Bladvulling.
Boccaccio, Decameron VIII, 3: .... e cosi potremo arricchire subitamente, senza avere tutto 'l di a schiccherare le mura a modo che fa la lumaca, door Le Maçon (1545) f. 181b juist vertaald: et ainsi nous deuiendrons incontinent riches sans avoir la peine de barboiller les murailles tout au long du iour, comme faict le lymasson, wordt door Coornhert in zijn 33e der Lustige Historien Joannis Bocatij weergegeven door: ende sullen also rijck werden sonder so arbeydelijcken eenen gantschen dach lanck de mueren te beplagghen, als Lymassom doet.
Vanwaar de hier gespatieerd gedrukte bijzin, die zonder het origineel totaal onverstaanbaar zou zijn? Ik zie in dat ‘Lymassom’ een geestige(?) woordspeling op den naam ‘Le Maçon’ en trek daaruit het besluit, dat Coornhert de vertaling van dezen Franschman zeer zeker gekend en ook gebruikt heeft. Zie Dr. Haverman W.D. Hooft en zijne Kluchten (Den Haag, 1895), bl. 66 vlgg.
De aanvulling ‘aensiende’ in den zin, bij Coornhert ter aangehaalder plaatse volgende op de in het vorige stukje behandelde tirade, is natuurlijk noodig: ‘Bruyn ende Buffelmacho desen man hoorende, begonden onderlinghe te lachen ende malcanderen [aensiende] met ghelate van groote verwonderinghe, hebben zy Calandrijns raet ghepresen’.
De conjectuur is niet gewaagd, vgl. het Italiaansch ‘e guatando l'un verso l'altro’ en het Fransch, bij Le Maçon ‘et regardans l'ung lautre’.
Warffum.
g.a. nauta.