Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 125
(2009)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||
R.J.G.A.A. Gaspar
| ||||||||||||||||||
1 Inleidend overzichtRuim honderd jaar geleden is door J.W. Muller in De Navorscher de vraag opgeworpen of iemand aanvullende informatie kon geven over vindplaatsen en oorsprong van het woord musico.Ga naar voetnoot1 Hijzelf kon zes vindplaatsen vermelden: drie Franse, twee Engelse en één Nederlandse.Ga naar voetnoot2 Drie andere, alle Franstalig, werden ingezonden door lezers van De Navorscher.Ga naar voetnoot3 Nog een tiende, eveneens in het Frans, werd in De Gids aan het licht gebracht door J.N. van Hall.Ga naar voetnoot4 Deze tien plaatsen dateren alle van de achttiende eeuw en hebben, op één uitzondering na, alle betrekking op Holland en merendeels expliciet op Amsterdam:
| ||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||
Een elfde vindplaats was door A. Kluyver achterhaald en vermeld in zijn wnt-artikel i.v. musico:Ga naar voetnoot5
Op grond van deze vindplaatsen geeft Kluyver op ingetogen wijze (de begrippen bordel, brothel, filles de joie heeft hij zorgvuldig vermeden) deze betekenis aan de term musico: ‘In de 18de e. voorkomende in den zin van: publieke gelegenheid, soms kroeg, waar muziek gemaakt wordt.’ Maar, zoals hij in zijn etymologische aantekening bij musico aangeeft, het woord roept nog enige vragen op: ‘Dit woord is merkwaardig, doordat het herhaaldelijk bij vreemde schrijvers voor- | ||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||
komt als een in Nederland, bepaaldelijk te Amsterdam, gebruikelijke naam, terwijl het daarentegen bij onze schrijvers zeldzaam is.’ | ||||||||||||||||||
2 Nieuwe vragen, nieuwe bronnenGelet op de bovenstaande citaten dienen zich de volgende vragen aan:
Ter beantwoording van deze vragen - te beginnen met de laatste - geef ik hier een zestal passages weer, te vinden in boeken die alle het reizen naar de Nederlanden, en speciaal naar Amsterdam, als onderwerp hebben Het betreft tekstgedeelten in een oude Baedeker,Ga naar voetnoot6 in Le Marquis de Vérac et ses amis,Ga naar voetnoot7 in Les délices des Pays BasGa naar voetnoot8 en vooral in de Mémoires du chevalier de Mautort.Ga naar voetnoot9 Het is zinvol om met het laatstgenoemde werk te beginnen. Niet alleen immers blijkt dit boek een tekstfragment te bevatten dat in vergelijking met de elf bovenvermelde citaten verreweg de uitgebreidste beschrijving van zo'n Amsterdamse musico biedt, maar het bevat tevens aan het slot een geheel nieuw aspect van deze uitgaansgelegenheden. Ter inleiding op deze passage diene het volgende. Na een militaire loopbaan die hem onder meer naar de Caraïbische koloniën van Frankrijk had gevoerd, besluit De Mautort in 1792 te emigreren; dit vanwege de hevige revolutionaire onrust in Frankrijk en de toenemende insubordinatie in het leger. Hij vlucht het land uit en verblijft de daaropvolgende jaren in Kleef en Wesel. In 1800 vertrekt hij naar Amsterdam. Daar, hoopt hij, zal hij minder in een isolement verkeren ‘à cause des relations continuelles qui existent entre la Hollande et la France’. Na een korte beschrijving van een reisje naar Haarlem vervolgt De Mautort: Quelques jours après cette excursion, il nous prit fantaisie d'aller voir un Musico. Un Musico, pour ne point déguiser le mot, est un lieu de prostitution. Il nous parut d'abord fort extraordinaire qu'on nous proposât de visiter cet endroit, en nous assurant que les personnes et même les femmes les plus honnêtes fréquentaient ces lieux en tout bien et tout honneur. Nous nous laissâmes persuader; et, le soir, vers dix heures, nous nous rendîmes, cinq à six de compagnie. Nous entrâmes dans une grande salle