| |
| |
| |
Boekbesprekingen
Dietsche Warande en Belfort zet jaargang 1932 in met een Engeland-nummer, dat in de handel afzonderlik verkrijgbaar is tegen 15 fr.
Het is minder volledig opgevat dan b.v. het Skandinavië-nummer, daar het zich enkel bepaalt bij de letterkunde. Ellen Russe schetst de ontwikkeling van de moderne Engelse romankunst; prof. Dr. Franz de Backer levert een uitvoerige studie over de hedendaagse Engelse toneelliteratuur en Dr. Raph. Kreemers over Vrouwen van Betekenis in de jongere Engelse letterkunde. Verders worden enkele figuren belicht: Bernard Shaw, door Willem Nieuwenhuis, Thomas Hardy, door G.K. Chesterson, Johan Galsworthy, door Jeanne de Bruyn, Alfred Noyes door J.D.B. en het nummer sluit met een fragment uit ‘Half a minute's silence’ van Maurice Baring.
De poëzie werd maar schamel bedeeld: naast een art. over Noyes treft men hier enkel een paar vertalingen aan van gedichten van John Drinkwater, Maur. Baring en van drinkliederen van G.R. Chesterson, die wij in Vlaanderen reeds kenden. Het is spijtig dat wij hier niet meer vernemen over de moderne Engelse poëzie, des te meer dat deze veelal een gesloten gebied blijft voor de Vlaamse lezer, terwijl het Engelse proza daarentegen gemakkeliker in zijn bereik valt.
| |
G. Walschap. - Jan Frans Cantrê.
Heft 3 (9de jaargang) der Vrije Bladen, adm. voor Vlaanderen: Het Kompas, Mechelen, brengt een hulde van Gerard Walschap aan J.F. Cantré, de te vroeg ontslapen kunstenaar ‘op zijne loopbaan te halverwege,’ en die, alhoewel we in Vlaanderen een schaar flinke houtsnijders hebben, toch een grote leemte achterlaat. Walschap beschrijft zelf wat hem naar J.F. Cantré dreef: het volkse karakter van dezes kunst. En dan houdt hij een pleidooi voor de houtsnede, die de afgezonderde kunstenaar weer naar zijn volk kan terugvoeren, en voor Cantré's techniese zuiverheid, oorspronkelikheid en Vlaamsheid. Walschap schreef zijn essai in de schrijftrant die men van hem kent. In de huidige overrompeling van dorre geleerde essais in bloedloos proza is het een waar genoegen een studie te lezen in zulke warme en pittige taal, waaruit de diepe toon van dankbare eerbied opklinkt.
R.V.
| |
Emiel Ludwig. - Goethe, de geschiedenis van een mensch. Geautoriseerde vertaling van Madeleine Böthlingk. Met 63 portretten, illustraties en fascimilé's. ‘Het Kompas’, Mechelen. 2 dl. 145 fr.
Misschien is u het reeds beu nog iets over Goethe te lezen. U heeft zoëven op zijn minst geschat uw twintigste of dertigste artikel over de held van Weimar terzij gelegd. Wie met een normale niewsgierigheid nu en dan in blad en tijdschrift neust en wel eens een uurtje in de leeszaal slijt, brengt het zonder veel moeite tot de lektuur van een vijftigtal bijdragen, want het Goethe-jaar is lang nog niet ten einde. Tenslotte vindt men geen tijd meer om iets van Goethe zelf te lezen. Al deze bijdragen zijn tevens zo disparaat, dat de eenheid van Goethe's leven en persoonlikheid de lezer ontsnapt. Het lijdt geen twijfel of hij, die zo angstvallig nauwkeurig en zo volledig zijn eigen biografie heeft voorbereid, had dit verkappen van zijn wezen in honderden aspekten beslist afgekeurd. En toch is er iets waardoor deze Goethe-literatuur verschilt van de vroegere en van meest alle andere heldenverering: er is minder gloriole en meer waarachtigheid. Dank zij vooral Emiel Ludwig, die met zijn prachtboek de ware Goethe verloste uit de versteende legenden en uit de prijsboeken-biografie. Hoe hij Goethe zag en hoe hij
| |
| |
