Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 102
(1986)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Bart Besamusca
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Beerte metten breden voeten fragment Brussel, K.B. IV 398-7, fol. 1r.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Uiteindelijk vindt Pepin haar als hij in het bos verdwaalt. Eind goed, al goed. Van de Middelnederlandse versie van dit verhaal is één fragment bewaard gebleven. Het bevat tekst die ons naar het slot van het verhaal verplaatst: (F.1) Pippijn bevindt zich in het huis van Constance en Symoen. Hij heeft zojuist Beerte in het bos ontmoet en een vergeefse poging gedaan haar over te halen met hem de liefde te bedrijven. Pippijn vermoedt dat zij zijn verloren gewaande vrouw is. Hij geeft zich uit als dienaar van de koning en ondervraagt de pleegouders, maar zij kunnen hem niet helpen. Zij weten alleen dat hun pleegdochter Beerte heet. (F.2) Pippijn keert naar Mans terug en stuurt een bode naar de ouders van Beerte met het verzoek naar Frankrijk te komen. Florijs en Blancefloer aarzelen niet. In Frankrijk ontmoeten zij Pippijn en gezamenlijk reizen ze naar Mans. Daar ontbiedt Pippijn Symoen, die nu ook aan Blancefloer vertelt hoe hij Beerte heeft gevonden. Er is tot nu toe weinig aandacht aan het fragment besteed. Het is slechts twee maal en op gebrekkige wijzeGa naar eindnoot3 uitgegeven, door Piot (1875)Ga naar eindnoot4 en Moltzer (1879).Ga naar eindnoot5 Piot drukte de tekstgedeelten in de verkeerde volgorde af. Ook de relatie met het Oudfrans is onvoldoende onderzocht. In zijn voortreffelijke editie van Berte aus grans piés verwijst HenryGa naar eindnoot6 voor de Middelnederlandse versie naar een artikel van Reinhold uit 1911.Ga naar eindnoot7 Deze onderzoeker maakte gebruik van de editie-Piot. Dat heeft geleid tot een komische interpretatie, veroorzaakt door de onjuiste tekstvolgorde. Piot drukte eerst F.2V af en vervolgens F.1R. Op F.2V is Symoen aan het woord (vgl. vs.391), op F.1R spreekt Pippijn. Dit laatste moet uit de context opgemaakt worden en is door Reinhold niet begrepen. Hij dacht dat de ‘ic’ op F.1R eveneens Symoen was en beschuldigde de brave pleegvader van bruut optreden: Nur an einer Stelle gestattet er [de Mnl. dichter] sich eine Inhaltsänderung. Simon faßt nämlich, als er Berta im Walde begegnet, Neigung zu ihr und macht ihr sogleich ein Geständnis. Natürlich will Berta, die doch später sogar die Bemühungen des stattlichen Ritters (Pipins) ablehnt, indem sie ihm erklärt, sie sei eine Königin, nichts davon wissen und fertigt den schon alternden Simon unver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
richteter Dinge ab. Ob das ein glückliches Motiv ist, möchte ich bezweifeln, (..) (p. 146) Het bewaard gebleven fragment bevat een gering en geschonden gedeelte van de Middelnederlandse tekst. Ook het gebruik van chemische middelen om de tekst beter te kunnen lezen is niet zonder gevolgen gebleven. Slechts 113 verzen zijn nog in het geheel leesbaar. Dat maakt de doelstelling van dit artikel noodzakelijkerwijs bescheiden. Ik wil proberen met behulp van een diplomatische editie de tekst beter voor onderzoek toegankelijk te maken en, voor zover mogelijk, iets opmerken over de relatie van de Middelnederlandse verzen met het Oudfrans. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschrijving van het fragmentGa naar eindnoot8Het fragment wordt sinds 1965 in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bewaard onder signatuur IV 398-7. Het MNWGa naar eindnoot9 dateert het fragment in het begin van de 14e eeuw, maar DeschampsGa naar eindnoot10 plaatst het in de 15e eeuw. Het fragment bestaat uit een zwaar geschonden perkamenten dubbelblad, dat niet het binnenste blad van een katern was, want de tekst vormt geen aaneengesloten geheel. Het eerste blad is thans 264 mm hoog en 175 mm breed. Het tweede blad is besnoeid met tekstverlies. De