De Tijdstroom. Jaargang 2
(1931-1932)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOpkomst - Januari:Toon Maes komt aan het woord als verdediger van het Vlaamse militarisme. Durft de redaksie niet een antwoord aan? - Over revolusionnaire kunst (Jos. Wils) - Over dirigeren (G. Feremans) - Eigen werk. | |
ForumNr. 1: Dit nieuwe tijdschrift opent met een inleiding van de redaksie (Menno ter Braak, E. du Perron, Maurice Roelants) waarin deze kond maakt, dat Forum ‘beoogt de groepeering van een generatie (onderlijning van ons) van schrijvers, die thans om en bij de dertig zijn’. Zelfs al belooft ze de grenzen ‘noch naar beneden noch naar boven’ eng op te vatten, voelen we toch reeds een zekere verenging, vergeleken met het manifest, dat de tijdschrift voorafging. Intusschen kijken we naar de inhoud: J. Slauerhoff begint een roman, die in China speelt: Het verboden Rijk. - Menno ter Braak heeft het over ‘Het Démasqué der Schoonheid’. Maurice Roelants schrijft een novelle: Het Negerbeeld. Elisabeth de Roos schrijft over Engels Essayisme. En A.M. Hammacher geeft een studie over Charley Toorop. Hendrik Scholte zet toneelkrisis en toneelkritiek naast elkaar. Verder bevat het nummer gedichten van Richard Minne. H. Marsman, E. du Perron en een Panopticum. Alleszins een belangwekkend begin. Nr. 2: Menno ter Braak en J. Slauerhoff zetten hun bijdragen uit het eerste nummer voort. Menno ter Braak schrijft over ‘Een nieuwe Rembrandt en een nieuwe Coen’. Edgar du Perron publiceert ‘Brieven van een zwaarmoedig auteur’. We krijgen gedichten van J. Greshoff (De Najaarsopruiming, 12 gedichten). Richard Minne, R. van Aart. En weer een panopticum van de Redaksie, waarin M.R. Gerard Walschap verdedigt tegen Dr. van Acker, en E. du Perron ingaat op de reklaam door recensenten gemaakt voor zijn kasteel, dat in Waals-Brabant te koop staat. | |
[pagina 240]
| |
Le Journal des Poètes.Nr. 4 o.a. een interview met Ramuz (P.L. Flouquet). La Poésie romande. - In 't algemeen: Frans-Zwitsers nummer. Nr. 5 o.a.: Cinq poètes belges. - Panorama d'U. R.S.S.: les voies de la poésie soviétique. - Le poète chinois Li-taï-po. Nr 6 o.a.: inédits van en een interview met Supervielle. - Voici le japon (Kuni Matsuo) - Neuf poètes nippons. Nr. 7: o.a. Deux inédits de Rainer-Maria Rilke. - Een distingo-antwoord op de vraag: Un poète incohérent, peutil être beau? - Over Esthoniese poëzie, bizonderlik over Johannes Barbarus. Nr. 8: o.a.: Un poète d'Afrique du Sud: Roy Campbell. - Over Italiaanse poëzie. Nr. 9: o.a. Twee studies over Max Elskamp. - Cinq pays, dix poètes. - Lyrisme et pensée. - Chants Esthoniens. Nr. 10: o.a.: Monostiches de Lochac. Trois inédits et un interview de Pierre Reverdy. - U.R.S.S.: présentation de cinq poètes, - Chansons basques. Nr. 11: o.a. Jules Romains parmi nous. - Direction Nord: La Hollande, terre lyrique: bijdragen van Anthonie Doncker en J. Greshoff. - Gedichten van V.E. van Vriesland, J. Slauerhoff, Anthonie Doncker, Albert Kuyle, A. den Doolaard, H. Marsman, Roel Houwink, Jan Engelman. De Redaksie belooft omwille van de belangwekkendheid nog een volgend nummer over Nederlandse (lees Noord-Nederlandse) poëzie. - Allons-nous vers une poèsie de grandes, fictions? - Bemerk, hoe ieder nummer naar een speciaal land gaat. Natuurlik moet wat daarover meegedeeld wordt heel fragmentair en dikwijls ook eenzijdig blijven maar niettemin worden dikwijls belangrijke uitzichten gegeven. |
|