| |
| |
| |
Aantekeningen
Kritiek en Gerecht.
De rechtbank deed uitspraak in de zaak tegen de 28-jarige letterkundige L.M. (Albert Kuyle) uit Maartensdijk en den 35-jarige kantoorbediende A.J.D. van Oosten, te Delft, tegen wie door het Openbaar Ministerie ieder 3 maanden gevangenisstraf was geëischt ter zake, dat zij in een door hen opgesteld orgaan ‘De Stormer’ uitgegeven door R.K. Stormtroepen, een artiekel over geschilderde portretten van Koningin Wilhelmina, hadden geplaatst, dat beledigend geacht werd voor Hare Majesteit.
De rechtbank achtte het aan verdachten ten laste gelegde niet bewezen en sprak hen vrij.
| |
Franse letterkundige prijs.
Het blad ‘A la Page’ heeft een jaarlikse literairen prijs van 1,000 frank uitgeloofd voor de beste onuitgegeven schets door personen tussen 15 en 20 jaar. Deze schets mag tussen 200 en 500 regels lang zijn. De jury, bestaande uit Francois Mauriac, Georges Duhamel, Jean Guiraud, Henri Massis en Daniel-Rops, heeft den prijs voor het eerst toegekend aan Bernard Offner uit Grenoble.
| |
De invloed van de Duitse literatuur.
Wehrwissenschaft.
In De Nieuwe Eeuw verscheen een artikel over de verderfelike invloed van de literatuur in het huidige Duitsland.
Wij halen o.a. aan:
‘Er begint zich in de Duitsche literatuur weer de voorbereiding op een nieuwen vreeselijken oorlog te vertoonen, evenals die zich in allerlei vormen, in wetenschappelijk werk en toekomstroman, ook vóór 1914 vertoonde. Zoo is er nu pas een boekje verschenen, getiteld: ‘Wehrwissenschaft’ door prof. Arnold Banse, waarin o.m. het volgende gezegd wordt, dat Hitlers invloed, ten deele zelfs in woordenkeuze, verraadt. Zoo zegt, de hoogleeraar in zijn ‘Voorwoord’ vrijwel precies hetzelfde als Hitler in ‘Mein Kampf’.
Men leze slechts:
‘Klachten over het verdrag van Versailles leiden nergens toe en maken ons maar belachelijk, indien wij ons lot niet in eigen handen nemen en ons niet prepareeren voor den oorlog’.
En dan volgt een betoog, dat de oorlog onvermijdelijk is; niemand moet er aan twijfelen, dat tusschen Duitschen nood van het heden en de toekomst, de oorlog ligt. Geen ‘frissche en vroolijke’ doch zeker een gruwelijke. Maar toch is de oorlog vernieuwer, een scheppende kracht, noch buitengewoon noch misdadig en allerminst een zonde tegen de menschelijkheid. En daarom moet de oorlog stelselmatig worden voorbereid. Oorlogsspecialisten moeten in de gunstigste omstandigheden worden geplaatst om zich voort te planten en uit te leven en zóó hun oorlogsdenkbeelden op anderen over te kunnen dragen.
Van jongsaf moeten de kinderen in dezen zin worden opgevoed. De school moet hen leeren alles uit strategisch oogpunt te bezien. Bijv. een meer niet alleen om zijn schoonheid te bekijken, doch ook te leeren zien in zijn beteekenis voor de oorlogvoering. De bacteriologische oorlog biedt voor den professor de beste mogelijkheden:
‘Een der beste methoden is het besmetten van drinkwater met tyhus-bacillen of het verspreiden van pest door ratten. Deze biologische oorlog “is ongetwijfeld het meest geschikte wapen voor een volk dat ontwapend is en zonder verdediging”. Het kan ook een volk niet kwalijk worden genomen indien het zich op zekeren dag met deze middelen gaat verdedigen
| |
| |
tegen brutaal geweld en zijn onderdrukkers verdelgt met zuiver wetenschappelijke middelen. De Volkenbond heeft dit middel van oorlogvoeren met een schijnheilig gezicht verboden. Maar, wanneer het bestaan van een volk op het spel staat, “is iedere methode toelaatbaar om den superieuren vijand af te weren en hem te vernietigen”.
Stelselmatig moeten 1e de oorlogswil van het eigen volk worden versterkt; 2e die van het vijandig volk ondermijnd; 3e de neutrale volken tegen den vijand worden bewerkt en opgehitst. Dit alles moet reeds in vredestijd geschieden.