bien éclairée où il y avait déjà foule. La personne qui nous conduisait, au courant de ce qui se pratique en ce lieu, après avoir payé une légère rétribution pour notre entrée, nous fit placer autour d'une table. On ne tarda pas, sans que nous l'eussions demandé, à nous apporter une bouteille de vin; j'appris par notre guide que ce vin, de la plus médiocre qualité, devait être payé un florin. C'est une manière de mettre à contribution les personnes amenées par la curiosité. L'oreille est médio- | ||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||
crement flattée d'une musique plus bruyante qu'harmonieuse. Les amateurs des demoiselles du Musico vont faire leur cour à ces nymphes dans une autre partie de la salle. La patronne veille à ce qu'en public rien ne vienne blesser la décence. L'esprit d'economie qui caractérise les Hollandais est poussé trop loin pour la mise [kledij] de ces filles; les demoiselles du Palais-Royal leur donneraient là-dessus d'utiles leçons.Ga naar voetnoot10 We zien dat veel elementen van zo'n musico, die genoemd zijn in de twaalf bovenstaande fragmenten, hier terug te vinden zijn, ook de zo opmerkelijk lijkende combinatie bij Mme. de Zoutelande: ‘maisons publiques’ en ‘les Dames y vont comme les autres, parce qu'il ne s'y commet point de mal’. | ||||||||||||||||||
3 Keurige dames in Amsterdamse bordelenSprekend over de toestand in 1694 toen zij Amsterdam bezocht, noteerde Mme. de ZoutelandeGa naar voetnoot11 in 1710 dat musico's publieke huizen waren. Maar zij bedoelde dat niet of niet uitsluitend in de (huidige) zin van bordelen, want in dat geval had ze niet van ‘maisons publiques’, maar juist integendeel van ‘maisons closes’ moeten spreken. Nee, deze ‘maisons publiques’ waren openbare gelegenheden, toegankelijk voor iedereen, ook voor nette dames. Zij werden namelijk in dezelfde categorie geplaatst als bijvoorbeeld weeshuizen, ziekenhuizen, dolhuizen en gevangenissen. Zo leest men in Les délices des Pays Bas, een toenmaals zéér populaire beschrijving van de Nederlanden, al in de eerste druk (1697) over Amsterdam deze zin: ‘Il y a encore à Amsterdam diverses maisons pour les orphelins, pour les malades, pour les filles débauchées, pour les insensez & autres,Ga naar voetnoot12 où toutes choses sont reglées avec beaucoup de charité & de prudence’.Ga naar voetnoot13 Ook De Mautort zegt ‘que les personnes et même les femmes les plus honnêtes fréquentaient ces lieux en tout bien et tout honneur’ en hij plaatst deze huizen ‘au milieu de leurs établissements de bienfaisance’, dus als publieke en voor een ieder toegankelijke huizen.Ga naar voetnoot14 Maar De Mautort zegt eveneens zonder omwegen: ‘Un Musico [...] est un lieu | ||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||
de prostitution’, zoals ook nagenoeg alle oudere bronnen, bijvoorbeeld Ch. Blanc en H. Peckham, al vermeld hadden. En voor De Mautort bestaat er, méér dan bij de anderen, een innerlijke tegenstrijdigheid tussen dit publieke karakter van dergelijke instellingen en hun vaste bewoonsters. Welke redenen kan hij daarvoor gehad hebben? Zou het soms zijn dat hij, anders dan Mme. de Zoutelande, van mening was dat daar wel degelijk iets kwalijks plaatsvond? Inderdaad uit hij zijn bedenkingen tegen de Hollandse toegeeflijkheid en tolerantie ten opzichte van deze musico's of ‘speelhuyzen’: ze waren ‘si contraires aux bonnes moeurs’. Zou hij soms gehoord hebben dat deze huizen (waarvan Ch. Blanc nog in 1751 kon vermelden, dat ze van overheidswege werden geautoriseerd) al in 1765 officieel verboden warenGa naar voetnoot15 en dat het stadsbestuur tegenover deze instellingen reeds vijfendertig jaar een gedoogbeleid voerde?Ga naar voetnoot16 Wellicht niet, maar