kolommen F.2Rb en F.2Va zijn grotendeels verloren gegaan. Een bladzijde bevat twee kolommen van 50 regels per kolom. De schrijfspiegel is 221 mm hoog en 142 mm breed. Het schrift is een littera textualis. De beginletters van de verzen staan in een aparte kolom en zijn ieder afzonderlijk met rood doorgestreept. De lombarden zijn twee regels hoog en rood gekleurd. De ontdekking van het fragment is door Edm. v.d. Straeten gesignaleerd in De Eendracht van 8 juni 1872.Ga naar eindnoot11 Gegevens over de oorspronkelijke vindplaats heb ik niet kunnen achterhalen. Voor de 14e eeuw onderscheidt P.F.J. Obbema drie typen handschriften met berijmde literaire werken.Ga naar eindnoot12 Samen met het overgrote deel van de handschriftelijke bronnen van de Middelnederlandse KarelepiekGa naar eindnoot13, behoort het fragment tot het eerste type boek: ‘Het meest gebruikelijk was perkament, opgedeeld in kater- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
nen van vier dubbelbladen en ca. 27 tot 30 cm hoog. De bladspiegel was ingedeeld in twee kolommen van 40 tot 50 regels elk; de tekst was meestal in een duidelijke littera textualis geschreven die zich goed leende om voorgelezen te worden. Ongetwijfeld waren de boeken die daarvoor waren bestemd, niet te zwaar. Een band van gewone omvang zal een 10 tot 15 katernen hebben bevat en dus een 13 tot 23.000 regels hebben geteld.’ (p. 107-108). Over de functie van deze handschriften valt slechts met de grootste voorzichtigheid iets op te merken. Het lijkt erop dat zij voornamelijk werden voorgelezen, maar dit is een veronderstelling die nog intensieve studie vereist.Ga naar eindnoot14 Verder wijst de omvang van Berte aus grans piés er wellichtGa naar eindnoot15 op dat Beerte metten breden voeten deel heeft uitgemaakt van een verzamelbundel of bestond als een los bundeltje van enige katernen. De 3486 verzen (van het Franse verhaal) zijn immers veel te gering in aantal om alleen een band van 13000 tot 23000 regels tekst te vullen.Ga naar eindnoot16 | |||||||||||||||||||||||||||||||||
De Oudfranse bronEr zijn niet minder dan 25 versies bekend van de Berte-legende.Ga naar eindnoot17 Het merendeel van deze versies is zeer kort. Memmer heeft een inhoudsoverzicht gegeven van de wat uitgebreidere versies, die in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland en de Lage Landen voorkomen.Ga naar eindnoot18 In de overlevering neemt de versie van Adenet le Roi, Berte aus grans piésGa naar eindnoot19 de belangrijkste plaats in. Hij schreef zijn werk tussen 1274 en 1278.Ga naar eindnoot20 Twee andere Franse teksten, een prozaroman uit het begin van de 15e eeuw, Histoire de la Reine Berthe et du Roy PepinGa naar eindnoot21, en een dramatisering van omstreeks 1373, het Miracle de BertheGa naar eindnoot22, gaan terug op het werk van Adenet le RoiGa naar eindnoot23. Evenals deze laatste twee Franse versies schijnt ook het Middelnederlands terug te gaan op Berte aus grans piés van Adenet le Roi, als we afgaan op de inhoudsoverzichten van Memmer. De inhoud van het bewaard gebleven gedeelte komt ongeveer overeen met de verzen 2800-2900, 3000-3075 van Berte aus grans piés, met de verzen 2439-2517, 2668-2880 van het Miracle de Berthe en met p.86-92, 94-97 (paginering van het handschrift) van Histoire de la Reine Berthe et du Roy Pepin. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Als we de Franse versies vergelijken met het Middelnederlands, blijkt dat de vier teksten in grote lijnen hetzelfde verhaal bevatten. Binnen de episodes echter zijn de afwijkingen zeer groot. Ik geef één voorbeeld, een passage die in het Middelnederlands redelijk overgeleverd is. Pepin vraagt na zijn ontmoeting met Berte Simon om inlichtingen over haar. Het antwoord van Symoen neemt in het Middelnederlands de verzen 20-57 in beslag (zie de uitgave hierna). Bij Adenet le Roi luidt het antwoord als volgt: 2815[regelnummer]
‘Sire’, ce dist Symons, ‘or oiés ma pensee.
