Van der Helst (Rotterdam, 1921; p. 65, p. 231) leert ons, dat ondanks de aanwezigheid van een bord met de namen van de voorgestelde personages, er slechts vier kunnen worden geïdentificeerd. Gelukkig behoort Poock tot deze vier: ‘De waard, Christoffel Poock, is te herkennen, omdat hij ook in een overlieden-portret van 1656 door den schilder is afgebeeld. Zijn breede tronie met vettig poney-haar en op de schouders hangende zware krullen, is juist voor den vogel-schotel te zien’. Dat overliedenportret stelt de bestuurderen van de Voetboogdoelen voor. Aangezien nu ook de schuttersmaaltijd, aangerecht door Cornelis Jansz. Witsen met de zijnen ter viering van de Vrede van Munster, plaatshad in een localiteit (= de oude zaal) van dezelfde doelen, moeten wij concluderen dat Poock sedert 1636, toen hij volgens Kalff kastelein was in de Prins, daarheen was overgegaan, tenzij hij beide neringen onder zijn beheer had.
Uit dit alles wordt waarschijnlijk, dat Six, de ‘vermoeide’, op zoek naar enig kalm vertier met ‘praatend ysvolk’, Poock heeft ‘gevonden’ in de Voetboogdoelen. Immers zijn verblijf te Venetië, tijdens hetwelk hij zijn zucht naar het vaderland uitvierde in een schildering van het winterse Amsterdam, valt te dateren na de Vrede van Munster (Van Es, Poësy, p. 8; dezelfde GLN V, p. 162).
Nijmegen, augustus 1958
L.C. Michels