anders dan een tijdspiegel is. Propaganda en poëzie kunnen zich niet verzoenen, voor dat de propagandist door de mensch verslagen werd. Er is te veel krantenvulsel, te veel meetinglawaai in Meyer, en veel te weinig echte ontroering.
A.D.
| |
Hans Fallada: Wie eens uit het schaftje eet... - Roman. Uitg. Servire, Den Haag, De Sikkel, Antwerpen. Ing. 41 fr.; geb. 54,50 fr.
De merkwaardige schrijver van ‘Wat nu, kleine Man’ heeft met dit nieuwe boek, zijn talent bevestigd. In dezen roman, verhaalt hij de wederwaardigheden van den ontslagen gevangene Kufalt. Hij volgt hem op den dag van zijn invrijheidsstelling, hij gaat hem na, waar hij onder de hoede van Het Zedelijk Genootschap, zijn plaats in de maatschappij herverwerven wil. Als Kufalt het bij de dominee's niet meer harden kan, poogt hij zich alleen door de wereld te slaan. Aanvankelijk schijnt het wel te lukken, tot
| |
| |
dat het toeval hem terugdrijft naar de misdaad, en het ‘schaftje’ waaruit hij eens gegeten heeft.
Alles samen, is het een scherpe uitval tegen de organismen, die de oud-gestraften boven water moeten helpen, een bitter en wrang pleidooi tegen de schraapzucht en de uitbuiterij van hen, die zich zelf rijk spelen onder den dekmantel van de liefdadigheid.
Fallada boeit altijd. Ook in de ruwste tooneelen van dezen roman, die slechts volwassenen in handen moeten nemen, vermildert zijn wijze menschelijkheid het harde en donkere uitzicht der werkelijkheid. Hij bezit de gave van de humor, en een onmiskenbaar gevoel voor maat en evenwicht, iets wat vele Duitsche kunstenaars zich moeilijk eigen maken.
Vakkundig mag het boek als het voorbeeld gesteld worden, van een goed-gebouwde, knap en ontroerend geschreven roman. Hoofdstukken als ‘Typebureau Cito-Presto’ en ‘Op eigen Beenen’ zijn van zulk een pakkende menschelijkheid, heel die Kufalt-figuur, is zoo zuiver en scherp geteekend, dat men ze niet zoo gauw meer vergeten zal.
De vertaling is lang niet vlekkeloos. Nico Rost die ‘pijnzend’ schrijft voor ‘peinzend’ en ‘stijl’ voor ‘steil’ verdient een klap om de ooren.
A.D.
| |
Albert Grootjans: Marnix Gijsen. - Uitg. De Belgiese uitgaven, Antwerpen.
Dit is een onbenullige studie over de markantste der vlaamse ekspressionisten. Dit boekje wemelt van citaten, en waar de auteur zelf aan het woord komt, wordt het recht vermakelik. Dat P.G. Buckinx hem uitdage in zijn sportkroniek, het wordt wellicht een vrolike boksmatch.
G.R.
| |
Karel Capek: Hordubal. - Uitgave Van Holkema en Warendorf, Amsterdam, 32 fr.
De gevoelige en geestige schrijver Karel Capek heeft in Nederland vooral naam gemaakt door zijn origineel boekje over Holland. Met deze nieuwe roman, Hordubal treedt een andere Capek naar voren. Al laat ook hier die gevoelvolle ironie, die al zijn schrifturen kenmerkt, hem niet volkomen los. Wij hebben meermalen het gevoel, dat hij achter de meest tragiese volzinnen te glimlachen zit. Deze glimlach nu, betekent de superioriteit van Capek. Hij beheerst volkomen de karakters die hij uitbeeldt. Met vaste hand zet hij het mes in de wonden. Hij is een koel, zakelik schrijver die uitzonderlik te boeien weet.
P.B.
| |
Dr. C. Godelaine: Een onderzoek naar het worden en het wezen der theaterkunst. - Uitg. De Oogst, Kleine Beerstraat, Antwerpen.
Op toneelgebied is dr. Godelaine sinds lang geen onbekende meer. In zijn talrijke bijdragen in Toneelgids, in Dietse Warande en Belfort en in het kleine Limburgse maandschrift ‘Limburg’ heeft hij steeds onvermoeid geijverd voor het zuivere toneel, zoals het hier eenmaal werd opgevat door Johan de Meester, Renaat Verheyen e.a. De documentasie die dr. Godelaine daarvoor heeft doorgewerkt, vervult ons waarlik met ontzag. Deze studie, die een beknopt en zakelik onderzoek is naar de wording en het wezen van de theaterkunst en voornamelik uitgaat van de stelling, dat de vader van de dramaschrijver niet de dramatiese dichter is, maar wel de mime, de danser, is dan ook de vrucht van jaren arbeid en studie.
Dit boekje komt op zijn tijd. Nu vele spelers, ja, zelfs vele auteurs in de mening verkeren dat de toneelkrisis slechts kan worden opgelost door een terugkeer naar het realisties toneel, was deze rappel à l'ordre meer dan noodzakelik. Dat onze toneelkringen er hun voordeel mogen mee doen, wensen wij van harte.
P.B.
| |
| |
| |
Martin Bruyns: Kaleidoscoop. - Gebrs. Leonards, Drdam. 1933.
Het is merkbaar, dat de tijden, waarin de verschillende verzen van deze bundel zijn ontstaan, nogal uiteenloopen.
De vrije gedichten dateeren waarschijnlijk uit de periode, dat Bruyns onder invloed van Wies Moens stond; de gebonden, statische nadat hij Rilke had ondekt, een ontdekking, die voor deze dichter, met een dergelijk sentiment, niet onvoordeelig was. ‘Herfstdag’, dat naar Rilhe is bewerkt, is het beste vers uit het boekje ‘Heilig Uur’ en ‘Schaduwkinderen’ zijn eveneens verdienstelijk. Toch meenen we, dat een volgende bundeling betere poëzie geven zal: Bruyns' publicaties in ‘De Nieuwe Gemeenschap’ geven voor dit vermoeden alle grond.
C. de B.
|
|