systeem, een moraal geworden, er heerste een ontzettende verwildering van geest en ziel, ‘een waanzinnige dooreenkrioeling van alle tegenstrijdigheden en uitersten’, ‘de wetten der wetenschap misbruikt de maatschappij om haar ontaardingen een masker van universeele fataliteit op te zetten’. Het is de tijd van het empirisme, het materialisme en het individualisme; de tijd van Lautréamont, Verlaine, Strindberg, Wilde, Rimbaud, de tijd van ‘de la musique avant toute chose’. Ik citeer wat op het geheugen af, de tijd zelf is trouwens essentieel kaoties. Mooi is hier de tiepering der muziek van de grote Debussy, die de pas-gestorven virtuoos Stephan de Jonghe me nog heeft leren begrijpen. En het stuk sluit: Dat is dan het Europa, dat de twintigste eeuw zal moeten liefhebben, zóó hevig dat zij het onverbiddelijk vermorzelt en zuivert in de overvloed van haar liefde.
Het tweede stuk behandelt de verzoening met het leven bij Verhaeren. De Frans-schrijvende dichter werd gevormd door: ‘het essentieële leed van den mensch aan den chaos van zichzelf en de wereld’, ‘de rampzaligheid van zijn tijd’, zijn wankele gezondheid en ‘de drie Erinnyen van alle decadentie: verweesdheid van aarde en menschen, verveling en hunker naar den dood’. Door de overgave aan de wet der liefde wordt Verhaeren gered. Achilles Mussche toont hier een zuiver psykologies indringingsvermogen te bezitten, en een fijne doorvoelingskracht.
Volgen nog: ‘Oostersche eenheid en veelvormigheid’, naar aanleiding van Dr. Willy Haas' boek: Die Seele des Orients; een studie over ‘de Russische Messias, waarmede we wel niet geheel akkoord kunnen gaan, omdat we de zgn. Russiese ziel meer als een miete beschouwen dan als een werkelikheid, en in de Russomanie veel oppervlakkige elementen.
De ‘Reisherinneringen aan de Amblève’ is een schoon lieries loflied op de Ardennen, dat soms wat van woorden overloopt, zodat de zuiverheid der weergave wel eens wordt geschonden.
De ‘Meditaties over schoonheid en leven’ zijn ook grotendeels lieriek. En alhoewel ze grondig beleefd blijken en diep doorvoeld, roept hun vorm wel eens het wantrouwen in ons wakker. Het zijn meditaties van de kunstenaar met zijn liefde voor de schoonheid en zijn adoratie van het leven. De dichter zit hier aan en noodt ons tot de dis van zijn eigen rijke innerlike leven.
Last not least het stukje over Vincent van Gogh naar aanleiding van Julius Meier-Graefe's boek: Vincent. Mussche houdt van van Gogh, die deze liefde en ook de onze in alle volheid heeft verdiend.
De dichter van ‘De Twee Vaderlanden’ schonk ons dus een rijk en mooi boek. En ook hem wensen we: ad multos.