hem heeft uitgebeeld in zijn boek zegt hijzelf in zijn Woord vooraf: ‘Goethe zag ik niet als de tegenpool van Kant, niet als den leerling van Rousseau, niet als den tegenstander der Romantici, omdat ik van hen allen niets begrijp. Nog minder kon ik hem begrijpen als den zonnigen zoon der Muzen, die eerst zich voegde in de politiek door een geestelijk hoogstaande dame van het hof in de armen der Muzen teruggevoerd, dan in de netten van een volkskind verstrikt tot een mésalliance gedwongen werd, in Schiller den eenigen vriend en evenknie vond, met wien hij zijn hemelschen dialoog kon voeren, en tenslotte nog een menschenleeftijd lang tusschen kunst en natuur zijn olympische studiën voorzette waaruit het tweede deel van Faust zich ontwikkelde. Alles, wat systematisch en rustig-edel en harmonisch, platonisch en beheerscht aan hem heette, openbaarde zich mij als vlucht, masker of aanvulling. Voor mijn geestesoog bewoog zich duidelijk waarneembaar een vulcanisch man, door hartstochten voortgedreven, tot zijn vijf en twintigste gevaar loopend ten onder te gaan, tegen de veertig aan alle dingen wanhopend, op zijn vijftigste behagelijk burgerlijk, op zijn zestigste verjongd, als hij zeventig is opnieuw bruisend van leven en nog op zijn tachtigste bijwijlen zoo door stormen geteisterd, dat de toeschouwer bij den aanblik siddert. Dat hij met opofferingen tenslotte dezen strijd toch steeds weer won, dankte hij den genius, dien hij in zich voelde heerschen, en die hem dwong, alles wat hij beleefde, tot kunst te herscheppen; maar ook rukte hij zoo in steeds hernieuwde aanvallen aan zijn eigen tralies, en zelfs door de gepantserde wijsheid van zijn ouderdom heen dringt bij wijlen de kreet van den gevangen roofvogel. - Aan de hand van zijn intiemste notities, geholpen door een rijkdom van documenten, zooals er nooit meer door iemand over een sterveling zullen worden bijeengebracht, kon ik 65 jaar lang den strijd van een mensch met zichzelf hooren
dreunen en daveren, waarbij hij zelden gelukkiger of van nature harmonischer bleek dan de meeste menschen. En toch, al was hij een dichter, een man bereid tot afstand doen en vol onrust, nooit zag ik een zwaarmoedige, altijd een actieve persoonlijkheid voor mij’.
Ludwig vond de kern van Goethe's wezen niet zozeer in zijn werken, maar doorlopend in zijn 13000 brieven, in dagboeken en gesprekken waaruit de melodie van zijn bestaan onmiddellijk opklinkt.
Geen ontwikkeld lezer mag nalaten dit marmeren boek van Ludwig te lezen.
R.V.
| |
Goethe's Faust. - Opnieuw vertaald door Anthonie Donker. Van Loghum Slaterus, Arnhem; ‘Het Kompas’, Mechelen. Prijs: gebonden 65 fr.
Het feit dat wij reeds in 't Nederl. Faust-vertalingen hebben volstaat niet om deze onderneming van A. Donker overbodig te heten. Vertalen, vooral vertalen van gedichten, is in zekere zin een interpreteren, want iedere tijd voelt het kunstwerk op zijn eigen manier aan en zal dus in de vertaling iets van zijn eigen sensibiliteit vastleggen. Juist daarom, en niet enkel omdat de taal veroudert, zal men de meeste werken altijd opnieuw vertalen.
Wie luidop lezend de Duitse tekst en het Nederl. van Donker vergelijkt, hoort hoe de vertaler niet alleen naar de woorden heeft gekeken maar er naar geluisterd heeft. Hoofdzaak bij het vertalen is het oraal karakter van het origineel te handhaven. Hierin is Donker ten volle geslaagd.
R.V.
| |
K.C. Van Miegen. - Machten - ‘In eigen beheer’, Schoten.
Die machten blijken de zeven hoofdzonden en hun tegenovergestelde deugden te zijn. Spijts het goede inzicht, is het als dichtwerk volstrekt mislukt.
