Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 26
(1907)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
Kaneel water.In De Zaansche Volkstaal, kol. 246-'7, vermeldt Boekenoogen op gist de zegswijze Iemand van gist op kaneelwater sturen, ‘hem (noodeloos) heen en weêr laten loopen; hem sturen van het kastje naar den muur en van den muur naar het kastje.’ ‘Elders zegt men loopen om gerst en kaneelwater’ (zie t.a. pl.). Zie ook bij Stoett, Nederl. Spreekw. no. 1588 op Iemand van Pontius naar Pilatus sturen. - Boekenoogen noch Stoett geven de verklaring van kaneelwater, maar ik vind daarvoor in Van Dale4: ‘(water) op kaneel getrokken’. Of dit werkelijk de eene of andere bekende drank is, misschien voor geneeskundig gebruik, laat ik in het midden,Ga naar voetnoot1) maar te zamen genoemd met gist of gest (waarvan dan weer gerst is gemaakt) lijkt het woord vreemd en moet er, geloof ik, ook een ander voor gelezen worden, en wel knee(d)water. Gist en kneewater heeft de huisvrouw die het brood zal gaan bereiden noodig, en daarom stuurt men iemand uit. Mijne gissing behoeft, dunkt mij, geen andere bevestiging dan door de volgende aanhaling waarin beide ingrediënten tezamen, en in een ongeveer gelijk verband, worden genoemd. 't Is even-eens, als het dickwils, in een groot huys-houden gaet, daer wat zonderlinghs te doen valt: d' een bode is om ghist, en d' ander om kne-water, De Brune, Bancket-werk 2, 373 (volgens eene verbeterde pagineering, i. pl. v. 363). Dat ik Iemand om gist (gest) en kneewater sturen houd voor den oorspronkelijken vorm van de eerstaangehaalde zegswijze, volgt uit het voorafgaande van zelf.
Leiden. a. beets. |
|