De Tijdstroom. Jaargang 1(1930-1931)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] Terugkeer Wim Goderis En toen de lente openbloeide zijt ge weer gekomen maar zoveel schoner nog dan ik het had gedroomd: in uwe ogen klaarden weer de vreemdste dromen, en milder door uw aadren voelde ik 't bloed gestroomd. En uwe handen die zo dikwels naar de mijne zochten, wanneer een lentenacht u met zijn vrezen overviel, ze droegen bloemen die éénmaal openbloeien mochten nog vôôr de dag van 't stille liefdesuur weer viel. En al het heimwee dat ge om mij eens hebt geleden, ôôk het verlangen dat u naar de armen van een ander dreef, voelde ik weemoedig beven in uw ogenleden en in uw zoete mond die hongrig naar me bleef. Maar schoner dan wat U begeerte en heimwee leerde, en dieper dan het teerste dat een lent' als deze bracht, wist ik een rode bloem die toewaarts naar mij keerde: 't verlangen van het eigen kind dat naar zijn moeke lacht. Wees mij daarom gezegend dan, verlatenis en dromen, om haar die niets dan liefd' en overgaaf wil zijn, en met een lente in haar, in deze lent' is weergekomen, en van mijn mond heeft weggezoend de trek van lange pijn. Vorige Volgende