Puisk'ainsi est la chose et venue et alee
Et que ele meïsme la vous a devisee,
Dieus en soit gracïés et sa mere aoree,
Car nous n'en saviens riens, par la Virge honnoree’.
2820[regelnummer]
Lors li a devisé le tans et la jornee,
Conment il la trouva droit a une ajornee.
Tout le meschief li conte conment ert esgaree
Et de fain et de froit desprise et malmenee,
Et sa desconnoissance n'i a pas oubliee,
2825[regelnummer]
Conment dist que d'Aussai estoit norrie et nee
Et que par guerre estoit dou paÿs dessevree,
Et conment ele estoit cele nuit engelee;
-Sire, et vous di pour voir k'a cele matinee
Fust morte, ainsi le croi, se ne fust reschaufee.
2830[regelnummer]
Des puis l'avons ceens norrie et alevee
Et l'avonmes tous dis nostre niece apelee,
Pour ce que voulïons qu'ele en fust plus doutee,
C'on ne li fesist chose dont point fust tormentee.
Sachiez que de tous biens est si sage et fondee
2835[regelnummer]
Et a tout son afaire a tel chose atornee
Qu'il n'a si preude fenme en toute la contree’.
Quant Pepins l'entendi, molt li plaist et agree.
Het zal duidelijk zijn dat het Middelnederlands sterk afwijkt. Vrijwel geen enkel Middelnederlands vers vinden we in het Oudfrans terug. Met de beide andere Franse versies, Histoire de la Reine Berthe et du Roy Pepin (p.89, r.37 - p.90, r.24) en Miracle de Berthe (vs.2447-2470) vertoont het Middelnederlands nog minder overeenkomsten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is één aanwijzing dat de Middelnederlandse versie ook wat betreft het handelingsverloop verschilt van het Oudfrans. Als Florijs en Blancefloer in Mans zijn aangekomen, ontbiedt Pippijn Symoen. Hij vraagt hem hoe het met Beerte gaat en brengt hem in contact met haar ouders. Nog voor Blancefloer haar dochter gezien heeft, vertelt Symoen dan hoe hij haar dochter gevonden heeft (vs.389-400). In het Oudfrans echter blijft de identiteit van Simon verborgen totdat Blanceflour haar dochter herkend heeft: 3073[regelnummer]
Pepins a bien roi Floire et Blancheflour celé
Que ce soit li preudons qui leur fille ait gardé,
Jusqu'a tant qu'il en sachent vraiement la purté.
