Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 22
(1903)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De refereinen-bundel van Jan van Doesborch.Ter karakterisering van de 16de-eeuwse refereinen heeft KalffGa naar voetnoot1) een hoogst zeldzame bundel ‘Refreynen int sot amoreus wijs’ gebruikt, bij Jan van Doesborch, zonder jaartal, gedrukt. Het eenig bekende exemplaar berust op de Gentse bibliotheek. Merkwaardigerwijze is dit boekje aan de aandacht van latere onderzoekers ontsnapt. In de Bibliotheca Belgica en in de bibliografiese studie van Bergmans over Jan van DoesborchGa naar voetnoot2) zoekt men het vergeefs. Op grond van Kalff's beschouwing giste ik dat deze bundel verwantschap vertoont met de verzameling in het Berlijnse handschrift, waarover ik in dit tijdschrift (dl. XXI, 66) een en ander meedeelde. Deze zomer was ik in de gelegenheid, mij daaromtrent zekerheid te verschaffen. Het beknopte resultaat van dit nader onderzoek diene dus als aanvulling van mijn vorig artiekel. Het mooi geconserveerde exemplaar van dit merkwaardige boekje telt 216 fol., oblong formaat, 13 bij 10 cM. groot, versierd met talrijke interessante houtsneden. Hoewel de tietel luidt: ‘Refreynen Int sot amoreus wijs’, gaan de ‘amoreuse’ voorop; ze beslaan de grootste helft (112 fol.). Eigenaardig is, dat de voorafgaande index, ‘Die regelen vanden Refreynen’, niet overeenkomt met de werkelike inhoud. De volgorde is anders; van de genoemde refereinen zijn er elf niet te vinden, terwijl een twaalfde in de 2de afdeling een plaats gevonden heeftGa naar voetnoot3). Niet genoemd zijn 17 refereinen, waaronder 5 in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
index op het 2de deel staan, en 12 geheel nieuw zijnGa naar voetnoot1). Dit is leerzaam voor de wordingsgeschiedenis van zulke bundels. Waarschijnlik bezat de uitgever een verzameling op losse bladen, gedrukt of in handschrift, waarvan hij een voorlopige lijst opmaakte, misschien wel bij wijze van ‘prospectus’. Onder het drukken kon hij dan noch wijzigen en verbeteren, nieuwe aanwinsten inlassen, en daarvoor minder geschikte stukken uitlaten. Dat we niet aan slordigheid te denken hebben, blijkt uit het vervolg. Het twede deel nl., de ‘Refreynen Ende Balladen int wijs ende van sinnen. met veel schoone onderwisingen ende leeringen’, begint met een index (‘Die regelen der Refreynen. Int wijs oft van versinnen’) van 50 nummers, terwijl er maar 36 refereinen volgen. Maar hier heeft de drukker achteraan een verbeterde lijst gegeven, die naar volgorde en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inhoud bijna geheel nauwkeurig is: alleen No 34 is overgeslagen. Na deze afdeling van 64 fol. lezen we: ‘Geprent Tantwerpen / op die Lombaerde veste / bi mi Jan van Doesborch’. De derde afdeling (40 fol.), de ‘Refreynen Int Sot’ begint met een index van 16 nummers, maar eindigt met een verbeterde index van de 24 refereinen, die er werkelik in voorkomen. De bundel besluit met het volgende rijmpje: Gheprent / volendt / sijn hier te samen
Schoon Refreynen / alsonder spot
Bi Jan van Doesborch / wilt hem niet blamen
Int amoreus / int wijs / en oec int sot
Des wil hem Jhesus gheven sijn hoechste lot
Dat wi bi hem in vreden mogen versamen
De geest van deze bundel is in hoofdzaak dezelfde als van de Berlijnse verzameling, maar toch is er verschil. Het Berlijnse handschrift is omvangrijker en veelzijdiger; de stichtelike refereinen, lofliederen op Maria, Christus en het heilige kruis - in de alfabetiese inhoudsopgave staan er alleen op ‘lof’ ± 36 genoemd - vormen een belangrijk bestanddeel, terwijl dergelijke vrome ontboezemingen in de gedrukte refereinen-bundel schaars zijn. Ook de belangrijke toespelingen op politieke en oeconomiese tijdsomstandigheden zijn er zeldzaam. Bij Jan van Doesborch komt het erotiese en kras realistiese op de voorgrond; de voorliefde voor het naakt blijkt ten overvloede ook uit de plaatjes. Na vergelijking van de inhoudsopgaven der beide verzamelingen, bleek mij dat ze de volgende 18 refereinen gemeen hadden: Gheen pijne voor onghetroost te sijne = Berl. hs. fol. 7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bi wel betrouwen gheschiet veel quaets = Berl. hs. fol. 261 Voorzoover ik de teksten heb kunnen vergelijken, bleken ze in hoofdzaak dezelfde te zijn; bij de overige zal dat hoogstwaarschijnlik grotendeels ook wel het geval zijn. Een drietal van de genoemde refereinen, die in het vorige deel naar het Berlijnse handschrift afgedrukt staan, heb ik zorgvuldig gecollationneerd. De belangrijkste varianten laat ik volgen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze varianten kunnen niet alleen dienen tot tekstverbetering, maar ze zijn pok leerzaam voor de wijze waarop dergelijke teksten ons overgeleverd zijn. De afwijkingen in het laatste referein tenminste, zijn zò sterk, dat we waarschijnlik aan mondelinge overlevering te denken hebben. Maar al is dit niet zo, dan bewijst de vrijheid waarmee men zulke verzen behandelde, hoe dicht ze bij het volkslied staanGa naar voetnoot1). Een uitvoerige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vergelijkende studie over deze beide verzamelingen, in verband met de vele refereinen die op naam van Anna Bijns gaan, zou ongetwijfeld van groot belang zijn voor de kennis van het 16de-eeuwse volksleven en de volkslitteratuur.
September 1902. c.g.n. de vooys. |
|