Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 53
(1934)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 303]
| |
Reyer Anslo als lakenkooperIn Dr. H.H. Knippenberg's belangrijk proefschrift over Reyer Anslo, zijn leven en letterkundig werk (Amsterdam 1913) wordt niet medegedeeld welk beroep door den dichter werd uitgeoefend. Reyer's jonggestorven vader was lakenhandelaar, evenals de meesten der Anslo's. Zijn moeder was in 1631 hertrouwd met Jan Rodenburg, een koekebakker. Uit het volgende stuk, te vinden in het Register der verleende brieven van venia aetatis door de Staten van HollandGa naar voetnoot1) blijkt, dat Reyer - na de Latijnsche school te Amsterdam doorloopen te hebben - op zeventienjarigen leeftijd in de leer kwam bij den zijdelakenkooper Seger Uyttenbogaert aldaar. Toen hij het vak goed onder de knie had, wilde hij compagnon worden van zijn broeder Nicolaas Anslo, die ongeveer drie jaar ouder was en een lakenhandel te Amsterdam dreef. Daarvoor was echter noodig, dat Reyer venia aetatis vroeg aan de Staten van Holland. Lang duurde de compagnonschap echter niet, want het is bekend, dat de dichter - wiens eerste gedichten uit 1644 stammen - reeds in 1649 naar Italië vertrok. Hieronder volgt de bewuste acte: Den XXe Mey 1647. Brieven van veniam aetatis voor Reynier Anslo. De Ridderschap doen te weeten alsoo Reynier Anslo geassisteerd met Jan van Rodenburch zijnen vader ende Hestertgen Willems sijnen moeder ende Niclaes Anslo zijnen broeder ende Dr. Francois van Schagen zijnen behoutbroeder, ons vertoont heeft hoe dat hij suppl(ian)t nu al omtrent vijff jaren getrouwelijcken gedient hadde sijnen Mr. Seger Uyttenbogaert zijdelaeckencooper binnen Amsterdam in welcke tijt hij supplt. inde | |
[pagina 304]
| |
practijcque vande zijdelakenhandel soo geoeffent ende zoo benaersticht heeft dat hij (onberoemt gesproocken) genouchsaem bequaem was om deselve handel te doen ende drijven, weshalven hij supplt. oock voorgenoemen hadde deselve handel te doen, om alsoo het eynde te bereycken waer toe zijne ouders hem deselve hadde laten leeren te meer alsoo jegenwoordich die gelegentheyt presenteerde dat hij supplt. met zijn voorn. broeder (die de laeckenhandel drijft) in een huys de handel ofte neeringe soude connen doen, maer alsoo hij supplt. onmondich ende maer XXII jaren oud isGa naar voetnoot1) ende dienthalven nade wetten deses lants nyet en vermochte eenige coophandel te drijven ende hij supplt. besorcht was dat hem sulcx soude mogen ontmoeten ende in den handel nadeelich zijn, soo keerde hij supplt. geassisteert als vooren hem tot ons oitmoedelijcken versouckende dat het ons gelieffde opsicht nemende op het toestemmen vande Heeren Burgem(eeste)r(e)n ende Regeerders der Stadt Amsterdam volgens hare appestille hem supplt. te verleenen veniam aetatis opdat hij supplt. den handel mogende doen hij ende zijnde bovengenoemde vrienden enz. soo ist dat wij de saecke ende versouck voors enz. dat deselve brieven van veniam aetatia wel mochten worden verleent enz. Het verzoek werd door de Staten toegestaan.
h.f. wijnman. |