Een herhaling, zooals men ziet, van de betoogen die ook vóór 1914 door Duitsche militaristen werden gehouden en die ieder middel voor geoorloofd verklaren, om een volk tot de overwinning op zijn vijanden te helpen.
Wat spreekt uit dit alles?
Ten slotte niets anders dan de krachtige herleving van alle wijsgeerige en zedelijke dwalingen, die den ondergrond vormen van het vreeselijke conflict waarin de wereld in 1914 werd gedompeld’.
| |
Dr. Decroos' vertaling van Shakespeare's sonnetten
Over de volledige vertaling van Shakespeare's sonnetten door onze medewerker Dr. J. Decroos (Uitgave ‘Steenlandt’ Kortrijk) heeft de Shakespearekenner en Shakespearevertaler Dr. B.A.P. van Dam in het Nederlands maandschrift voor Philologie en Geschiedenis ‘Museum’ een uitvoerige kritiek geschreven.
In afwachting van een nadere bespreking hier citeren wij het slot van voornoemde kritiek: ‘Ik heb ten slotte nog slechts de ruimte om op te merken, dat ik hier en daar de verdietsching van Dr. Decroos met die van Burgersdijk heb vergeleken en den indruk heb gekregen dat Dr. Decroos in het algemeen den epigrammatischen stijl der sonnetten beter en minder paraphraseerend weergeeft dan Burgerdijk deed. Dr. Decroos verstaat het Engelsch beter dan zijn voorganger, die, zich zooals ik reeds in “De Tijdspiegel” van September 1895 heb aangetoond, hoofdzakelijk uit het Duitsch vertaalde.’
| |
Die Poorte.
is de naam van een boekengilde gesticht door E. Amter te Leuven. Ze ‘wil het Nederlandse volk de kans bieden om uit eigen en vreemde letterkunde het mooiste werk te bereiken. Zowel oud als nieuw, dat de schoonheidsdrang bevredigt van allen. Volkslektuur in de echte zin van het woord: die boeit en spant en de lezer gevangen houdt, en tevens zijn geestelike en morele waarden ontwikkelt. Volkslektuur, die, spijts degelike inhoud en flinke technieke afwerking, ook niet in de tientallen franken mag lopen’.
Aldus het prospektus. Om de maand verschijnt een boek van 200 à 300 blz. Inschrijving per reeks van vier: 32 fr. (vrije keuze uit de aangeboden nummers) voor 6 nummers: 48 fr. Men kan ook met afkortingen voldoen. De 6 eerste nummers zijn reeds verkrijgbaar. De auteurs zijn: A. Van Driessche, Selma Lagerlöf, A. von Krane, Jonas Lie, Jakob Kniep, Tolstoï. De lijst der beloften is inderdaad ten zeerste interessant.
We komen nader op deze uitgave terug. Inmiddels, ziehier adres: Blijde Inkomststraat, 77.
| |
Rubens-Anekdoten.
‘De Tijd’ (Amsterdam), vermeldt dat de leden van de Amsterdamse kunstkring ‘De Violier’, onder leiding van de Delftse Hoogleraar Huib Luns, een bezoek brachten aan de Rubens-Tentoonstelling bij Goudstikker op de Heerengracht te Amsterdam, zeker een der merkwaardigste eksposisies, die Nederland's hoofdstad in de laatste jaren heeft gekend. Prof. Luns is een uitstekend gids, een zwierig causeur en een man met een ontwikkeld gevoel voor humor. Herhaaldelik
| |
| |
vond hij gelegenheid, de persoon van Rubens te schetsen in het leven van zijn tijd. Enige anekdoten, die daarbij ter sprake kwamen, verdienen bredere bekendheid. Allereerst een anekdote betreffende Michiel Ophovius, de Dominicaan, die bisschop van 's Hertogenbosch werd, na raadsman der Aartshertogen te zijn geweest, en die tweemaal door Rubens werd geschilderd. Deze Ophovius werd n.l. belast met een zending naar Heusden, dat Staats was, toen Noord-Brabant nog grotendeels Spaans gebied vormde, of juister: nog grotendeels Nomansland was. Ophovius werd te Heusden aangezien voor een monnik en gevangen gezet. Zijn naam bleef onbekend. Teneinde de monnik belachelik te maken, ontbood men twee Leidsche hoogleraren in de teologie, die met hem zouden disputeren over de predestinatie. De heren kwamen. Maar het debat moest geschorst worden, omdat Ophovius hun het vuur te na bij de schenen bracht. Tijdens de Dordtse Sienode zat dezelfde Ophovius te Dordt. Vandaar uit zond hij koeriers naar Rovenius te Keulen, die de berichten doorgaf naar Rome, zodat men op de hoogte bleef. Voorts hangt op de eksposisie een portret van Pater Nyen. In het prijzen van deze verzoener der Nederlanden, die het 12-jarig Bestand bepleitte, gaat Rubens samen met Vondel. Deze maakt in zijn ‘Roskam’ een woordspeling op 's paters naam en zegt over de Spanjaard, wanneer deze de Nederlanden vol karaktervaste mannen vond:
Hoe sou hij vader opwecken, door gebêen Om met syn' tong dees' scheur te neyen hecht aaneen.]
