Prof. Dr. Jan te Winkel.
16 November 1847-31 Mei 1927.
In Te Winkel verliest de Nederlandsche wetenschap een geleerde van groote beteekenis. Zijn kennis op het gebied der Nederlandsche taal- en letterkunde, vrucht van jarenlangen noesten en geduldigen arbeid, was ongeëvenaard; zijn werkkracht bleef tot het einde van zijn leven ongebroken en de dood heeft hem midden in zijn arbeid verrast. Wie met hem in persoonlijke aanraking kwam, werd getroffen door zijn oprechten eenvoud en zijn warm hart; zijn onvermoeid ijveren voor de Groot-Nederlandsche zaak, bewijs zijner hartelijke en ruime vaderlandsliefde, won hem, ook buiten onze grenzen, vele vrienden.
Om dezen bescheiden geleerde heeft de strijd der literaire meeningen fel gewoed; zijn werk en zijn persoon zijn meermalen scherp en hard beoordeeld. Maar kalm en vastberaden is hij voortgegaan op den weg, dien zijn aanleg en zijn ontwikkeling hem hadden voorgeschreven, en in zijn eerbied afdwingend levenswerk ‘De Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde’ heeft hij zich een monumentum aere perennius opgericht.
Vrienden, ambtgenooten en leerlingen hadden zich voorgenomen, hem op zijn tachtigsten verjaardag een bundel opstellen aan te bieden. Dit plan is niet in vervulling mogen gaan. Geen hulde, maar eerbiedig en dankbaar aandenken beoogen de navolgende hem toegewijde opstellen in deze aflevering van het ‘Tijdschrift’, van welks Redactie hij sedert 1890 lid is geweest en dat hij met menige bijdrage heeft verrijkt.
De Commissie voor Taal- en Letterkunde.