Beerte metten breden voeten wordt in de literatuurgeschiedenis vermeld als een bewerking van Adenet le Rois Berte aus grans piés.Ga naar eindnoot24 Dit gaat mij te ver. Uit de afwijkingen blijkt mijns inziens dat we ook de mogelijkheid moeten openhouden dat de Middelnederlandse dichter en Adenet le Roi gebruik hebben gemaakt van dezelfde, nu verloren geganeGa naar eindnoot25, handschriftelijke bron. Gerritsen heeft de twee mogelijkheden als volgt aangegeven:Ga naar eindnoot26 ‘Si l'on ne retrouve la source des divergences de contenu ni celle des différences de détail dans aucune des versions françaises, faut-il alors supposer l'existence d'une version française perdue, qui aurait été traduite fidèlement, ou s'agit-il au contraire de l'oeuvre originale d'un poète néerlandais qui aurait refondu la matière de la chanson française?’ (p.34). Gaat een Middelnederlandse tekst terug op een bekende Oudfranse tekst of is het een vertaling/bewerking van een verloren gegane bron? Dit dilemma komen we meer tegen bij de bestudering van de bewerkingstechniek van de dichters van Middelnederlandse Karelromans. Gerritsen heeft gewezen op Ogier van DenemarkenGa naar eindnoot27 en Spijker op Gheraert van Viane.Ga naar eindnoot28 Ook bij Renout van Montalbaen lijkt iets dergelijks aan de hand te zijn.Ga naar eindnoot29 Met betrekking tot Ogier van Denemarken heeft Gerritsen gewezen op de mondelinge overlevering als mogelijke verklaring voor de grote afwijkingen.Ga naar eindnoot30 Wellicht putte de Middelnederlandse dichter uit zijn herinnering aan een voordracht door een (Franse) jongleur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit zou ook kunnen opgaan voor de dichter van Beerte metten breden voeten. Als we een handschriftelijke traditie aanvaarden, lijkt het mij vooralsnog onmogelijk om aannemelijk te maken dat er sprake is van een vrije bewerking. De diepgaande verschillen kunnen erop wijzen dat de Middelnederlandse dichter en Adenet le Roi gebruik hebben gemaakt van dezelfde Oudfranse traditie, die volgens Memmer ontstaan is in de tweede helft van de 12e eeuw.Ga naar eindnoot31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Verantwoording van de uitgaveIk heb getracht de tekst zoals die in de bron staat zo getrouw mogelijk weer te geven. Daarbij heb ik de hierna beschreven werkwijze gevolgd. Translitteratie. De lettertekens u en v, i en j zijn weergegeven zoals ze in de bron voorkomen. Hoofdletters. De beginletters van de verzen zijn in de uitgave met een hoofdletter weergegeven. De lombarden zijn weergegeven door inspringing van de regels aan het begin waarvan zij staan. Afkortingen. De afkortingen uit de bron zijn in de uitgave opgelost en ter verantwoording gecursiveerd. Het betreft vooral een bovengeschreven streepje voor de, n en ninc (coninc) en de bovengeplaatste ‘komma’ voor aer, er, re, us en at. Het streepje wordt ook twee maal gebruikt voor ijn (vs. 57 en 188: pippijn). De ‘komma’ wordt twee maal gebruikt voor loer (vs.207 en 364: blencefloer) en één maal voor ts (vs.21: Hets). Het teken ‘3’ representeert et en at, en twee maal iet (vs.7 en 25: niet). Het teken ‘9’ wordt één maal gebruikt voor us (vs.66: Aldus). Bovengeschreven klinkers worden gebruikt als aanduiding voor de verbindingen ‘ro’ en ‘ra’. Onduidelijke en onleesbare letters. Letters die ik niet met zekerheid heb kunnen identificeren, zijn tussen ronde haakjes geplaatst. Als de tekst niet gelezen kan worden, maar het aantal weggevallen letters wel te reconstrueren valt, wordt tussen ronde haakjes een even groot aantal punten geplaatst. Als het aantal weggevallen letters niet kan worden vastgesteld, is tussen ronde haakjes een aantal punten geplaatst dat overeenkomt met het gemiddelde aantal letters per regel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Regel-, vers- en bladnummering. In de linkermarge is een diplomatische regeltelling opgenomen, dat wil zeggen een telling die de versregels per kolom nummert. De blad- en kolomaanduiding staat ook in de linkermarge vermeld. Alle verzen zijn opgenomen in een doorlopende verstelling in de rechtermarge. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
UitgavePippijn heeft Beerte teruggevonden. Zekerheid over haar identiteit bezit hij echter nog niet. Weliswaar heeft zij haar naam genoemd en verklaard dat zij koningin van Frankrijk is, maar deze woorden dienen om de opdringerige Pippijn, die met haar wil vrijen, op afstand te houden. De koning vergezelt Beerte naar het huis van haar pleegouders, Constance en Symoen. Daar beschrijft Pippijn wat er gebeurd is: 1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Met minen peerde gereden quamGa naar margenoot+
Een vrouwe dat ic daer vernam
Die vtermaten was alte scone
Jc boot haer mine minne te lone
5[regelnummer]
Si seide dat sijs niet en dadeGa naar margenoot+
Doen leidicse buten pade
Met mi en wilde si niet gaen
Maer si dede mi daer verstaen
Dat si was .i. coninginne
10[regelnummer]
Dit wa(s) (....) in minen sinneGa naar margenoot+
(.........)n va(n) vr(......)