ongetwijfeld was het feit dat een dergelijke mogelijkheid tot prostitutie van overheidswege al dan niet oogluikend werd toegestaan, voor hem als Fransman zeer vreemd. Zelfs in een stad als Parijs was het in 1788 niet zo eenvoudig om als provinciale edelman aan je gerief te komen. Volgens Chateaubriand moest je dan met een ellendige hongerlijdster (‘une misérable affamée’) meegaan naar haar krot (‘son bouge’).Ga naar voetnoot17 In Amsterdam was dat blijkbaar veel gemakkelijker, beter en luxueuzer georganiseerd: geen ‘bouge’ maar, zoals De Mautort zegt: ‘une salle bien éclairée’. Bovendien zag De Mautort met eigen ogen dat in een Amsterdamse musico nog iets anders dan gewone prostitutie plaatsvond. Hij zag, hoe er een bedenkelijke, zelfs kwalijke praktijk werd uitgeoefend, hoe ze misbruikt werd voor de welvaart van Amsterdam en van de Republiek in het algemeen. Rekruteurs en zielverkopers oefenden daar, geholpen door de meisjes, hun kwalijke praktijk uit. De Fransman, zelf een oud-koloniaal, wist hoe moeilijk het was om volk voor de koloniën te krijgen: scheepsvolk voor de vaart erop, soldaten om daar het gezag te handhaven, en niet in de laatste plaats kolonisten om de wingewesten te exploiteren. Nu kon hij met eigen ogen zien dat Amsterdam deze musico's, tegen de eigen verbodsbepaling in, liet voortbestaan en zelfs door de Bataafse Republiek als erfgenaam van de in 1798 opgeheven voc liet misbruiken om onschuldige gasten door de gewetenloze rekruteerders en met hulp van de meisjes in de val te lokken.Ga naar voetnoot18 Het lijkt vreemd dat deze praktijken niet eerder zijn opgemerkt en dat zij niet staan beschreven in een van de twaalf tot nu toe bekende citaten, maar misschien moet je wel, zoals De Mautort, een oud-militair met een koloniaal verleden zijn geweest, om deze praktijk te wíllen opmerken en te wíllen vermelden. Deze ronselmethode - hoe beschamend ook en wellicht daarom doodgezwegen - wordt trouwens heel verklaarbaar als men weet, dat de voc in de achttiende eeuw steeds meer mensen nodig had en daardoor steeds meer al dan niet geschikte buitenlanders aanmonsterde.Ga naar voetnoot19 | ||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||
Hoe konden nu fatsoenlijke mensen in een dergelijke publieke gelegenheid, die tevens dienst deed en gedoogd werd als bordeel en ronselkantoor, zonder opzien te baren verblijven? De Mautort geeft ons duidelijk het antwoord: ‘Les amateurs des demoiselles du Musico vont faire leur cour à ces nymphes dans une autre partie de la salle’. En dát gedeelte werd blijkbaar zorgvuldig bewaakt door de hoerenmadam: ‘La patronne veille à ce qu'en public rien ne vienne blesser la décence’. Volgens Peckham, die blijkbaar een andersoortige musico bezocht en daar een ruwer matrozenpubliek om zich heen zag, kwamen daar evenwel ook meisjes ‘who do not live in the house’ en de klanten meenamen naar buiten. | ||||||||||||||||||
4 De frequente verschijning van de term musico in Franse tekstenEen andere vraag die het begrip musico oproept, luidt: waarom komt de term zo vaak in Franse teksten voor? Hieromtrent valt het volgende op te merken. De grote rol die de Republiek met haar betrekkelijk grote pers- en gewetensvrijheid gespeeld heeft in het Franse intellectuele leven is al geruime tijd bekend en diepgaand onderzocht. David Blondel, René Descartes, Pierre Bayle, Pierre Jurien, Voltaire, Jean Leclerc, zij allen (en na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 nog vele anderen) hebben de Nederlandse gastvrijheid weten te waarderen en aldus de aandacht van hun landgenoten gevestigd op dat merkwaardige land aan de Noordzee. Merkwaardig, omdat het onder leiding van stadhouder Willem iii in staat was de tomeloze expansiedrift van