De Tijdstroom. Jaargang 4(1933-1934)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Drie meisjes en haar kout J. Decroos (naar het Italiaansch) Waar welig gras vol bonte bloemen bengelde zat om een bron in een beloken weide een trits lieftall'ge meisjes; elk vermeide zich in 't verhalen van heur minne en strengelde rondom heur hoofd, dat lieflijkheid verengelde, een groenen loovertwijg die schaduw spreidde op 't gouden haar terwijl een windje beide bevall'ge kleuren door elkander mengelde. Toen, na een poos, vroeg de eene heur vriendinnen (ik hoorde 't): ‘Ach, hier toeven waar' wel hachelijk zoo hier opeens nu onze vrijers kwamen?’ Doch de andren riepen uit: ‘Waar zijn uw zinnen? Onze eigen minnaars vreezen waar' belachelijk, wie haar geluk ontvluchtte moest zich schamen!’ Vorige Volgende