Lode Lagasse. ‘Kukeleku’, kinderboek. Uitg. ‘Excelsior’ Brugge. 52 blz. 16 × 22 cm. op vederlicht papier. Prijs: fr. 8.-
Er zijn de laatste jaren - tenminste als we dit wat ruim nemen - veel boeken verschenen, die ons 'n kijk gaven op de kinderziel. Tot voor korten tijd werd 't fijne wezen van het kind niet vermoed, althans niet in de literaire wereld en scheen 'n menschenpsyche pas dan waarde te krijgen, als 't hart vaardig was voor minne! Als 'n heerlijke, overtuigende aanvulling in die leemte heeft onze tijd boeken gebracht als: ‘Droomkoninkje’ van Heijermans, 't epos van 'n kinderziel, zoo machtig opgebouwd, zoo teerfijn van voeling en levenstrilling, dat 't 'n vertegenwoordiger van het kind zal blijven door de tijden heen; of nemen we ‘Vuurvlindertje’ van Heijermans; of 't fijne, tot 't diepste kinderdenken indringende boekje van Verschoven: ‘Jeugd’. Denken we even aan 't mysterieus-mooie ‘Kerstekind’ van Streuvels of aan diens ‘Prutske’, met de uiterst-fijne psychologische ontleding van de kinderziel. Of pakken we ‘De Witte’ van Ernset Claes, ‘De Witte’ dien je nooit meer vergeet.
De kinderziel is in de volle literaire belangstelling gekomen; men is gaan zien; dat zich in de kindergedachten 'n vol leven van blijheid of van tragie kan afspelen en zoo heeft men boeken gebracht, waarin het kindergebeuren z'n wonderlijke rol speelt, 'n strakke belangstelling vraagt.
Of ziet men dat nieuwe aanvoelen niet zelfs doorgevierd tot in de boeken voor de jeugd zelf geschreven zijn? Is ook daar niet 't fijne, innerlijke kinderdenken gebracht aan 't kind zelf? Ik denk aan onze jeugdboeken als b.v. die van K. Spierings, die niet zijn louter vertellingen, maar die werkelijk indringen tot de kinderpsyche.
Nu legt ‘Excelsior’, Brugge, ons weer 'n boekje op tafel, klein, maar met teere kijkjes in de ziel van 'n Brugschen jongen; die de leus voelt in z'n jonge botten en waar de ernst al begint te spiegelen in z'n kop; tafereeltjes uit 't leven van 'n kleinen ‘kwajongen’, simpel maar juist daarom echt. De schrijver vertelt ons met liefde over z'n ‘Kukeleku’ (die eigenlijk Gerrit heet!), weet 'n teere stemming te wekken, vooral op 't eind, waar hij ons gebed vraagt voor Kukeleku, die in plaats van de weerbarstige haartjes van vroeger midden op z'n kop, nu ‘als hostiebrood de kruin’ draagt: ‘Kukeleku, die rakker wordt missionaris’.
Onze kinderziel wint heerlijk aan belanstelling.
Th.v.d. Gr.