Lodewijk xiv in te dammen. De vredesverdragen van Nijmegen (1678) en Rijswijk (1697) vormden het bewijs daarvan. Deze aandacht werd voor een speciale groep van geïnteresseerden in een bijzondere richting geleid door een boek dat in 1681 verschenen is, liefst zes herdrukken kende en handelde over ‘'t Amsterdamsch hoerdom, behelzende de listen, daer zich de hoeren en hoerwaerdinnen van dienen; benevens derzelver manier van leven, politique streeken, en in 't algemeen alles 't geen by deze juffers in gebruik is’. Van dit boek - ‘Gedrukt voor de Liefhebbers’, zoals het impressum meldt - verscheen nog in datzelfde jaar een Franse vertaling: Le putanisme d'Amsterdam, livre contenant les tours & les ruses dont se servent les putains & les maquereles, comme aussi leur maniere de vivre, leur croyances erronées, & en general toutes les choses qui sont en pratique parmy ces donzeles. Hoewel nu in dit uitzonderlijke boek de term musico (nog) niet voorkomt, biedt het wel een uitvoerige beschrijving van dergelijke uitgaansgelegenheden en zal het gemakkelijk de nieuwsgierigheid van menige Fransman geprikkeld hebben. Maar veel meer nog in economisch opzicht trok de Republiek grote aandacht. Vooral Amsterdam met zijn ongehoord grote rijkdom en zijn veelsoortige bevolking - bekend is de niet onaardige vergelijking: ‘het New York van de zeventiende en achttiende eeuw’ - trok veel belangstelling en waardering van Franse zijde.Ga naar voetnoot20 De bladzijden die in Les délices des Pays Bas - een soort Baedeker in de achttien- | ||||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||||
de eeuw - gewijd zijn aan deze stad vormen als het ware één grote, geestdriftige lofrede.Ga naar voetnoot21 Zo luidt de openingspassage: ‘Elle est non-seulement la perle des villes de la Hollande, mais de toutes celles de l'Europe, & l'on en trouve peu qui lui soient comparables en beauté, en richesses, en magnificence, en abondance de toutes sortes de marchandises & de tout ce que l'on peut imaginer de delicieux dans le monde [...].’Ga naar voetnoot22 En elders leest men: ‘[...] cette ville, etant devenuë tant par la commodité de son port que par la liberté d'y exercer toutes sortes de religions l'azile & le rendez-vous general de presque toutes les nations & de toutes les sectes du monde, est parvenuë à ce point de grandeur & d'opulence qui la met au rang des principales villes du monde’.Ga naar voetnoot23 Ongetwijfeld mede op grond van deze dithyrambe trok deze wereldstad nogal wat Franse bezoekers en toeristen. Maar - zo lezen we in een andere bron - de jongens en mannen onder hen moesten erg goed oppassen voor de praktijken van de voc: La Compagnie, pour se procurer des soldats, prend tous les moyens. Elle va jusqu'à faire enlever des étrangers, des hommes égarés la nuit dans les rues d'Amsterdam; on les transports sur un vaisseau en rade que l'on voit du port. On n'en laisse approcher aucune chaloupe, les infortunés ne peuvent donner de leurs nouvelles ni à leurs parents, ni à leurs amis; morts pour leur famille, ils partent pour les Indes [...]. Ce qu'il y a d'incroyable, c'est que le gouvernement tolère cet épouvantable abus.Ga naar voetnoot24 De schrijver van deze woorden, Olivier de Vérac, die in 1785 een reis door Holland maakte, had dit onbeschaamd en beschamend optreden van de voc waarachtig niet verzonnen, want hij had zélf, als zoon van de Franse ambassadeur, informatie daarover uit de eerste hand: Depuis que mon père est en Hollande, il a eu connaissance de plusieurs affaires de cette nature. Il a réclamé souvent, comme ambassadeur du Roi, des enfants enlevés à leur père, des maris à leurs femmes. Malgré le titre avec lequel il les réclamait, il a éprouvé beaucoup de difficultés