Immers, de Pater had in 1607 het Bestand ‘aaneengeneyd’ (genaaid). Nog een anekdote, die rechtstreeks Rubens aangaat. Als gezant in Engeland, werd hij tijdens het schilderen betrapt door de koning, die hem vroeg: Zoo, mijnheer Rubens, schildert u voor uw plezier? Waarop Rubens antwoordde: ‘Neen, Sire, het is voor mijn plezier, dat ik ambassadeur ben!’
| |
Prijskamp voor de Plakbrief voor de week van het Vlaamsche Boek.
Door de Vereeniging ter Bevordering van het Vlaamsche Boekwezen werd een prijskamp uitgeschreven voor het mooiste ontwerp eener affiche voor de aanstaande Week van het Vlaamsche Boek.
Het aantal inzendingen heeft alle verwachtingen overtroffen. Niet minder dan 136 ontwerpen hebben het bewijs geleverd dat de belangstelling zeer groot was. Belangstelling was echter niet voldoende want slechts een dertigtal inzendingen zijn in aanmerking gekomen voor de definitieve keuze. De jury, samengesteld uit de bestuursleden van de V.B.V.B. heeft zich bij de beslissing laten leiden door de gedachte dat de eerste prijs moest toegekend worden aan dit ontwerp dat in de eerste plaats duidelijk en eenvoudig was, typographisch zoowel als constructief, daar de affiche tot de groote massa spreken moet. Met dezen vooropgestelden maatstaf en na langdurige besprekingen werd den eersten prijs van 500 fr. toegekend aan het ontwerp van den Heer Coolens. De twee volgende prijzen, de tweede van 300 fr. en de derde van 200 fr. werden gegeven respectievelijk aan den Heer Davidson en den Heer Becquet. Deze beide ontwerpen onderscheiden zich van de andere door hun coloriet, constructie en publicitaire waarde al missen zij eenvoud en duidelijkheid van het ontwerp van den Heer Coolens.
| |
Verslag der Jury.
Het bestuur der V.B.V.B. wenscht de drie prijswinnaars van harte geluk en houdt er aan enkele bizonderheden mede te deelen betreffende deze kunstenaars.
Den Heer Coolens, wonende te Brussel, studeerde aan het ‘Hooger Instituut voor Sierkunsten’ te Brussel en is thans werkzaam als puliciteitskunstenaar.
Den Heer Davidson, wonende te Antwerpen, leerde het vak op het atelier van den heer Jos. Michielssen te Antwerpen en aan het academie van schoone Kunsten der zelfde stad. Een zijner affiche ont- | |
| |
werpen werd bekroond met den eersten prijs door het Veiligheidsmuseum te Antwerpen.
De Heer Becquet, wonende te Mechelen bekwaamde zich aan het Hooger Instituut voor Sierkunde, te Brussel en is thans leider van het atelier ‘Tip’ dat zich met de uitvoering gelast van teekeningen voor illustraties en publiciteit. Deze firma is gevestigd te Mechelen.
Over het algemeen was er bij de ontwerpen gebrek aan originaliteit en waar zich dikwijls een knap teekenaar verried was een volledige onkunde van publiciteitskunst duidelijk.
Talrijke ontwerpen kwamen voor den prijskamp zelfs niet in aanmerking wegens dit gebrek, terwijl een groot aantal inzenders het doel van den prijskamp niet heelemaal begrepen hadden.
Aan al dezen wenschen wij voor een volgende gelegenheid meer succes toe.
De ernstige ontwerpen zullen in de Boekenbeurs, in de feestzaal te Antwerpen, van 4 tot 12 November tentoongesteld worden. Na 12 November kunnen de niet-bekroonde ontwerpen bij het Secretariaat van de V.B.V.B. afgehaald worden. Dit is gevestigd, Melaan, 16, te Mechelen.
|
|