A.D.
| |
| |
| |
Romano Guardini - Nieuwe jeugd en katholicisme - vert. door Ern. Vander Hallen. ‘Steenlandt’, Kortrijk. Prijs: 6 fr.
Dit boekje werd geschreven voor en over de Duitsche jeugdbeweging van voor tien jaar. Daardoor is het gedeeltelijk verouderd en ons gedeeltelijk vreemd. Doch het was goed het onder de oogen onzer jongeren te brengen om de uiteenzetting die het geeft over sommige onveranderlijke wetten en beginselen van het katholicisme. Het is wel geschreven, duidelijk en zonder in gemeenplaatsen te vervallen. De vertaling leest vlot, al is het Nederlandsch van Vander Hallen ook niet vlekkeloos.
A.D.
| |
Dr. Rob. Roemans. - Aphorismen van august vermeylen, - verzameld en ingeleid door. - ‘Uitgave A.A.M. Stols’, Warmoesberg, Brussel.
Dit boekje komt op zijn tijd. Jubilea zijn ons welkom, als het maar gaat om mensen, die het waard zijn door hun volk op de handen te worden gedragen. Zo Vermeylen.
Dr. Roemans' faam als gewetensvolle en noeste bibliograaf, is waarachtig reeds gevestigd. Behalve zijn prachtig-dokumentaire ‘Bibliographie van de Vl. Lett.’ liet hij, niet lang geleden zijn Bio-bibliografie van Cyriel Buysse verschijnen. Alleszins een merkwaardig werk. In dezelfde geest bereidt hij een werk over Vermeylen. Door zijn opzoekingen in het werk van deze ‘Europeër in de Vlaamse kultuurwereld’ was Dr. Roemans de aangewezen persoon om een boek als het onderhavige samen te stellen. Door zijn bondigheid, en zijn kronologiese rangschikking belicht het helder niet alleen de ongewone geesteskracht, maar ook de geestelike ontwikkeling van den Rektor der Gentse Universiteit, waar hij het heeft over godsdienstige, sociale literaire en artistieke vraagstukken.
Bizonder aanbevolen aan die geen uitgebreide Vermeylen-studies kunnen lezen. En ook aan die het wel kunnen. Hier spreekt niemand voor Vermeylen. - Vermeylen spreekt voor zichzelf. Een vijfde evangelie is dit niet, maar ieder kan er slechts bij winnen in kontakt te komen met de diepte en de helderheid van deze universele geest.
J.V.
| |
Piet Schepens. - August Strindberg - Leven en Werken. I Uitgave: ‘Zonnedauw’ Gent.
Dit eerste deel volgt de grote Zweed vanaf zijn geboorte (1849) tot het jaar 1894, t.t.z. tot de scheiding van zijn tweede vrouw Frida Uhl.
Dit is een uitzonderlik rijk boek. We kunnen ons wel niet voorstellen, wat een reuzenarbeid dit boek aan de schrijver heeft gekost. Alleen reeds dat het ontstaan der werken kronologies werd gerangschikt en in verband gebracht met de uiterlike omstandigheden en de innerlike gang van Strindberg's leven, heeft Piet Schepens een napluizen gekost in omtrent alle Strindberg-biografen, zowel Duitse, Engelse, Franse als Skandinaviese. Want steeds ontmoeten we in Strindberg die schijnbare kaos, de hogere vorm van abnormaliteit, die het genie kenmerkt. Maar die Strindberg-Bibliografie werd nog uitgebreid en aangegeven in dit boek, waar ze niet minder dan 60 blz. bedraagt.
Dit lijvige werk van circa 500 blz. aan uitzonderlik lage prijs te verkrijgen gesteld, beproeft het dan ons klaar te laten zien in de zo ontzettend-gemartelde ziel van hem die met Nietzsche de sterkste geest was van het einde der negentiende eeuw. Het bezit niet die pregnante bondigheid van Dirk Vansina's. ‘Dostojewsky’, noch het meesterschap van b.v. Romain Rolland's ‘Vie de Beethoven’. - Het is zelf hier en daar te breed uitgesponnen. Maar we begrijpen zeer goed hoe de schrijver tegenover die bergen materiaal heeft gestaan, want we begrijpen minder goed, hoe hij dat derwijze heeft kunnen ordenen, dat de klare lijn die door het werk loopt (de kronologiese) bijna nooit werd gebroken.
| |
| |
Voegen we nog daarbij, dat Schepens de grote Zweed in verband brengt met grote tijdgenoten, en zijn werk zelfs met gelijklopend werk uit geheel de wereldliteratuur. We zien met ontzag op naar de uitzonderlike belezenheid van Piet Schepens, en we zijn er blij om, dat een Vlaming zo'n reusachtige arbeid tot een zo gave synteze wist te brengen.
