In de Paasweek 1931, werd te München door het Duitse Instituut voor wetenschappelike pedagogiek en de Vereniging van de Duitse katholieke vrouwelike leraars, een veelbezochte literatuurkursus gegeven. De wens werd uitgedrukt, die voordrachten in druk te laten verschijnen. Zo kwam Prof. Dr J.B. Steffes, de wetenschappelijke leider, tot de uitgave van een boek, getieteld: ‘Vom Naturalismus zur neuen Sachlichkeit’, ein Querschnitt durch die moderne literatur von 1880 bis zur gegenwart. - Daarin schetst Godfried Hasenkamp de sinds 1880 in de Duitse literatuur heersende geestesstromingen. Hij tekent het parallelisme van politiek- en kunstontwikkeling. Zo horen naturalisme en sociaal-demokratie, nieuwe zakelikheid en kommunisme, neo-romantiek en nationaal-socialisme samen. Idealisme en liberalisme zijn verbonden, terwijl de beide richtingen van het katholicisme of in een neo-barok of in een neo-klassiscisme werden uitgesproken.
Jozef Bergenthal behandelt het drama, eveneens met sterke onderlijning der sociale vooropzettingen. Hij begint met de ideologiese ondergrond van het naturalistiese toneel, bespreekt vervolgens de drie hoofdfiguren van het impressionisme: Bahr, Schnitzler, Hofmannsthal, de neo-romantiek en het ekspressionisme met de overgang van het metafyziese drama.
Marie Beermann spreekt over de moderne lyriek, waarvan ze het uitgangspunt vindt in de beide tegenpolen Nietzsche en Holz. De ‘Menschheitsdämmerung’ van het ekspressionisme voert ook de lyriek nader tot God.
Johannes Kirschweng bespreekt de roman, Hauptmann en Thomas Mann staan vooraan. Hij behandelt het impressionisme, glijdt snel over de naturalistiese generatie heen, en heeft het uitvoeriger over de neo-romantiek. Afzonderlike groepen zijn: de historiese roman, de heimatroman, de oorlogs- en na-oorlogsroman (‘neue sachlichkeit’).
Dit is voor studenten, en al wie met Duitse literatuur begaan is, een vertrouwbare en klare gids doorheen de geesteswereld van de nieuwe Duitse literatuur. Dat dit boek uitgegeven werd door een instituut voor wetenschappelike pedagogiek, getuigt voor het inzicht der leiders. Het gaat hier immers om de vorming van mensen door de krachten van volk en tijd, die uitgesproken liggen in de literatuur. Het begrip ‘wetenschappelike’ pedagogiek heeft zo zijn werkelike betekenis teruggekregen, toen men is gaan inzien dat de z.g.n. weten-