pour les rendre à leur famille et au bonheur. La Compagnie des Indes lâche difficilement une victime.Ga naar voetnoot25 Deze slachtoffers, ‘égarés la nuit dans les rues d'Amsterdam’, en vervolgens - De Vérac zegt het niet expliciet, maar zó ging het ongetwijfeld - terechtgekomen in een nachtcafé, waren door wijn, muziek en vrouwen de controle over zichzelf kwijtgeraakt en in de klauwen van de voc geraakt. Gelet op het bovenstaande in deze paragraaf is het dus geen wonder, dat deze musico's zich juist bij vreemdelingen, en vooral bij Fransen, een tegelijk opwindende en kwalijke reputatie heb- | ||||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||||
ben verworven.Ga naar voetnoot26 Het is dan ook goed te begrijpen dat met name Franse teksten dit roemruchte begrip musico te berde brengen.Ga naar voetnoot27 | ||||||||||||||||||
5 Diversiteit en ontwikkeling van de Amsterdamse musico'sEen andere kwestie vormt de vraag of er bij de musico's sprake is geweest van diversiteit en van evolutie. Hun aantal schijnt niet erg groot geweest te zijn, twintig à dertig, maar toch is het wel zeker dat niet in elke musico de gang van zaken juist dezelfde is geweest.Ga naar voetnoot28 De soort muziek (alleen instrumentaal of alleen vocaal; beide tegelijk of afwisselend; wel of geen dansgelegenheid); de soort geëmployeerde dames (min of meer ‘nette’ animeermeisjes of sloeries die ‘equally ugly, impudent, and disgusting’ waren, zoals Peckham in 1772 schrijft); de inrichting van de zaak en de kwaliteit van de drank, dat alles zal evengoed zeer divers van aard zijn geweest als tegenwoordig bij vergelijkbare uitgaansgelegenheden het geval is.Ga naar voetnoot29 Ook hoefden de meisjes niet per se in het huis te wonen. Vergelijk de mededeling van Ch. Blanc uit 1751: ‘habité par des filles de joie’ met die van H. Peckham in 1772: ‘who do not live in the house’. De vraag of deze musico's in de loop van hun bestaan enige ontwikkeling of verandering hebben ondergaan, is - gelet op de bovenstaande dertien citaten - lastig te beantwoorden.Ga naar voetnoot30 Als Mme. de Zoutelande geheel waarheidsgetrouw is geweest en van ‘maisons publiques’ géén neerlandisme als vertaling van ‘publieke huizen’ (in pregnante zin) heeft gemaakt, moeten we aannemen dat de combinatie musicobordeel in 1694 nog niet bestond. Heeft zij daarentegen het adjectief ‘publiques-publieke’ in ‘maisons publiques-publieke huizen’ dezelfde betekenis verleend als in ‘publieke vrouwen’, dan is die combinatie al vanaf het begin van kracht geweest. Maar in ieder geval stelt Halma al in 1710 musico gelijk aan ‘bordel’ en spreekt ook de De Mautort nog in 1800 over een ‘lieu de prostitution’. Ook blijft onduidelijk vanaf wanneer de ronselaars van de voc zich in de musico's gingen ophouden, maar die lieden hebben zeker niet gewacht tot het eind van de achttiende eeuw, en van de voc zelf.Ga naar voetnoot31 Wel lijkt het erop dat het karakter van een tehuis voor (uitslui- | ||||||||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||||||||
tend Amsterdamse?) ontspoorde meisjes (les filles débauchées) zoals dat eind zeventiende eeuw bestond, in de loop van de achttiende eeuw veranderde doordat er allerlei vreemd vrouwvolk bij betrokken raakte. H. Peckham noteerde immers in 1772: ‘there you see girls of all sorts and nations, who do not live in the house’.Ga naar voetnoot32 Dat nu bij dit alles een rechtstreeks verband bestaat tussen de musico's en de zeventiende-eeuwse stadsherbergen ‘waar muziekinstrumenten ter beschikking van de bezoekers stonden’,Ga naar voetnoot33 is zeer waarschijnlijk. Er waren immers al in de zeventiende eeuw herbergen en danskamers die gelegenheid tot ontucht gaven.Ga naar voetnoot34 Eén onveranderd