De Tijdstroom. Jaargang 4(1933-1934)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 425] [p. 425] [De Tijdstroom 1934 nr. 10] Troost Joost Van de Venne I. Wij hebben 's levens diep verborgen uur gekend, en laatst nu treurnis is in 't hart gekomen. Laat ons verstarren kil en koud... Bloeiend staan op de dis voor ons de rode en de witte rozen. Zijn wij ten langen laatste nu bestemmingslozen en die wij wachten gaat hij onze deur voorbij?... Geef mij uw hand, o vrouw! en laat ons schouwen in de tijd: misschien dat donkernis ook uit ons huis vergaat, en alles wat ons tegenstaat wordt door een zomerdag bevrijd. [pagina 426] [p. 426] II. O doof dat glinsterende licht en weet dat ik niet langer kan verdragen het angstig vragen in uw bleke aangezicht. En met de troost van uwe wangen kom in de donkernis tot mij; geen anderen hebben ooit als wij de droefenis gekend van een te groot verlangen. Nachtblauw in 't venster schijnen sneeuwlicht en klare maan... Ach, wist gij, zeg, hoe zij gelukkig zijn die schreiend door de navond gaan - -. Vorige Volgende