Oec wond(er)t mi dat sekerlike
Dat ghi segt het es v nichte
Ghi mocht saken seggen lichte
15[regelnummer]
Die v souden iegen gaenGa naar margenoot+
Maer her wee(r)t doet mi verstaen
Claerlec wie die vrouwe si
Ende hoe si heet dat segt mi
Ghi moetet mi te wetene doen
20[regelnummer]
Doen antwerde de weert symoenGa naar margenoot+
Hets mi claere becant
Dat si beerte es genant
Dies es leden .xv. iaer
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat icse vant dats seker waer
25[regelnummer]
Jnt wout niet alte verre van hierGa naar margenoot+
Jc ben tsconinge foreestier
Ende heb langen tijt gewesen
Karle marteel den coninc vor des(en)
Die hadde mi lief in ware dinc
30[regelnummer]
Maer niet en kinnic desen conincGa naar margenoot+
Jc en sac(h)em noit met ogen
Dat ict weet den prince vermogen
Nu wilt horen ende verstaen
Eens morgens vroe sonder waen
35[regelnummer]
Wasic geseten op mijn paertGa naar margenoot+
Ende soude varen te mans waert
Tileec vor der sonne op ganc
Daer gemoetic sonder wanc
Jegen mi comende dese jonfrouwe
40[regelnummer]
Makende wel den meesten rouweGa naar margenoot+
Die ic sach van minen iaren
Een deel reedic haer bet nare
Si dochte mi so ouerscone
Al waert om te dragen crone
45[regelnummer]
Van algade(r) vranckerikeGa naar margenoot+
Noit en s(agic) hars gelike
Waer ic quam te enegen stonden
Aldus was d(e) scone vonden
Wel na was si van couden doot
50[regelnummer]
Jc brochtse (hier) met haesten grotGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+M(...................)
Jc (..................)
Doen si tfier (..........)
Met vragene (......) (verstaen)
5[regelnummer]
Hoe si bi namen was (.....)Ga naar margenoot+
Si seide beerte (....) mi becant
Doe waert pippijn alte blide
Hi seide dus ten seluen tide
Waer bi hebdise nichte geheten
10[regelnummer]
Constance seide dat seldi wetenGa naar margenoot+
(.)at (wi) hier so (..........)
Volc uerkeert wt tscone lande
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Jagers ridders ende joncheren
Oft si de vrouwe al vol eren
15[regelnummer]
Jewere hadden ons willen on(t)ledenGa naar margenoot+
Aldus (.................)
Dat wi de (.............)
Van (.................)
Blameren (.............)
20[regelnummer]
Sies (................)Ga naar margenoot+
Dat (...................)
Dat sijn (..............)
Tussen r. 22 en r. 40 17 regels onleesbaar 73-89 40[regelnummer]
Jndie al (.............)Ga naar margenoot+
Die dat (..............)
(...) die oec bet alle (.....)
Die kerke desent dan (.....)
Jn sach se noit fel gem(...)
45[regelnummer]
Oft datsi .i. wort messed(e)Ga naar margenoot+
Sies vol der wetenthede
Ende daertoe so ouerscone
Al waert om te spannen crone
Van alden lande van erterike
50[regelnummer]
So en wistic hoe properlikeGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+(....................)
(....................)
