Boekbeoordeeling
Het Getijdenboek van Geert Grote, naar het Haagse handschrift 133 E 21 uitgegeven door Dr. N. van Wijk (Leidsche Drukken en Herdrukken, uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Kleine Reeks III (E.J. Brill, Leiden 1940)).
Reeds in 1911 wees Prof. van Wijk in de ‘Nieuwe Taalgids’ op het groote belang van de bestudeering der mnl. dialecten; twee jaren later kwam hij in hetzelfde tijdschrift hierop terug. Speciaal wees hij daarbij op de resultaten, die een vergelijking van verschillende handschriften van éénzelfden tekst zou opleveren, i.c. van ‘het meest gelezen ndl. boek... in het eind der Middeleeuwen’: het Getijdenboek van Geert Groote!
Thans ligt vóór ons de editie van één handschrift van dit Getijdenboek, n.l. van het Haagsche; Prof. v.W. blijft echter vasthouden aan het ideaal van een toekomstige kritische uitgave van het boek.
In zijn uiteraard philologische Inleiding spreekt de schrijver eerst over de ‘Getijdenvertaling van Geert Grote en haar bestudering totnogtoe’, en noemt hier vóór alles de uitvoerige studie van W. Moll, getiteld: Geert Groote's Dietsche Vertalingen, beschreven en toegelicht (A'dam 1880).
Zooals wij reeds in de Vitae van Geert Groote kunnen lezen, was hem het preeken in zijn laatste levensjaar door Bisschop Florentius verboden (1383); des te ijveriger hanteerde hij sindsdien de pen, o.a. om de liturgische of half-liturgische teksten, die men in een horarium pleegt aan te treffen, te vertalen voor velen zijner volgelingen, die de taal der Kerk niet machtig waren. Over de herkomst dezer teksten vindt men bij Moll zeer uitvoerige gegevens; van de vertalingen door Geert Groote bestaan nog honderden copieën.
Prof. v.W. is niet de eerste, die een handschrift dezer vertalingen heeft uitgegeven; reeds in 1893 verscheen te Gent een uitgave van de hand van Dr. K. de Gheldere (Ghetiden Boec. Naar een handschrift der XVe eeuw), helaas echter van een minder belangrijk manuscript. Binnen afzienbaren tijd zal één der oudste handschriften