men van de hoge bossen voortruiste. Onder hun voeten hitten de stenen. Maar ze hadden alleen aandacht voor elkanders gedempte gepraat, en de deuropening in de schaduw van de gaanderij boven de ingangstrappen, die het brede terras droegen.
En als dan in die deuropening verscheen: de edelvrouw met de witte kantweelde op de armen, en na haar prins Kristiaan en de priester, ging er uit die honderden monden een zinderende vreugdekreet op, die aanhield en slechts wegstierf op het gebaar van de meester, die zei:
- De Heer gaf ons een dochterke, dat in de heilige Gemeenschap opgenomen, en voor de hemel zal herboren worden onder de naam Amelberga, dat is: onbevlekte. Gij allen zult haar als uw meesteres erkennen en eerbiedigen. Gaat nu, en neemt deel aan het feest, want we willen, dat er vreugde zij in uw harten om de goedheid van de Heer.
En er was vreugde in het hart van alwie te Rodingen woonde. Daarvan getuigden de blijde kreten, die weer tegen de gebouwen opklommen, en tussen de helle kleuren en het snijwerk van de gevel feestelike gierlanden hingen. En terwijl gingen de edelvrouw met het kind, Kristiaan en de priester langs de eerbiedigwijkende menigte door naar de kapel.
Als ze terug over de nu ledige koer gingen, hoorden ze de liederen en de kreten van het feestende volk achter de gebouwen.
En weer de kamer binnen, waar Eva op het bed onder de goudlaken hemel wachtte. Haar aangezicht was wat bleker en moe lagen haar handen op de rijkbestikte dekens. Toch was die glimlach om haar lippen niet vreemd bij de glans in haar ogen.
De edelvrouw bood haar het kind. Eva zag de schoonheid van haar dochterke. En wie zal ooit het geluk van een moeder kennen, die, zooals Eva, voor de eerste maal haar kind in de armen sluit, om het, met de eerste zoen, de eerst moederzegen te geven. En terwijl haar bleke vinger over het zachte, rode voorhoofdje bewoog, bad zij, dat de Heer die schoonheid behoeden zou door de schoonheid van dat zieltje. In een heldere gedachtenis gaf ze daarvoor al haar pijnen, reeds ootmoedig aanvaard, in Gods handen. En dat ontroerende offer, dat niemand wist, moest Hem welgevallig zijn, zoals het verhaal het aantoont.
Een traan dropte van haar ogen weg, en viel op de hand van Kristiaan, die haar ondersteunde. Dan nam de edelvrouw de kleine Amelberga weer uit de handen van de zalige moeder, en zacht liet Kristiaan haar neer op het witte peluw. De blikken der ouders vielen in elkaar en zagen in de diepte van hun ziel, die diepte, die alleen door een kind wordt geopenbaard, de grootheid van elkanders geluk. En beiden weenden. Eva lei haar armen traag en moe om de hals van Kristiaan, en in haar zoen zong al haar moederweelde, wijl ze moeilik zei:
- Ik ben gelukkig, zo gelukkig, Kristiaan... Ge zijt goed, en de Heer is mild voor ons...
Maar Kristiaan maakte zacht haar armen los, en lei iedere hand, die hij zoende, weer neven haar op het bed. Hij zei niets maar Eva had met de eene blik in zijn ziel meer gezien, dan hij haar met woorden tonen kon.
De edelvrouw ging heen met het kind. Maar bij de deur begon het te schreien. Eva strekte haar armen open en ontving weer het mooie wichtje. Ze lei het aan haar borst en voedde het, wijl ze de Moeder der moeders om sterkte bad. Dan zei ze:
- Laat Rodien nu komen om zijn zusje te zien.
En Kristiaan ging hun zoontje halen.
Jan Vercammen.