Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 36
(1917)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 318]
| |
Nu noch, vs. 155 vlgg.Zou het werkelijk waar zijn? Zou het waar zijn, dat de Pape in het Nu Noch, wanneer hij zegt: Ic wil u belezen en besweeren
Ende manen, bij al dat u mach deeren,
Bij nach rudders ende bij avond troncken,
Die achter den hoven de belle cloncken,
Bij cocketoysen, bij neckers, bij maren,
Ende bij den drollen int weer weghen,
Bij catten die te danssen pleghen
Tswomsdaechs, ende bij varende vrauwen,
Dat ghij zecht, up goeden trauwen,
Wat u letten mach of ghebreken.
eigenlijk niets bedoelt, maar komischen onzin brabbelt?Ga naar voetnoot1) Zoo ja, dan brabbelt ook Kamacho onzin en helaas zeer overeenkomstigen onzin, wanneer hij haastig aframmelt (Don Quichotte I, 6): 'k Bezweer je bij den geest van houte Sint Michiel
Al waer je nou de droes, of Steven zongder ziel,
Nagtmerri, bietebauw of ongeboore heintje.
Al wier je nou zo klein, datje in een tinne peintje
Kon kruipen, zo je nou gien mensch bent, ken je nou
Niet over deuze striep.
En dan zou ook onzin zijn, wat nauwelijks aan te nemen is, hetgeen de Codex monacensis latinus in de Königl. Staatsbibl. te Munchen (10085, bl. 2) vermeldt als raadgeving aan den duivelbanner: Recipe caput obsessi in sinistra manu et pone pollicem dextere manus in os obsessi, dicendo sibi uerba | |
[pagina 319]
| |
sequencia ad ambas aures: ‘Abremonte abrya, abremonte consacramentaria ypar ypar ytumba opote alacent alaphie’. Et tunc teneas eum firmiter et dic illas coniuraciones: ‘Coniuro uos, maledicti spiritus, per terribile nomen dei Agla et per potentissimum nomen dei Agla Helene, per quod contremiscit exercitus celestium, terrestrium et infernorum, et per nomen magnum et ineffabile tethragrammathon. Coniuro uos, ut euacuetis uenas in hiis uersibus scriptas: Trecente uene septuaginta due sunt tibi plene,
Simul ossa tanta sunt quadraginta ducenta.
Item coniuro uos per illud magnum nomen Pneumaton et per nomen Ysiton, ut ascendatis in lingwam et detis mihi responsum’. Et si non respondent, tune cognosce, quod ibi spiritus muti. - Debet eciam exorcista cognoscere et diligenter indigare, utrum incubi uel succubi uel eciam draco possidet obsessum, siue sint satellites Plutonis siue subditi Sathane siue discipuli Astaroth, siue sint ab oriente siue ab occidente siue a meridie siue a septentrione siue de aere siue de terra siue de aqua siue de igne siue qualescunque spiritus. Debet se exorcista preparare, quanto melius potest. Si fuerint spiritus muti, oportet eo plus ieiunare et orare secundum doctrinam Christi .... En dan zou tevens onzin zijn de exorcistische formule, die den heiligen Basilius toegeschreven wordtGa naar voetnoot1), in welker tweede deel alle mogelijke benamingen voor duivels voorkomen in verbinding met het bevel aan den duivel om te vluchten: ‘Vlucht, gij moogt Belzebub heeten, draakvormig zijn, tot de dieren behooren, op een nevel gelijken, een vogel, een nachtspook (νυϰτυλαλος) of stom zijn, gij moogt slaap of ziekte, lachen of weenen veroorzaken, ontuchtig etc. zijn.....’ En, wat steeds minder waarschijnlijk is, dan zou ook de exorcistische formule, die aan den heiligen Chrysostomus toe- | |
[pagina 320]
| |
geschreven wordtGa naar voetnoot1) en waarin ook in soortgelijk verband alle mogelijke demonen worden opgenoemd als: dag-, middag- en nachtdemonen, demonen, die op de aarde, in het water, in bosschen, stroomen, op kruiswegen, in huizen en in baden wonen, - zinlooze verbositeit zijn. De volgende verklaring acht ik aannemelijker. De duivelbanner moest zich vergewissen van den naam (Mc. 5, 9, Lc. 8, 30), den aard, het doel en de herkomst van den duivel. Hij moest dus zijn diagnose maken, en trachten te weten, welke duivel in den bezetene huisde. En daarom werden den duivel verschillende vragen gedaan, zooals in het geciteerde hs. etc. Als naklank daarvan vinden we dan in de aangehaalde verzen uit ‘Nu Noch’ de bonte reeks van duivelnamenGa naar voetnoot2).
Den Haag. a. van herk. |
|