stuk, samen met het slot van dit boek, durf ik rekenen tot het krachtigste proza dat in de laatste jaren door een Vlaming werd geschreven.
Filip de Pillecijn heeft het gewaagd het bloedige sprookje van ‘Blauwbaard’ dat nog als een wrede droom ergens in onze verre verbeelding hangt, tot een sterk-persoonlik boek uit te bouwen.
De soepele beweging die de taal van deze auteur kenmerkt, groeide hier tot een harde, hoekige stijl, die ons vaak met ontzag naar deze sterke bouwmeester opzien deed. Als wij echter, van verwondering, even de ogen sluiten, leunt daar uit het heldere raam van deze harde burcht de ‘dichter’ de Pillecijn, die dit Vlaanderen aan de Schelde, dichter aan zijn hart heeft gekoesterd dan het bloedig verhaal van de held (?) Blauwbaard.
Meerdere bladzijden uit dit boek getuigen van een poetiese kracht en van een frisse doorzichtigheid die de geboren schrijver verraden. Want ook in de deskriptieve gedeelten weet de Pillecijn ongemeen te boeien. Want niet het verhaal, dat wel eens dreigt eentonig te worden, doch de lyriese stroom die doorlopend door deze bladzijden vaart, houdt de lezer gedurig gespannen.
Volgende regels, die ik ongezocht uit dit boek loshaak, mogen U daarvan overtuigen:
‘Zij spraken weinig tot elkaar. Haar oogen bleven vol diepen, koelen wil. Zij had haar kap weggetrokken van over heur haar dat vlotte onder het rijden en zijn warm bloed verhit door de vlucht, kwam in opstand tegen dien blik zonder verlangen of begeerte.
- Kom, wijs mij een reebok, vroeg ze.
Haar stem klonk dun in de ijle oneindigheid van den winterdag. Wijs mij een reebok, een schoone, met een zwaar gewei. Wees nu eens lief. En zij legde haar hand op zijn zwaren handschoen.
- Ik wou zoo graag eens den kreet hooren van het verlangen en den liefdesangst van de reebokken. Ik wou zoo graag de mannetjesherten hun getakte koppen tegen elkaar zien stooten terwijl de jonge hinde geniet van hun woede.
Blauwbaard antwoordde niet. Nooit had hij vanuit de diepte van de wouden dit sidderend geluid gehoord dat een lokroep is voor de hinde en een uitdaging voor den reebok. Smachtend en woedend stijgt het op in den nacht als de sterren staan boven de bosschen; het stijgt