aspect van deze musico's is er wel: dat van de muziek. De relatie tussen bordeel en muziek wordt expliciet genoemd bij Halma [1710], bij Ch. Blanc [1751], in De Philanthrope [1760], bij Peckham [1772], in de Almanach forain [1773] en bij Ireland [1789]. Corver [1786] formuleert zelfs kortweg: Muzikoos of Speelhuizen. Ook De Mautort [1800] vermeldt het muzikale aspect en geeft dit waardeoordeel: ‘L'oreille est médiocrement flattée d'une musique plus bruyante qu'harmonieuse’. In datzelfde jaar 1800 maakt Fell melding van speelhuizen, maar hij spreekt niet van musico's.Ga naar voetnoot35 Overigens is het verband tussen erotiek en muziek voor iedereen en in alle tijden té bekend dan dat er nog meer over gezegd moet worden.Ga naar voetnoot36 | ||||||||||||||||||
6 Musico: een typisch achttiende-eeuws begripDat de term musico nog in de negentiende eeuw gebruikt werd als synoniem van speelhuis, valt te betwijfelen. In Nederlandse teksten schijnt hij dan althans niet meer voor te komen. Musico was nog wel bekend in de negentiende eeuw in Frankrijk, maar ook daar toch eerder sporadisch en zeker niet blijvend.Ga naar voetnoot37 Victor Hugo bezigde de term in 1834, maar klaarblijkelijk meer in overdrachtelijke en algemene zin van ‘de prostitutie’: Et songez-vous sans frisonner à ce que deviendront ces petits garçons, ces petites filles, auxquelles vous ôtez leur père, c.a.d. leur pain? Est-ce-que vous comptez sur cette famille pour approvisionner dans quinze ans, eux le bagne, elles le Musico? Oh! les pauvres innocents!Ga naar voetnoot38 | ||||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||||
De teloorgang van de term blijkt ook uit een ander tekstfragment uit 1840 dat mij onder ogen kwam. Dat fragment, aangetroffen in een van de oudste Baedekers, bevat een tamelijk uitgebreide vermelding van zo'n nachtgelegenheid, hoewel het duidelijk is dat de auteur, F.W. Dethmar, Pfarrer zu Anholt, niet naar binnen is gegaan. De overeenstemming op bepaalde punten met de citaten van Mme. de Zoutelande [1710], via Charles Blanc [1751] tot De Mautort [1800] is daarbij weliswaar onmiskenbaar, maar de term musico zoekt men er vergeefs: Man hat hier noch andere Nachthäuser, wie man sie zu nennen pflegt, die zwar meines Wissens keine Unanständigkeiten erlauben, so dass auch Frauen von Stande unter männlichem Schutze sie zuweilen besuchen; aber welche doch manchem jungen Manne Veranlassung zu Bekanntschaften geben, die ihn nicht selten von der rechten Bahn ablenken, und ihn in 's Elend stürzen.Ga naar voetnoot39 Hoewel Dethmar over dit onderwerp onmiskenbaar oudere reisverhalen heeft geraadpleegd, is het opmerkelijk dat hier van ronselaars en zielverkopers niet meer gerept wordt. Geheel nieuw daarentegen is de volgende opmerking: ‘Dass heutiges Tages jede grosse Stadt solche Schlupfwinkel der Immoralität unterhält, welche man selbst von Staatswegen für unentbehrlich erklärt, ist leider bekannt genug’.Ga naar voetnoot40 Er was in 120 jaar veel veranderd, want S. de Vries had in 1681 nog laconiek opgemerkt: De Weerelt [...] is met de Bybel in de hand niet te reegeeren; ander steden, daar men geen hoeren gedoogen wil, hebben sulk een toeloop van Vreemdelingen en van Vaarens-gezellen niet, als Amsterdam heeft [...].Ga naar voetnoot41 Blijkbaar had Amsterdam in 1840 (en wellicht al eerder) zijn unieke, en destijds in het buitenland spraakmakende positie inzake de mogelijkheid tot min of meer ‘fatsoenlijk’ hoerenbezoek in a licensed brothel verloren en kon men nu ook in andere Europese steden openlijk deze vorm van verpozing zoeken en vinden.Ga naar voetnoot42 En blijkbaar was de term musico, opgekomen tussen 1681 en 1694, voor een dergelijke uitgaansgelegenheid inmiddels geheel in onbruik geraakt.Ga naar voetnoot43 | ||||||||||||||||||