Diskussie over eventuële tekorten in de stof zelf, laten we over aan Strindberg-specialisten, want het zal dan toch maar enkel over weinig omvangrijke punten gaan. Schepens heeft er immers zorg voor gedragen zijn eigen oordeel te toetsen aan de autobiografiese gegevens van Strindberg zelf en aan het oordeel van die hem hebben gekend of ten minste bewonderd.
We verwachten met spanning het tweede deel. Intussen zijn we naast het boek van Vansina weer een Europees werk rijker geworden. Want we denken niet dat er een zo volledig werk over Strindberg bestaat, als dit, wanneer het geheel zal uitgewerkt zijn.
J.V.
| |
Prof. John Cooper. - Als ons godsdienstonderwijs nog ooit gezond wil worden. - In het Nederlandsch bewerkt door Dr. A. Decoene en Dr. Fr. De Hovre. Uitgave ‘N.V. Standaard-Boekhandel’. Prijs: 5 fr.
Hiermede brengen de leiders van V.O.T. het opvoedende Vlaanderen in het rechte spoor. Onze godsdienstige opvoeding lijdt aan levensvreemdheid. Waar onze gangbare handboeken meest doen aan moraaltheologie, daar beoogt Cooper vooral opvoeding tot waarlijk katholiek handelende menschen.
Van de dogma's moet vooral de stuwkracht aangevoerd. Kerkgeschiedenis en Apologetica moeten overtuigen dat Kristus en de Kerk eenig zijn in de wereldgeschiedenis. Ascese moet beschouwd als training, als gewoontevorming zoo met natuurlijke als met bovennatuurlijke middelen.
Waarlijk Cooper geeft ons een heldere diagnostiek en een gezonde therapie. Alle ‘zielenleiders’ moeten Cooper lezen... en volgen.
F.B.
| |
Letterkundig jaarboek. - Uitgave van het T.L.G. ‘de Heremans' zonen’ Gent - 1932.
Letterkundige jaarboeken zijn modies. - Straks gaat elke afdeling van studentenbonden er een uitgeven. Nu ja, wij zouden er niets tegen hebben, we zouden er zelfs, terwijl we een pijp roken, wel eens wat genoegen kunnen aan beleven als er maar niet zo gedurig met het kwalifikatief ‘letterkundig’ te pas en (vooral) te onpas werd omgesprongen.
Als uitdrukking van studentikozegeest mag dit jaarboek er zijn en ik stel me voor dat het door studenten misschien wel ‘verslonden’ wordt.
| |
Christusuren III door Theophilus. Uitgave ‘Gudrun’ Brussel. Prijs: gewone uitgave 20 fr. luxeuitg. 50 fr.
Wij moeten hier voor het sterk lyries proza van Theophilus, wiens naam reeds lang in Vlaanderen een heldere klank heeft verworven, geen aanbeveling neerschrijven. Wij kunnen ons slechts verheugen over het feit dat tans het derde deel dezer Christusuren, even sierlik als de vorige, door ‘Gudrun’ werd uitgegeven. Een diep-blauw versiert nu de tekeningen en de tekst, zodat deze kleine reeks, zowel om de inhoud als om de presieuze uitgave een kostbaar bezit is geworden.
G.R.
| |
Ingekomen boeken:
Paul van Ostayen: - BRIEVEN UIT MIAVOYE. - Uitgave: ‘De Sikkel’ Kruishofstraat, Antwerpen. - fr. 28,00. |
Pol de Mont: - BLOEMLEZING UIT ZIJN POEZIE. - Bezorgd en toegelicht door Dr. Meir. Uitgave ‘De Sikkel’ Antwerpen. - Fr. 45,00. |
|
|