K'loof niet of sy moetent'jou comen seggen, asse wat nieus crijghen.
Tenslotte terug naar een ballade ‘int sotte’ uit de 14e eeuw, nr. 16 van de Gruuthuse-liederen. Een man bezingt zijn weerzinwekkende geliefde afwisselend in hoofse termen en in platte.
Ende zoe sanc in fransois,
Recht als een ongherich zwijn
40[regelnummer]
So ghinc haer zoete voys.
Mi dincke, ic minne gheerne iet moys,
Ic halp haer zinghen, re mi, fa.
Mi dincke betekent ongeveer ‘wat mij betreft’: Ik, omdat ik gek ben op...., zong ik met haar mee. Als object kan ‘fraaie zang’ bedoeld zijn, maar in verband met het hele lied lijkt ‘een mooie vrouw’ ook hier niet onwaarschijnlijk.
Wat....voor personen heeft al een lange geschiedenis. Het gebruik was vrij t.a.v. geslacht en sociale sfeer, zoals bij Anna Bijns en Van Ghistele bleek. Voorkeur ontstond toch, wanneer het om vrouwen ging die om lichamelijke kwaliteiten gewaardeerd moesten worden. Wat dit betreft, sluit het aan bij het gebruik van onzijdige substantieven voor vrouwen, als ding, dier, stuk, lekkertje, of met Byateris in de Spaansche Brabander:
Als de getrouwde mannen iewers een nieuw hairtje sien,
1525[regelnummer]
Sij durven mij veur elken gangetje niet minder as een nobel bien.
O 't is en hiet goet, och se houwen soo veul van de nieuwigheitjes.
Ik heb daar nou een meisje, o bloet sy kan heur ambacht freítjes.
Is er iemant belust op wat versnapelings onder den hoop,
Die komt en reis an, sij gerijft elk na sijn gelt en hiel goet koop.
Daarmee zijn we terug bij de jongeman uit het begin, voor wie ‘lekkers’ misschien ook een substantief was.
Amersfoort
B.H. Erné