7 De herkomst van de term musicoTen slotte nog enige opmerkingen betreffende de herkomst van de term musico. Omtrent de door J.H. Kern voorgestelde etymologie is Kluyver niet tevreden. Hij schrijft daarover in zijn wnt-artikel: | ||||||||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||||||||
Formeel is Musico gelijk aan it. Musico, maar dit kan alleen in aanmerking komen wanneer men aanneemt, dat de (soms zeer goede) muzikanten in die huizen op het einde der 17de e. Musico's genoemd werden. Zulk een inrichting bezoeken kon wellicht heeten ‘naar de Musico's gaan’, en daar die huizen talrijk waren, kan men vervolgens Musico hebben opgevat als naam voor één zulk een gelegenheid. Dit zou intusschen door nader onderzoek moeten bewezen worden. Inderdaad, de twijfel blijft groot. Kluyver heeft hier immers niets anders kunnen doen dan met veel terughouding en sterk ingekort de verklaring weergeven zoals J.W. Muller die ontvangen had van J.H. Kern. Kerns verklaring luidde namelijk dat de naam ontleend is aan het uithangbord van den eersten ondernemer van een dergelijk huis die, Italiaan van geboorte, daarop had laten schilderen: ‘N.N., Musico.’ (Ook een Spanjaard of Portugees kon zich aldus noemen; doch waar 't de muziek geldt, zal men wel in de eerste plaats aan Italianen mogen denken.) Muller noemt deze fantasierijke verklaring met collegiale welwillendheid een ‘vernuftige gissing’, maar kan er toch niet omheen daarover op te merken dat ze niets anders is dan ‘slechts een vermoeden’. Er is echter wel degelijk een meer aanvaardbare verklaring te geven. Kern, Muller en Kluyver konden de etymologie onmogelijk vaststellen omdat hun uitgangspunt onjuist was. Te gemakkelijk hebben zij alle drie aangenomen dat musico wel aan het Italiaans ontleend zou zijn; muziek en muzikanten waren in die achttiende eeuw immers vaak van Italiaansen huize. Ongetwijfeld heeft de achttiende eeuw veel befaamde Italiaanse componisten en musici gekend (het is wellicht daarom dat Kluyver opeens, zonder aanwijsbare reden, spreekt over ‘soms zeer goede muzikanten’ in de musico's), maar in werkelijkheid raakte het achttiendeeeuwse muziekleven meer en meer Frans georiënteerd, zodanig dat Parijs in het laatste kwart van die eeuw het internationale muziekcentrum was geworden.Ga naar voetnoot44 Alleen al om die reden, maar nog meer vanwege de bekende verfransing in die tijd - óók in de wereld van de prostitutie: bordeelgasten heetten messieurs; een ontuchtige vrouw noemde men une baronesse, une comtesse, une fornicieuseGa naar voetnoot45 - had het voor de hand gelegen óók te denken aan een mogelijk Frans adjectief musicaux. Te zeer heeft men echter aangenomen dat de orthografie -o- voor -eau(x) of -au(x)- in het Frans ondenkbaar was. Dat was volgens de officiële Franse spelling ook wel zo, maar ze kwam wel degelijk voor, vooral bij de (niet-Franse) wat minder ontwikkelden. In de Doesburgse collectie, een verzameling brieven uit de periode 1777-1812, valt te lezen: o lieu que [au lieu que]; horait, ora, hora [aurait, aura]; sovaie [sauvé]; bocoup [beaucoup]; dotan plus [d'autan plus]; l'oberge [l'auberge]. Voorbeelden van de spelling -o voor (e)au(x) in eindpositie vindt men in de vernederlandsing van de meisjesnamen Margaux tot Margo(t) en Cateau tot Cato. Ook de verandering van schrijfwijze in bureau tot buro en cadeau tot kado, hoewel nooit officieel toegestaan, is nog steeds in allerlei teksten waar te nemen. | ||||||||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||||||||
