Bladvulling.
In de bekende woorden van Cats ‘Het is een deftigh werck... Godtsaligh en met een oock rijck te mogen wesen’ (zie daarover mijn opstel in Tijdschr. XIX, 230) zou voor het tegenwoordig gevoel de bedoeling juister zijn uitgedrukt indien er stond: ‘rijk en meteen godzalig’. Prof. Verdam heeft er mij op opmerkzaam gemaakt, dat vroeger in eene zoodanige ‘omgekeerde’, en nu ‘verkeerd’ geachte, volgorde niets vreemds of verwarrends gelegen was, en wees mij op een voorbeeld als Rincl. 1045: ‘(Die doot) wisselt di den rouwe om sanc’ (verg. ook Rincl. 405 en 1037); men stelt hier gelijk elders op den voorgrond wat men als het voornaamste beschouwt: dus is er van gebrek aan logica geen sprake. Doch een zeer treffend voorbeeld, dat tevens bij de plaats uit Cats bijzonder goed past, is door hem aangetroffen in den Spiegel der Sonden, v. 2917 vlg.; ik neem de gelegenheid waar om er hier de aandacht op te vestigen. De plaats luidt:
Ecclesiasticus dus een woort sede -
Ic wane, die vracke troest hem dar mede -
‘Vroetscap’ secht hi ‘nutte si,
Als men rijcheit heft dar bi’.
In den Prozatekst (2de Dl., kol. 81) is de opvolging ook zoo, ofschoon men, gelijk V. daarbij in de noot opmerkt, ‘vroetscap (verwacht) op de plaats van rijcheit, en omgekeerd’. - Wellicht geeft deze mededeeling aanleiding tot aanwijzing van meer dergelijke gevallen, ook bij lateren.
a. beets.