(..........) ende hi was kere
(..............) (ge)re
5[regelnummer]
(..) es en (.........) .i. haerGa naar margenoot+
Des es leden wel .vi. iaer
Lettel meer ofte min
Dat houdic in minen sin
Dat hier liep .i. niemare
10[regelnummer]
Hoe dat .i. vrouwe verloren wareGa naar margenoot+
(...) coninginne (......)
Dat si (.................)
Alle die hier so (.......)
Jc sach hier comen (......)
15[regelnummer]
(....................)Ga naar margenoot+
(..) sochte ende (..........)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
(..) verloren was (.........)
Tussen r.17 en r.44 26 regels onleesbaarGa naar margenoot+ (............) sonder (m)are
45[regelnummer]
(.......) hebt (.) dinc wesenGa naar margenoot+
(............) met desen
(....) die niet van (....) hof
(.) ghi v beclaget of
(....) (ic seide) (.......) (vrouwe)
50[regelnummer]
(..) hi (he)(.......) groten rouwenGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dat hem god vergeuen moet
Maer ic die makede hem daer vroet
Dat ic was coninginne
Jn weet hoet quam in minen zinne
5[regelnummer]
Anders haddi mi vercrachtGa naar margenoot+
Symoen die sciere was bedacht
Seide scone eest dan niet waer
Lides mi hier openbaer
Want die ridder es van dane
10[regelnummer]
Si sprac ghi teget mi eens (..)eGa naar margenoot+
(....................)
M(...) swig(ic) (..........)
Al hebd(..) (.............)
Scone ghine (......) met v
15[regelnummer]
Die goede man es (....)Ga naar margenoot+
Dat ghi sijt de conin(ginn)e
Pippijns wijf vra(...)e
Doe (se)ide beerte die s(....)
A(.....) god die w(aerh)eit (..)
20[regelnummer]
A(.....) waert groten (.....)Ga naar margenoot+
(....) hi mi vercracht (....)
(....) waert dinckende (......)
(....) ghi nu (......)
Dat (..) coninginne (.......)
25[regelnummer]
Ende (.....) dochte (.....)Ga naar margenoot+
(.....)k gode ende (....)
(.................)
(.......) daer niet (......)
(.....) (se) (............)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
30[regelnummer]
(..........) (..)rdeGa naar margenoot+
(..................)
(......) clene te cla(gende)
(....)ne coninginne we(s)e(.)
(.........) mi mesviele (....)
35[regelnummer]
(.....) een conincrike (..)de (....)Ga naar margenoot+
(...) lates (mi) op all(e) (..)
(.) hi moget (niet) (........)
Als pippijn die (..........)
Dese tale heeft versta(..)
40[regelnummer]
So waert hi (.....) on (....)Ga naar margenoot+
Zellet gra(..) w(.)
Hulp god seide die coninc (....)
Moetti altoes bedroge(....)
Van desen bosen felle (....)
45[regelnummer]
Jc was al bli(d)e in minen (....)Ga naar margenoot+
Jc waende mire v(rou)(......)(ijn)
Soe (..) hebben wel gh(....)
(........)eke (..) ende (...)gi(.)
Die (..) s(.......) (beerte) (......)
50[regelnummer]
Die hebben mi (...) h(........)enGa naar margenoot+
Met lege handen keert Pippijn naar Mans terug. Hij vermoedt dat de pleegdochter van Symoen en Constance zijn verloren gewaande vrouw Beerte is, maar zekerheid heeft hij niet. Hij besluit daarom een bode naar de ouders van Beerte, Florijs en Blancefloer, te sturen, met het verzoek naar Frankrijk te komen. De bode brengt de boodschap over: 1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want die here so ic verneme
En nemt die vrouwe niet
Vor der tijt dat hi v siet
Dit was dat mi de coninc hiet
5[regelnummer]
Doe seide florijs die conincGa naar margenoot+
Dats een redelike dinc
Vrouwe blancfloer ghi selt daer varen
Doet v gereiden sonder sparen
Sonder enege lange beide
10[regelnummer]
Die vrouwe niet daer iegen seideGa naar margenoot+
Maer bereide haer wat si can
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
(............) menich man
(..) bouen al die coni(n)gi(n)ne
Jc wane d(aer) v(.......)