De verklaring dat musico in onjuiste spelling afkomstig is van het Franse adjectief musicaux is dan ook heel wel denkbaar.Ga naar voetnoot46 Ontleningen die in enigerlei opzicht onjuist zijn maar toch zeer populair zijn geworden, treft men in alle tijden aan. Op idiomatisch terrein: flux de bouche in plaats van flux de paroles; op uitspraakgebied: leutenant/luitenant in plaats van lieutenant; op het gebied van de spelling en van de uitspraak: kapper/coipheur in plaats van coiffeur. Zo ook op spellingterrein: musico in plaats van musicaux. Deze on-Franse spelling van dit woord heeft in Amsterdam het terrein snel veroverd.Ga naar voetnoot47 Een andere kwestie is de elliptische aanduiding van een zelfstandigheid met behulp van een kenmerkende eigenschap daarvan, zeker als er sprake is van een of meer alternatieven. Dat is in het Frans evenmin als in het Nederlands vreemd. Een Fransman bestelt un rouge in plaats van un (verre de) vin rouge (mogelijke alternatieven: blanc, rosé, muscat). Op de tribune schreeuwen ze Allez les bleus! in plaats van Allez les hommes vêtus en maillots bleus! (alternatieven zijn bijvoorbeeld: rouges, verts, zebrés). Rest de vraag wélk mannelijk substantief oorspronkelijk - hoewel vermoedelijk maar heel kort; misschien als uitgekristalliseerde gedachte zelfs nooit - musicaux vergezeld heeft. Men zou kunnen denken aan een woord als estaminet, maar die term schijnt niet tot het algemene taalgebruik te behoren (Le grand Robert annoteert bij dit woord: surtout dans le Nord). Een andere kandidaat is het woord établissement. Dit kent verschillende nadere bepalingen (bijvoorbeeld: scolaire, hospitalier, thermal) en behoort dus tot de mogelijkheden. Maar gelet op de citaten over het begrip musico aan het begin van dit artikel geef ik de voorkeur aan de term foyer. Foyers waren immers: ‘lieux de réunion, d'asile pour certaines personnes [...] où l'on fume, boit’,Ga naar voetnoot48 dus een gezellig ‘tehuis’, bedoeld voor onschuldige activiteiten als drinken en roken. Dergelijke foyers kennen tevens een verscheidenheid aan nadere bepalingen: foyers populaires, foyers intellectuels, foyers rurales, foyers militaires enz. In Amsterdam zou het dus gegaan zijn om menigvuldige foyers musicaux - drinken, roken, muziek beluisteren en voor sommige mannelijke bezoekers bovendien nog iets heel anders - die met een foutieve spelling en kortweg met een ellips werden aangeduid als: musico. Deze term werd vervolgens spoedig als collectivum aanzien maar tezelfdertijd in enkelvoudige betekenis gehanteerd.Ga naar voetnoot49 En uiteindelijk is met een soort tweetalige stapelvorm een nieuwgevormd meervoud ontstaan: musico's. | ||||||||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||||||||
8 SamenvattingHet bovenstaande kan als volgt worden samengevat. Voortgekomen uit de zeventiende-eeuwse muziekherbergen en afgeleid van de zogeheten speelhuizen zijn in Amsterdam bordelen ontstaan van een type, dat onder de naam musico zeer bekend werd bij vreemdelingen en toeristen. Deze roemruchte uitgaansgelegenheden, bevolkt door ‘gevallen meisjes’, waren door de magistraat toegelaten en werden, evenals bijvoorbeeld weeshuizen, beschouwd als instellingen van weldadigheid. Zodoende konden deze musico's ook bezocht worden door min of meer nette burgerlui (mannen én vrouwen) die enkel op zoek waren naar muziek-, drank- en rookgenot. Afgescheiden van dat publieke gedeelte vond de prostitutie plaats, waarbij tevens geronseld werd voor de vaart op Indië. Ook Franse jongelui werden hiervan meermalen het slachtoffer. Het woord musico is waarschijnlijk tussen 1681 en 1694 ontstaan en is wellicht voor het laatst in 1834 verschenen. Het duikt vooral op in Franse teksten en is vermoedelijk een elliptische weergave van foyers musicaux. | ||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Adres van de auteurPrins Hendrikstraat 2 |
|