De Tijdstroom. Jaargang 4(1933-1934)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] Herfstmuziek Maurits Peeters I. Is dit de winter kil en wit die aan mijn raam te kirren zit verstilde tortel van sneew? Ik open 't raam en koud en guur vliegt zij van alle pijn bevrijd wild tegen wand en muur. Dan glijdt er langs mijn hoogste lied een kille noot een koud verdriet om deze nutteloze dood een snik om veel dat is geweest en bloeide aan mijn dageraad: de lente rond uw ranke leest. Maar in die hopeloze nood zijt ge toch ééns mijn kind geweest! [pagina 196] [p. 196] II. Nu aan de nacht de avend schreit heb ik gezongen diep en fel heb ik mijn lied uw hart gewijd. Ik zie uw ogen: ik weet het wel hoe door mijn lied uw adem slaat hoe aan mijn nacht uw morgen staat. Nu aan de herfst de winter wacht is ook ons lied wat uit de maat daar ons de warme droom verlaat: de wilde zanger komt van nacht! Klein-Vorst. Vorige Volgende