15[regelnummer]
Die met (............)Ga naar margenoot+
Bl(...) (was) (..........)
(....................)
(.) was coninc (..........)
Ma (..................)
20[regelnummer]
Die (.................)Ga naar margenoot+
Di(..................)
(....................)
Doe (.................)
Tussen r.23 en r.31 7 regels onleesbaarGa naar margenoot+ Die (.................)
Tussen r.31 en r.46 14 regels onleesbaarGa naar margenoot+ Die dinc (..........)
Si (..............)
Die niema(n) (........)
Jn die stede (..........)
50[regelnummer]
D(at) coninc florijs (...........)Ga naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+(....) lande van vr
(...) sat op haes
(P)ippijn die edel coninc
Ende es gereden me
5[regelnummer]
Ter seluer herberGa naar margenoot+
Daer coninc ende die co
Binnen waren van
Deus met was
Waren si alle beide
10[regelnummer]
Vanden coninc wel gGa naar margenoot+
Pippine die (...)
(..) alle beide d(...)
Van r.13 tot en met r.50 38 regels onleesbaarGa naar margenoot+ | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
5[regelnummer]
ne(n) scouwenGa naar margenoot+
(.) dach
drach
er
eestier
10[regelnummer]
(.)ieGa naar margenoot+
(.)(l)ahie
(..) mesual
sal
l
15[regelnummer]
moet snelGa naar margenoot+
beren
(.)ieren
woude
si soude
20[regelnummer]
(in) dienGa naar margenoot+
zien
ode(..)
(.)den
(in) al(...)
25[regelnummer]
besi(..)Ga naar margenoot+
ter (...)
el
or (...)
(ten)
Tussen r.29 en r.33 3 regels onleesbaarGa naar margenoot+ (..)aen
(...) verstaen
35[regelnummer]
(..) bereetGa naar margenoot+
(......) weet
(....)c
(.)
(...) wetic
Tussen r.39 en r.48 8 regels onleesbaarGa naar margenoot+ | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+(.....) willecome vrient
(........)gen mi verdient
(...) vrient wesen moet
Nu segt mi wat beerte doet
5[regelnummer]
Hebdi an haer iet beuondenGa naar margenoot+
Symoen sprac ten seluen stonden
Seker here neen ic niet
Maer claer so wetic dat bediet
Dat seker es v coninginne
10[regelnummer]
Den coninc worden alsijn sinneGa naar margenoot+
Doen vtermaten alte blide
Symoene nam hi tien tide
Haestelike bider hant
Daer hi blencefloer vant
15[regelnummer]
Daer heefti symoen (....) brochtGa naar margenoot+
Die coninc was wel bedocht
Ende sprac (..............)
Tussen r.17 en r.23 5 regels onleesbaarGa naar margenoot+ (..........) sere verblijt
(.............) dien tijt
25[regelnummer]
(....................)Ga naar margenoot+
(...............) selue
(...............) vrient
(........) heeft gedient
(..........) wel vorwaer
30[regelnummer]
(.................)ierGa naar margenoot+
(................) oude
(..................)de
(...............) alsic
(....................)
35[regelnummer]
(....................)Ga naar margenoot+
(.............) soe snel
Si (..............) wel
So ic weet in corter stont
Si seide vrient nu doe mi cont
40[regelnummer]
Hoe ghi geraket an mijn kintGa naar margenoot+
Symoen antwerde met genint
Vrouwe ghi seles noch wel weten
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Eens morgens wasic op geseten
Ende soude comen te woude waert
45[regelnummer]
Scone was die dach verclaertGa naar margenoot+
Op mijn peert quamic gereden
Van enen berge tote beneden
Daer so vandic op die vre
Ene de scoenste creature
50[regelnummer]
Die ic nie met ogen sachGa naar margenoot+
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantekeningen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Adres van de auteur: Instituut De Vooys, Padualaan 14, 3508 TB Utrecht. |
|